Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 21 februari 2011, nr. 186066, houdende de vaststelling van een regeling op grond waarvan een tegemoetkoming kan worden uitgekeerd aan telers van vollegrondsgroente Moerdijk

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kan op aanvraag aan een ondernemer die vollegrondgroente teelt een tegemoetkoming in inkomstenderving verstrekken voor zover de inkomstenderving het rechtstreekse gevolg is van het feit dat hij:

    • a. in de periode 5 januari 2011 tot en met 24 januari 2011, ter opvolging van de overheidsadviezen inzake de consumptie van groenten, die naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack te Moerdijk zijn gegeven, vollegrondsgroente die was geteeld op een perceel dat is gelegen binnen het gebied, aangegeven op de in bijlage 1 opgenomen kaart, niet in de handel heeft gebracht en ook na die periode niet in de handel heeft gebracht vanwege het feit dat de producten op 25 januari 2011 vanwege kwaliteitsverlies niet meer verhandelbaar waren;

    • b. in de periode 5 januari 2011 tot en met 18 januari 2011, ter opvolging van de overheidsadviezen inzake de consumptie van groenten, die naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack te Moerdijk zijn gegeven, vollegrondsgroente die was geteeld op een perceel dat is gelegen binnen het gebied, aangegeven op de in bijlage 2 opgenomen kaart, niet in de handel heeft gebracht en ook na die periode niet in de handel heeft gebracht vanwege het feit dat de producten op 19 januari 2011 vanwege kwaliteitsverlies niet meer verhandelbaar waren.

  • 2. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, kan slechts worden verstrekt indien de ondernemer:

    • a. Chemie-Pack aansprakelijk heeft gesteld voor de inkomstenderving en de vordering op Chemie-Pack die verband houdt met de inkomstenderving wegens het niet in de handel brengen van de vollegrondsgroente, om niet heeft gecedeerd aan de Staat der Nederlanden;

    • b. schriftelijk heeft verklaard dat hij niet reeds uit anderen hoofde een tegemoetkoming heeft ontvangen voor de inkomstenderving, en

    • c. schriftelijk heeft verklaard dat hij – behoudens zijn aanvraag op grond van deze regeling –afziet van iedere aanspraak jegens de Staat der Nederlanden voor vergoeding van de inkomstenderving.

  • 3. De hoogte van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, is het product van het aantal eenheden niet op de markt gebrachte vollegrondsgroente en de in bijlage 3 opgenomen prijs per eenheid.

Artikel 2

  • 1. Een aanvraag tot verlening van een tegemoetkoming wordt ingediend bij het Productschap Tuinbouw met gebruikmaking van een daartoe door de het Productschap Tuinbouw verstrekt formulier.

  • 2. Een volledige aanvraag tot verlening van de tegemoetkoming wordt ingediend uiterlijk 31 maart 2011. De beslistermijn start na die datum.

  • 3. Een aanvraag tot verlening van de tegemoetkoming gaat ten minste vergezeld van een door een taxateur opgesteld taxatierapport waarin per soort vollegrondsgroente:

    • a. is aangegeven en met bewijs is onderbouwd het aantal eenheden vollegrondsgroente dat niet in de handel is gebracht;

    • b. indien de vollegrondsgroente waarop de aanvraag ziet, is geteeld in het gebied, aangegeven op de in bijlage 1 opgenomen kaart, bewijs wordt geleverd van het feit dat de groente, op 25 januari 2011 vanwege kwaliteitsverlies niet meer verhandelbaar was;

    • c. indien de vollegrondsgroente waarop de aanvraag ziet, is geteeld in het gebied, aangegeven op de in bijlage 2 aangegeven kaart, bewijs wordt geleverd van het feit dat de groente, op 19 januari 2011 vanwege kwaliteitsverlies niet meer verhandelbaar was;

    • d. is aangegeven en met bewijs is onderbouwd welk gedeelte van de vollegrondsgroente voor 5 januari 2011 waren geoogst en na 5 januari 2011 niet in de handel kon worden gebracht;

    • e. is aangegeven en met bewijs is onderbouwd welk gedeelte van de vollegrondsgroente na 5 januari 2011 zijn geoogst en niet in de handel is gebracht of op het land achter is gebleven, en

    • f. is aangegeven en met bewijs is onderbouwd dat de vollegrondsgroente is geteeld op een perceel dat is gelegen binnen het gebied, aangegeven op de in bijlage 1 of 2 opgenomen kaart.

Artikel 3

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 1,1 miljoen.

  • 2. Indien het totaalbedrag van de voor een tegemoetkoming in aanmerking komende aanvragen het plafond zou overschrijden, worden de aanvragen naar rato gehonoreerd.

Artikel 4

  • 1. De tegemoetkoming wordt niet eerder uitgekeerd en vastgesteld dan nadat de teler heeft voldaan aan artikel 1, tweede lid, onderdeel a.

  • 2. Een aanvraag tot vaststelling gaat ten minste vergezeld van een bewijs dat is voldaan aan artikel 1, tweede lid, onderdeel a.

Artikel 5 (mandaat)

  • 1. De voorzitter van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, secretaris van het bestuur van het Productschap Tuinbouw en de plaatsvervangend secretaris van het bestuur van het Productschap Tuinbouw zijn gemachtigd om namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende besluiten als bedoeld in deze regeling.

  • 2. De ondertekening, bedoeld in het eerste lid, luidt:

    De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

    namens deze:

    gevolgd door functieaanduiding, handtekening en naam functionaris.

Artikel 6

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2011, met dien verstande dat bestaande aanspraken en verplichtingen op grond van deze regeling in stand blijven.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming groentetelers Moerdijk.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

BIJLAGE 1, BEHOORT BIJ ARTIKEL 1, EERSTE LID, ONDERDEEL A

BIJLAGE 2, BEHOORT BIJ ARTIKEL 1, EERSTE LID, ONDERDEEL B

BIJLAGE 3, BEHOORT BIJ ARTIKEL 1, DERDE LID

Soort vollegrondsgroente Prijs per eenheid

Spruiten

  • geoogst vóór 5 januari 2011 en opgeslagen € 0,60 per kilo

  • geoogst na 5 januari 2011 en niet in de handel gebracht of niet geoogst € 0,40 per kilo

Indien een tegemoetkoming is aangevraagd voor andere vollegrondsgroente bepaalt de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de te hanteren prijs per eenheid

TOELICHTING

Met de onderhavige regeling wordt een basis gecreëerd om een tegemoetkoming te verstrekken aan telers van vollegrondsgroente die als gevolg van de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk en de naar aanleiding daarvan door de overheid afgegeven adviezen hun groenten niet op de markt hebben kunnen brengen.

Uitgangspunt bij de onderhavige regeling is dat de overheid niet tot enige vergoeding verplicht is. Toch heeft het kabinet besloten in dit uitzonderlijke geval een tegemoetkoming in inkomstenderving te verstrekken aan telers van vollegrondsgroente, vooral spruitentelers, die hun eindproduct niet op de markt hebben gebracht als gevolg van de brand en op advies van de overheid dat mede is gegeven met het oog op de bescherming van de markt (consumenten- en exportvertrouwen). Het betreft telers van wie de producten in opslag lagen en die niet op de markt zijn gebracht, en van wie de producten op het land zijn gebleven en niet meer verhandelbaar zijn. Als gevolg daarvan kan een substantieel deel van de oogst niet meer worden verkocht en moet dat deel voor het bedrijf als verloren worden beschouwd. Dit heeft geleid tot inkomstenderving. Omdat het veelal om gespecialiseerde spruitentelers gaat, die gedurende slechts een beperkte oogstperiode hun inkomsten genereren, missen de telers een wezenlijk deel van het jaarinkomen aangezien twee of drie oogstweken verloren zijn gegaan.

Daarbij is tevens van belang op te merken dat de overheid in het kader van deze regeling beoogt telers een tegemoetkoming in de vorm van een voorschot te verstrekken, op een wijze die de verhaalbaarheid van vorderingen op Chemie-Pack onaangetast laat. In verband hiermee is in de regeling bepaald dat een tegemoetkoming alleen wordt vastgesteld en uitgekeerd nadat de teler Chemie-pack aansprakelijk heeft gesteld voor de inkomstenderving en de vordering op Chemie-Pack, heeft gecedeerd aan de Staat.

De werkwijze betreffende de verstrekking van een tegemoetkoming zal als volgt zijn:

Een teler dient uiterlijk 31 maart 2011 bij het Productschap Tuinbouw (PT) een aanvraag tot verlening van de tegemoetkoming in. Daarbij moet door middel van een taxatierapport dat is opgesteld door een taxateur de omvang van de inkomstenderving zijn aangegeven en onderbouwd. Het gaat daarbij onder andere om het aantal eenheden (kilo’s) dat niet in de handel is gebracht. Voorts beoordeelt het PT de aanvraag en stelt een verleningsbeschikking op waarin is vastgelegd op welk bedrag een teler aanspraak kan maken. Indien 31 maart blijkt dat de verlening van de tegemoetkoming zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond van € 1,1 mln, zal het bedrag waarop een teler aanspraak kan maken, naar rato lager worden bepaald. Nadat de teler op basis van de subsidieverleningsbeschikking kan vaststellen dat hem een bedrag aan subsidie is verleend, cedeert de teler de vordering in verband met de inkomstenderving op Chemie-pack om niet aan de Staat, waarna de teler een aanvraag met bewijs van die cessie indient bij het PT. Het PT stelt tot slot de tegemoetkoming vast en betaalt deze uit aan de teler.

Over de afgrenzing van de gebieden zij opgemerkt dat het met blauwe lijnen omkaderde gebied, aangegeven op de in bijlage 1 opgenomen kaart, overeenkomt met het gebied ten aanzien waarvan op 18 januari 2011 een persbericht is uitgegaan en aan de Tweede Kamer is gemeld dat daar de beperkende adviezen nog van kracht blijven. De buitengrenzen volgen natuurlijke begrenzingen zoals (water)wegen of dijken.

De met rood aangegeven begrenzing van het gebied, aangegeven op de in bijlage 2 opgenomen kaart, is als volgt vastgesteld. De maximale afstand van Chemie-Pack in Moerdijk tot de buitengrens in de lengte is 60 kilometer. Voor de begrenzing aan de zijde van het gebied, aangegeven op de in bijlage 1 opgenomen kaart, is leidend geweest het feit dat in dat gebied de adviezen zijn opgevolgd.

Administratieve lasten

De onderhavige regeling is een tijdelijke regeling op grond waarvan éénmalig aan telers een tegemoetkoming zal worden verstrekt. Het is de verwachting dat 35 telers een aanvraag zullen indienen, die per aanvraag 5,4 uur zullen besteden aan het aanvragen van de subsidie (aanvraag verlening aanvragen en invullen, taxatie laten opstellen en bijvoegen, aanvraag vaststelling aanvragen en bijvoegen de overeenkomst van cessie). De administratieve last per onderneming bedraagt op grond daarvan € 222,00 (uitgaande van een uurtarief van € 37,00). De totale administratieve lasten van deze regeling bedragen dan ook eenmalig € 7.770,00. Dit is 0,71 % van het totaal beschikbare subsidiebedrag van € 1,1 mln. Hiermee is de relatieve administratieve last lager dan de 5% norm die Actal hanteert als een acceptabele relatieve administratieve last per subsidieregeling.

Vaste verandermomenten (VVM)

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt ten afgeweken van de uitgangspunten voor vaste verandermomenten voor regelgeving.

De reden voor deze afwijking is dat de onderhavige regeling een spoedregeling betreft; het is voor de telers die de gevolgen van het niet in de handel brengen van hun producten ondervinden, van belang snel te handelen. Het is dan ook, gezien de aard van de maatregel, niet dienstig de inwerkingtreding uit te stellen tot 1 april.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Naar boven