De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 14, twaalfde lid, onderdeel b, onder 2°, van de Arbeidsomstandighedenwet en de artikelen 2.14a, derde lid,
juncto 2.9, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 2.1. van de Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt in de aanhef ‘bedoeld in artikel 2.14b, tweede lid, onder b,’ vervangen door: bedoeld in artikel
2.14b, tweede en derde lid, onder b,.
2. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. het toetsen of het model, bedoeld in artikel 14, twaalfde lid, onderdeel b, onder 1°, van de wet of het instrument, bedoeld
in artikel 14, twaalfde lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet, volledig en betrouwbaar is;
3. In het tweede lid, onderdelen b en c, wordt ‘het model’ vervangen door: het model of het instrument.
4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. De Stichting van de Arbeid, te Den Haag, wordt aangewezen als de instelling waar een instrument als bedoeld in artikel 14,
twaalfde lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet kan worden aangemeld.
4. De Stichting van de Arbeid draagt zorg voor plaatsing van een aangemeld instrument als bedoeld in artikel 14, twaalfde lid,
onderdeel b, onder 2°, van de wet op de website www.rie.nl.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2011.
TOELICHTING
Algemeen
Deze wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling houdt verband met de Wet van 23 december 2010 tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet
ten aanzien van de risico-inventarisatie en -evaluatie en enkele technische wijzigingen in deze wet en de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag in verband met de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 2011, 8).
In verband hiermee is ook het Arbeidsomstandighedenbesluit aangepast.
De belangrijkste wijzigingen vloeien voort uit de in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) gerealiseerde aanpassing van het
toetsingsregime voor de risico-inventarisatie en -evaluatie (ri&e).
De verplichting tot het vragen van deskundige bijstand bij het toetsen van de ri&e door een werkgever voor bedrijven met ten
hoogste 25 werknemers bestond al sinds 1 januari 2007 niet meer wanneer een werkgever gebruik maakt van een model voor een
ri&e dat is opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van een daartoe bevoegd orgaan. Door bovengenoemde
wet geldt die verplichting ook niet meer wanneer een werkgever met ten hoogste 25 werknemers gebruik maakt van een zogenoemd
instrument dat is aangemeld bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of een door de Minister aangewezen instelling.
De wijziging van de regeling voorziet in enige technische aanpassingen van artikel 2.1 alsmede de aanwijzing van de Stichting
van de Arbeid als de instelling waar het instrument kan worden aangemeld.
Artikelsgewijs
In de tekst van artikel 2.1, tweede lid, aanhef, is de verwijzing naar artikel 2.14b, tweede lid, onder b, van het Arbeidsomstandighedenbesluit
gewijzigd en is een verwijzing toegevoegd naar het nieuwe derde lid in artikel 2.14b, van dat besluit.
De tekst van artikel 2.1, tweede lid, onderdeel a, is vervangen omdat het instrument toegevoegd moest worden. Omdat de termen
‘model’ en ‘besluit’ nu in de wet worden genoemd, is een verwijzing naar de betreffende bepalingen in de wet opgenomen in
plaats van een verwijzing naar het Arbeidsomstandighedenbesluit.
De onderdelen b en c van artikel 2.1, tweede lid, zijn aangepast omdat de Arbeidsomstandighedenwet nu naast een model ook
voorziet in een instrument.
Met het nieuwe derde lid wordt de aanwijzing gerealiseerd van de Stichting van Arbeid (STAR) als de instelling waar een instrument
kan worden aangemeld. Het voornemen tot aanwijzing van de STAR was al aangekondigd tijdens de parlementaire behandeling van
het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2009/10, 32 397, nr. 5, blz. 6).
Op grond van artikel 2.14b, derde lid, onderdeel c, van het Arbeidsomstandighedenbesluit moet de aanmelding door de betrokken
werkgevers- en werknemersverenigingen gezamenlijk geschieden. Het nieuwe vierde lid bepaalt dat na deze aanmelding het instrument
op een website wordt geplaatst.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
P. de Krom.