Rectificatie Aanwijzing OM-afdoening

Op 1 maart 2011 is de Aanwijzing OM-afdoening (2011A001) in werking getreden (publicatie Stcrt. 2011, 2491).

Deze Aanwijzing heeft betrekking op de afdoening van

  • 1) de overtredingen van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en

  • 2) de overige feitgecodeerde zaken (uitgezonderd de feitgecodeerde misdrijven die geen overtreding van artikel 8 WVW 1994 betreffen, de feitcodes G100a en G100b en de feitgecodeerde zaken die betrekking hebben op overtreding van artikel 30, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen) die niet op kenteken zijn geconstateerd.

Geconstateerd is dat deze Aanwijzing op een aantal punten dient te worden gewijzigd. Hieronder wordt puntsgewijs vermeld welke wijzigingen in de Aanwijzing OM-afdoening moeten worden aangebracht.

  • op te leggen sancties

    In de Aanwijzing is abusievelijk niet opgenomen dat voor de hierboven genoemde overige feitgecodeerde zaken de sanctie ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (hierna: OBM) kan worden opgelegd. Aangezien met de uitbreiding van de reikwijdte van de OM-afdoening ook zaken waarin volgens de richtlijnen van het Openbaar Ministerie een OBM kan worden opgelegd, dient de OBM aan de op te leggen sancties te worden toegevoegd.

Deze wijziging wordt doorgevoerd op de volgende pagina’s: 2 (eerste alinea), 5 (eerste alinea), 6 (zesde alinea), 22 (vierde kolom) en 23 (vierde kolom, rij: ‘overige feitgecodeerde zaken’).

  • directe betaling (pagina 10)

    De wet staat toe dat een verdachte bij een staandehouding direct betaalt naar aanleiding van aankondiging van strafbeschikking. In de aanwijzing wordt een aantal randvoorwaarden geformuleerd. Een van de randvoorwaarden is: ‘Contante betaling kan alleen voor feiten waarvoor de (buitengewoon) opsporingsambtenaar bevoegd is een strafbeschikking uit te vaardigen (de p-feiten uit het feitenboekje).’

Uit deze randvoorwaarde zou de indruk kunnen ontstaan dat directe betaling bij een OM-strafbeschikking niet mogelijk is. Omdat directe betaling ook in de gevallen waarin een officier van justitie een strafbeschikking uitvaardigt mogelijk is, dient deze randvoorwaarde uit de aanwijzing te worden verwijderd.

  • contra-indicaties (p. 12)

    Omdat de Wet OM-afdoening gefaseerd wordt ingevoerd, zal het aantal sancties dat bij strafbeschikking kan worden opgelegd gefaseerd worden uitgebreid. Als contra-indicatie wordt thans vermeld ‘een andere sancties dan een geldboete en/of OBM’. Abusievelijk is daarbij niet vermeld: ‘en/of de maatregel onttrekking aan het verkeer en/of de aanwijzing tot afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer;’

Deze tekst wordt alsnog toegevoegd.

  • gedragsaanwijzingen (p. 16)

    In de aanwijzing wordt vermeld dat indien een gedragsaanwijzing wordt opgelegd, waarbij de reclassering toezicht zal houden op de naleving van deze aanwijzing, het streven erop gericht is dat met de tenuitvoerlegging hiervan zo spoedig mogelijk wordt gestart. Gedragsaanwijzingen kunnen nog niet door middel van een strafbeschikking worden opgelegd. Ter verduidelijking wordt een voetnoot (17) toegevoegd: ‘Een gedragsaanwijzing kan op dit moment in het kader van de OM-afdoening nog niet worden opgelegd.’

De beschreven passages luiden na correctie als volgt:

Onderdeel Samenvatting, passage onder nr. 2:

  • 2. de overige feitgecodeerde zaken (uitgezonderd de feitgecodeerde misdrijven die geen overtreding van artikel 8 WVW 1994 betreffen, de feitcodes G100a en G100b en de feitgecodeerde zaken die betrekking hebben op overtreding van artikel 30, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen) die niet op kenteken zijn geconstateerd, waarbij de volgende straffen of maatregel kunnen worden opgelegd en/of aanwijzingen kunnen worden gegeven:

    • een geldboete

    • ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen

    • de maatregel onttrekking aan het verkeer

    • de aanwijzing tot afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer (zie Bijlage 1).

Onderdeel Achtergrond, passage onder nr. 2:

  • 2. overtredingen van de overige feitgecodeerde zaken (uitgezonderd de feitgecodeerde misdrijven die geen overtreding van artikel 8 WVW 1994 betreffen, de feitcodes G100a en G100b en de feitgecodeerde zaken die betrekking hebben op overtreding van artikel 30, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen), die niet op kenteken zijn geconstateerd, waarbij uitsluitend een geldboete en/of een OBM en/of de maatregel onttrekking aan het verkeer wordt/worden opgelegd en/of waarbij aan de verdachte aanwijzingen worden geven die kunnen inhouden: afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.

Onderdeel Invoering, paragraaf ‘Overige feitgecodeerde zaken’:

Sinds 1 december 2010 is in heel Nederland de politiestrafbeschikking ingevoerd. De politiestrafbeschikking heeft als grondslag artikel 257b van het Wetboek van Strafvordering. De politiestrafbeschikking kan worden uitgevaardigd voor politiestrafbeschikkingsfeiten (uitgezonderd de feitgecodeerde misdrijven G100a en G100b, goederen vanuit een winkel/vanaf een benzinestation wegnemen/toe-eigen).

Vanaf 1 maart 2011 zullen de feitgecodeerde zaken (uitgezonderd de feitgecodeerde misdrijven die geen overtreding van artikel 8 WVW 1994 inhouden, de feitgecodeerde misdrijven G100a en G100b, de feitgecodeerde zaken die op kenteken zijn geconstateerd alsmede de feitgecodeerde zaken die betrekking hebben op overtreding van artikel 30, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen) met een strafbeschikking worden afgedaan als enkel een geldboete en/of een OBM en/of de maatregel onttrekking aan het verkeer wordt/worden opgelegd en/of waarbij aan de verdachte aanwijzingen worden geven die kunnen inhouden: afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer. Het betreft hier de feiten die in de bijlage bij de Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitenomschrijvingen, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften als * – of OM-feit worden aangeduid. Voor deze feiten kan door (buitengewoon) opsporingsambtenaren geen geldboete worden opgelegd. Indien bij deze feiten een tarief is vermeld, dan wordt door het CJIB (als er sprake is van een first offender) een strafbeschikking verzonden namens het OM. Als op de plaats van het tarief een * is vermeld, is geen tarief vastgesteld omdat a) de overtreding aan de hand van het proces-verbaal individueel moet worden beoordeeld of b) de tarieven zijn vastgesteld in een andere richtlijn. In deze gevallen wordt de zaak door het CJIB direct aan het OM overgedragen. Voor deze zaken geldt dat de invoer op 1 maart 2011 voor heel Nederland geldt.

Met betrekking deze zaken geldt voorts dat deze vanaf 1 maart 2011 met een strafbeschikking kunnen worden afgedaan als er sprake is van minderjarige verdachten, van verdachten die militair zijn of van beslag.

Onderdeel Strafbeschikkingen, laatste onderdeel van par. 2.1 Politiestrafbeschikking (PSB) (257b Sv):

Randvoorwaarden

Als een verdachte buiten Nederland woont, en de strafbeschikking direct wil betalen naar aanleiding van de aankondiging van de strafbeschikking, geldt het volgende:

  • De verdachte moet door de (buitengewoon) opsporingsambtenaar worden gewezen op de omstandigheid dat de verdachte door zijn directe betaling zijn recht op verzet verspeelt. Een zinsnede hierover is ook opgenomen op de combibon die de (buitengewoon) opsporingsambtenaar uitreikt aan de verdachte;

  • De verdachte kan alleen contact betalen op een aangewezen plaats van betaling;

  • Directe betaling is alleen mogelijk als het volledige bedrag kan worden voldaan.

  • Na betaling moet een kwitantie aan de verdachte worden uitgereikt.

  • Directe betaling is uiterlijk tot 24 uur na het plegen van het strafbare feit mogelijk.

  • De bestrafte ontvangt na directe betaling een combibon van de (buitengewoon) opsporingsambtenaar.

Onderdeel Strafbeschikkingen, par. 3 Contra-indicaties voor het uitvaardigen van een strafbeschikking, onderdeel Contra-indicaties (noten 13 en 14 blijven ongewijzigd):

  • * Contra-indicaties:

    • feiten die geen feitgecodeerde zaak betreffen;

    • feitgecodeerde zaken die op kenteken zijn geconstateerd;

    • feitgecodeerde zaken die betrekking hebben op overtreding van artikel 30, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen;

    • een art. 8 WVW 1994-zaak gecombineerd met een ander feit;

    • een art. 8 WVW 1994-zaak gepleegd door een minderjarige

    • een andere sanctie dan een geldboete en/of OBM en/of de maatregel onttrekking aan het verkeer en/of de aanwijzing tot afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer;

    • feitgecodeerde misdrijven (waarbij geen sprake is van overtreding van artikel 8 WVW 1994);

    • feiten gepleegd door:

      • * illegale vreemdelingen

        Conform het vreemdelingenbeleid van het Openbaar Ministerie, waarin is bepaald dat illegalen in principe worden gedagvaard. Als dat niet mogelijk is, kunnen zij een geldstransactie of strafbeschikking inhoudende een geldboete opgelegd krijgen, waarna zij na betaling direct moeten worden uitgezet.

      • * asielzoekers:

        Slechts als zij zich kunnen legitimeren en een (GBA)-adres hebben waarnaar de strafbeschikking kan worden uitgestuurd, kan een strafbeschikking worden uitgevaardigd.

      • * mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats (zvwp-ers):

        Slechts als zij een adres hebben waarnaar de strafbeschikking kan worden uitgestuurd, kan een strafbeschikking worden uitgevaardigd.

    • politiek of publicitair gevoelige zaken:

      In principe is het uitvaardigen van een strafbeschikking in dergelijke zaken niet mogelijk. Slechts bij hoge uitzondering kan hierop een uitzondering worden gemaakt (bijvoorbeeld een publiek persoon die onder invloed een auto heeft bestuurd).

Onderdeel Executie, par. 2 Tenuitvoerlegging, laatste tekstblok, toevoeging noot 17:

Indien een gedragsaanwijzing wordt opgelegd17, waarbij de reclassering toezicht zal houden op de naleving van deze aanwijzing, is het streven erop gericht dat met de tenuitvoerlegging hiervan spoedig wordt gestart: uiterlijk een maand na het verstrijken van de termijn van verzet of het moment waarop afstand wordt gedaan van de bevoegdheid om verzet te doen vindt het eerste contact van de reclassering met de bestrafte plaats.

BIJLAGE 1, HISTORISCH OVERZICHT ZAAKSTROOMSGEWIJZE INVOERING WET OM-AFDOENING, KOLOM OVERIGE FEITGECODEERDE ZAKEN

01-03-2011

Overige feit-gecodeerde zaken

– op kenteken geconstateerd

– misdrijven (waarbij geen sprake is van overtreding van art. 8 WVW 1994)

– zaken die betrekking hebben op overtreding van artikel 30, tweede lid, Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

Kale geldboete ex art. 257a lid 1 Sv, OBM ex 257a lid 2 sub d Sv en maatregel onttrekking aan het verkeer ex 257a, lid 2 sub c Sv en aanwijzingen die kunnen inhouden: afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer (ex 257a, lid 3, sub a Sv)

CJIB

De feitgecodeerde zaken die op kenteken zijn geconstateerd worden getransigeerd of gedagvaard.

BIJLAGE 1, ONDERDEEL ‘HET BOVENSTAANDE HISTORISCH OVERZICHT LEVERT PER 1 MAART 2011 DE VOLGENDE REIKWIJDTE VAN DE OM-AFDOENING OP’, KOLOM OVERIGE FEITGECODEERDE ZAKEN:

01-03-2011

Overige feit-gecodeerde zaken

– op kenteken geconstateerd

– misdrijven (waarbij geen sprake is van overtreding van art. 8 WVW 1994)

– zaken die betrekking hebben op overtreding van artikel 30, tweede lid, Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

– Kale geldboete ex art. 257a lid 1 Sv

– OBM ex 257a lid 2 sub d Sv

– maatregel onttrekking aan het verkeer ex 257a, lid 2 sub c Sv

– aanwijzingen die kunnen inhouden: afstand van voorwerpen die in beslag zijn genomen en vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer (ex 257a, lid 3, sub a Sv)

CJIB

De feitgecodeerde zaken die op kenteken zijn geconstateerd worden getransigeerd of gedagvaard.


X Noot
17

Een gedragsaanwijzing kan op dit moment in het kader van de OM-afdoening nog niet worden opgelegd.

Naar boven