Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Mededingingsautoriteit | Staatscourant 2011, 24039 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Mededingingsautoriteit | Staatscourant 2011, 24039 | Overig |
Zaaknummer: 103425
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,
Gelet op artikel 41b, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikelen 81b, tweede lid en 82, tiende lid, van de Gaswet, alsmede gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht,
Besluit:
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
de Elektriciteitswet 1998;
de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de E-wet en artikel 1, eerste lid, onderdeel r, van de Gaswet;
aanleg of uitbreiding van het net als bedoeld in artikel 1 van de Regeling melding aanleg- en uitbreidingsinvestering;
een investering als bedoeld in artikel 20d van de E-wet en artikel 39e van de Gaswet of een investering waarvan de Minister op grond van artikel 20e van de E-wet of artikel 39f van de Gaswet heeft vastgesteld dat deze noodzakelijk is;
het totaal van operationele kosten, afschrijvingslasten en vermogenskosten;
de geprognosticeerde jaarlijkse kosten die de netbeheerder na ingebruikneming van de investering verwacht te maken en die voortvloeien uit het gebruik, beheer en onderhoud van die investering;
totaal van uitgaven ter vorming of verkrijging van de investering, welke uitgaven na realisatie van de investering door de netbeheerder worden geactiveerd;
het voornemen tot het doen van een investering;
bekendmaking aan de Raad dat een investering is gerealiseerd en geactiveerd;
een beoordeling op de doelmatigheid van investeringen die in de geldende reguleringssystematiek niet op doelmatigheid worden beoordeeld;
niet zijnde een integrale beoordeling;
inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.28 van de Wet ruimtelijke ordening;
een voorstel als bedoeld in artikel 41b, eerste lid, van de E-wet, artikel 81b, eerste lid, van de Gaswet of artikel 82, derde lid, van de Gaswet.
a. De Raad stelt voor het doen van een kennisgeving een formulier, met daarbij een invulinstructie, beschikbaar.
b. De Raad neemt de doelmatige kosten van een investering in aanmerking bij de vaststelling van de tarieven van het eerstvolgende jaar, als de kennisgeving van de realisatie en activering van die investering voorafgaand aan of uiterlijk bij de indiening van het tariefvoorstel aan de Raad is gedaan.
a. De doelmatige kosten van een investering worden bepaald door toepassing van een globale beoordeling of van een integrale beoordeling van de investeringsuitgaven.
b. Een integrale beoordeling wordt toegepast indien, naar de verwachting van de Raad, de betreffende investering vooralsnog voor onbepaalde tijd niet via de geldende reguleringssystematiek zal worden beoordeeld op doelmatigheid.
c. Een globale beoordeling wordt toegepast indien geen sprake is van een situatie als bedoeld onder b.
De Raad beoordeelt, door toepassing van de artikelen 5 tot en met 7, de kosten van een investering als doelmatig, indien en voor zover:
– het doel van de investering is gerealiseerd,
– de investeringsuitgaven bijdragen aan de realisatie van het doel zoals vastgelegd in het voornemen, en
– de operationele kosten voldoende zijn onderbouwd en voldoende aannemelijk is gemaakt dat deze kosten voortvloeien uit de investering.
a. De Raad stelt vast of het doel van een investering is gerealiseerd zoals vastgelegd in het voornemen.
b. Indien het doel van een investering niet is gerealiseerd, beoordeelt de Raad de kosten van die investering als niet-doelmatig.
c. Indien het doel van een investering slechts gedeeltelijk is gerealiseerd, beoordeelt de Raad ten hoogste de kosten die samenhangen met de investeringsuitgaven die betrekking hebben op het gerealiseerde doel als doelmatig.
d. Indien het doel van een investering geheel of slechts gedeeltelijk is gerealiseerd, zet de Raad de beoordeling van de doelmatigheid voort in overeenstemming met artikel 6 van deze beleidsregel.
a. De Raad stelt vast of de investeringsuitgaven in overeenstemming zijn met de begrote investeringsuitgaven ten tijde van het voornemen.
b. Indien de investeringsuitgaven ten hoogste 10 procent afwijken van de begrote investeringsuitgaven, neemt de Raad de investeringsuitgaven als basis voor de bepaling van de doelmatige kosten die hij in aanmerking neemt bij het vaststellen van de transporttarieven.
c. Indien de investeringsuitgaven meer dan 10 procent afwijken van de begrote investeringsuitgaven stelt de Raad een onderzoek naar deze afwijking in. Indien en voor zover uit het onderzoek blijkt dat de afwijkingen van de begroting verklaarbaar en aanvaardbaar zijn, neemt de Raad de investeringsuitgaven als basis voor de bepaling van de doelmatige kosten die hij in aanmerking neemt bij het vaststellen van de transporttarieven. Indien en voor zover uit het onderzoek niet blijkt dat de afwijkingen van de begroting verklaarbaar en aanvaardbaar zijn, neemt de Raad de begrote investeringsuitgaven, tot een maximum van de investeringsuitgaven, als basis voor de bepaling van de doelmatige kosten die hij in aanmerking neemt bij het vaststellen van de transporttarieven.
d. Als onderdeel van het onderzoek als bedoeld onder c, kan de Raad een contrabegroting opstellen of doen opstellen. Deze contrabegroting kan zowel de gehele investering betreffen als beperkt blijven tot één of meer onderdelen daarvan.
a. De Raad beoordeelt of de netbeheerder de doelmatigheid van de operationele kosten van de investering voldoende heeftonderbouwd enof hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat deze kosten voortvloeien uit de investering.
b. Indien en voor zover de Raad de onderbouwing als bedoeld onder a als toereikend kwalificeert, neemt de Raad de doelmatige operationele kosten in aanmerking bij het vaststellen van de transporttarieven.
c. Indien de Raad de onderbouwing als bedoeld onder a als niet-toereikend kwalificeert, beoordeelt de Raad de operationele kosten als niet-doelmatigen neemt hij deze kosten niet in aanmerking bij het vaststellen van de tarieven.
De Raad beoordeelt, door overeenkomstige toepassing van de artikelen 5 en 7 en toepassing van de artikelen 9 en 10, de kosten van een investering als doelmatig, indien en voor zover:
– het doel van de investering is gerealiseerd,
– de investeringsuitgaven bijdragen aan de realisatie van het doel zoals vastgelegd in het voornemen, en
– de operationele kosten voldoende zijn onderbouwd en voldoende aannemelijk is gemaakt dat deze kosten voortvloeien uit de investering.
a. De Raad onderzoekt of de kosten van een investering doelmatig zijn door beoordeling van de investeringsuitgaven. De begrote investeringsuitgaven ten tijde van het voornemen zijn daarbij het uitgangspunt.
b. Indien de uitkomsten van het onderzoek daartoe aanleiding geven, kan de Raad een contrabegroting opstellen of doen opstellen. Deze contrabegroting kan zowel de gehele investering betreffen als beperkt blijven tot één of meer onderdelen daarvan.
c. Het onderzoek als bedoeld onder a, kan mede inhouden of de investering is gerealiseerd met toepassing van een deugdelijke externe aanbestedingsprocedure.
d. Indien een investering volledig of voor een deel is gerealiseerd zonder gebruik te maken van een externe aanbestedingsprocedure als bedoeld onder c, beoordeelt de Raad of dit op rechtmatige gronden is gebeurd.
e. Indien een investering volledig of voor een deel is gerealiseerd zonder gebruik te maken van een externe aanbestedingsprocedure als bedoeld onder c, onderzoekt de Raad of de netbeheerder interne projectprocedures heeft toegepast en of deze toereikend zijn.
Indien en voor zover de kosten van de investering op grond van het onderzoek als bedoeld in artikel 9, sub a, als doelmatige kosten van de investering worden aangemerkt, neemt de Raad deze doelmatige kosten in aanmerking bij het vaststellen van de jaarlijkse transporttarieven.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel NMa beoordeling doelmatige kosten van bijzondere investeringen.
a. Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel VII, onderdeel H, derde lid, artikel X, onderdeel O, derde lid, en artikel Q, tweede lid, van de wet tot wijziging van een aantal wetten op het terrein van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie naar aanleiding van de departementale herindeling en het herstel van enkele wetstechnische gebreken en leemten in werking is getreden.1
b. Deze beleidsregel wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.
Den Haag, 27 december 2011
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,
namens deze:
C.A. Fonteijn.
In het wetsvoorstel tot Wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet), tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 904) heeft de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: de Minister) een nieuwe procedure geïntroduceerd. Een belangrijk element van de nieuwe procedure is dat het besluit over nut en noodzaak van een investering is losgemaakt van de toetsing van de doelmatigheid en de besluitvorming over doorwerking van de kosten van de investeringen in de tarieven. Hierdoor wordt het mogelijk om een vlotte besluitvorming over investeringen in de aanleg of uitbreiding van het net te bevorderen en om voorafgaand aan de realisatie daarvan aan netbeheerders duidelijkheid te geven over de vraag of de doelmatige kosten van dergelijke investeringen in de tarieven zullen worden verwerkt. Dit in het belang van de voorzieningszekerheid en een goede marktwerking.
Uit de formulering van de bepalingen omtrent toetsing van de noodzakelijkheid en doelmatigheid van investeringen in het net, kon echter onbedoeld worden afgeleid dat deze bepalingen ook gelden voor reguliere investeringen in de aanleg of uitbreiding van het net. Om ondubbelzinnig duidelijk te maken dat deze procedures uitsluitend betrekking hebben op bijzondere investeringen in de aanleg of uitbreiding van het net, is thans bij de Tweede Kamer een wijzigingswet aanhangig met als verwachte datum van inwerkingtreding 1 januari 2012.2
De beoordeling in hoeverre de kosten van de investering doelmatig zijn, wordt uitgevoerd door de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad). Dit gebeurt door toepassing van de onderhavige beleidsregel, die is gebaseerd op de voorgestelde artikelen 41b, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en 81b, tweede lid, en 82, tiende lid, van de Gaswet.
Het doel van de beleidsregel is netbeheerders duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop de Raad de doelmatigheid van de kosten van een investering beoordeelt. In deze beleidsregel beschrijft de Raad welke stappen daarbij worden doorlopen.
Het instrument van uitbreidingsinvesteringen dient te worden bezien in relatie met de reeds geldende reguleringssystematiek voor de betreffende netbeheerder.
De afschrijvingslasten en vermogenskosten worden bepaald met gebruikmaking van de regulatorische afschrijvingstermijnen en de voor de netbeheerder in dat jaar dat de kosten gemaakt zijn geldende WACC.
In deze beleidsregel wordt bij de beoordeling van de doelmatigheid van de kosten van bijzondere investeringen onderscheid gemaakt tussen een integrale en een globale beoordeling. Beide beoordelingen zijn echter vormen van een specifieke beoordeling en moeten onderscheiden worden van de beoordeling van de doelmatigheid die plaatsvindt door toepassing van de reguleringssystematiek die in de methodebesluiten is vastgelegd. Dit betekent dat ook bij toepassing van de globale beoordeling er een aparte vergoeding voor de kosten van de betreffende investering wordt gegeven, echter beperkt tot de dan lopende reguleringsperiode. Met ingang van de daarop volgende reguleringsperiode wordt de dan geldende reguleringssystematiek toegepast.
De Raad kan zich alleen een oordeel vormen over de doelmatige kosten van een investering, indien hij tijdig beschikt over voldoende informatie. Om die reden stuurt de netbeheerder zo spoedig mogelijk nadat de investering is gerealiseerd en geactiveerd een kennisgeving hiervan aan de Raad. Voor het doen van de kennisgeving stelt de Raad een formulier beschikbaar waarin wordt aangegeven welke informatie de netbeheerder aan de Raad moet verstrekken om de beoordeling van de doelmatigheid te kunnen uitvoeren. Bij het verstrekken van die informatie moet rekening worden gehouden met de eventuele regulatorische accountingregels (RAR) die door de Raad voor de desbetreffende netbeheerder zijn vastgesteld.
Indien de netbeheerder de kennisgeving later dan bij de indiening van het tariefvoorstel als bedoeld in artikel 41b, eerste lid, van de E-wet of artikel 81b, eerste lid, van de Gaswet of artikel 82, derde lid, van de Gaswet aan de Raad stuurt, kan de Raad de doelmatige kosten van de investering niet meenemen in het voor het komende jaar vast te stellen tariefbesluit. De Raad hanteert hierbij dezelfde wettelijke regels als voor de indiening van het tariefvoorstel. Als gevolg hiervan zal een tariefverhoging naar aanleiding van de investering later door de Raad doorgevoerd worden. Het voornoemde is in lijn met het bepaalde in artikel 41b, onderdeel e, van de E-wet, artikel 81b, onderdeel e, van de Gaswet en artikel 82, derde lid, van de Gaswet. Indien de kennisgeving tijdig is gedaan maar de beoordeling tot vaststelling van de doelmatige kosten van de investering nog niet is afgerond op het moment dat de tarieven voor het volgend jaar worden vastgesteld door de Raad, zal de Raad een schatting van de doelmatige kosten in aanmerking nemen bij de vaststelling van de jaarlijkse transporttarieven. Deze werkwijze kan er echter toe leiden dat op grond van artikel 41c van de E-wet of artikel 81c van de Gaswet een correctie op de vastgestelde tarieven wordt toegepast.
De doelmatige kosten van een investering worden bepaald door toepassing van een globale beoordeling of door toepassing van een integrale beoordeling van de investeringsuitgaven en de operationele kosten.
De integrale beoordeling wordt toegepast als de investering vooralsnog niet in de geldende reguleringssystematiek op doelmatigheid wordt getoetst. Dit kan ertoe leiden dat de doelmatige kosten voor langere of onbepaalde tijd afzonderlijk in de tarieven worden vergoed.
Indien de Raad een investering en de operationele kosten niet integraal beoordeelt, vindt een globale beoordeling plaats. Indien een globale beoordeling wordt toegepast, neemt de Raad de investering op de gebruikelijke wijze mee in de regulering van die netbeheerders. De doelmatige kosten van de investering worden in dat geval derhalve niet voor vooralsnog onbepaalde tijd afzonderlijk in de tarieven vergoed maar slechts gedurende de lopende reguleringsperiode.
Bij een globale beoordeling wordt vastgesteld of het doel van de investering is gerealiseerd en in hoeverre de investeringsuitgaven daadwerkelijk hebben bijgedragen aan de realisatie van het doel van de investering zoals vastgesteld bij de noodzakelijkheidbeoordeling. Voor zover van belang en aanwezig, worden hierbij de regulatorische accountingregels (RAR) toegepast. Het doel is na te gaan of de netbeheerder bij de realisatie van de investering op efficiënte wijze is omgegaan met de middelen binnen zijn invloedsfeer. Deze twee uitgangspunten liggen ten grondslag aan de globale beoordeling.
Naast de vermogenskosten en de afschrijvingslasten worden ook de operationele kosten van de bijzondere investering apart in de transporttarieven verwerkt. Voor zover van toepassing, beoordeelt de Raad of de geprognosticeerde jaarlijkse operationele kosten voor gebruik, beheer en onderhoud van de investering zoals deze door de netbeheerder in de kennisgeving uit artikel 2 zijn opgegeven in aanmerking komen voor een vergoeding in de transporttarieven. De Raad baseert de beoordeling van de operationele kosten op de onderbouwing van deze kosten die de netbeheerder aan de Raad oplevert. Deze werkwijze leidt ertoe dat op grond van artikel 41c van de E-wet of artikel 81c van de Gaswet een jaar later een correctie op de vastgestelde tarieven wordt toegepast nadat de netbeheerder de gerealiseerde operationele kosten bij de Raad heeft ingediend.
De eerste stap in het proces van de globale beoordeling is vaststellen of de netbeheerder het doel van de investering heeft gerealiseerd in volledige overeenstemming met hetgeen is vastgesteld in de noodzakelijkheidbeoordeling. Met andere woorden: is de aanleg of uitbreiding van het net waarop de bijzondere investering betrekking heeft daadwerkelijk gerealiseerd. Dit houdt onder meer in dat wordt onderzocht of de investering onderdelen omvat die ten tijde van de beoordeling van de noodzakelijkheid nog niet bekend waren en niet hebben bijgedragen aan de realisatie van het doel. In de kennisgeving bedoeld in artikel 2 dient de netbeheerder dit aan te tonen. Uit het onderzoek dat op basis van de kennisgeving wordt ingesteld naar de realisatie van het doel van de investering kan naar voren komen dat het doel slechts gedeeltelijk is gerealiseerd. Indien dit het geval is, wordt de globale beoordeling voortgezet voor alleen dat gedeelte. Het overige gedeelte van de investering wordt als niet-doelmatig aangemerkt.
Na de vaststelling of en in hoeverre het doel van de investering is gerealiseerd, is de volgende stap in het globale beoordelingsproces de vaststelling of de investering is gerealiseerd tegen de begrote uitgaven. Hiermee geeft de Raad de netbeheerder een prikkel om een investering goed te plannen, te begroten en voor te bereiden. Het bedrag zal naar de mening van de Raad bij een deugdelijke begroting en voorbereiding relatief weinig afwijken van de realisatie. Indien de afwijking van de begrote uitgaven hoogstens 10% is, beoordeelt de Raad de kosten die voortvloeien uit de investeringsuitgaven van de netbeheerder als doelmatig. Bij een afwijking van meer dan 10% stelt de Raad een onderzoek in naar de oorzaak van deze afwijkingen en bekijkt de Raad of deze afwijkingen in het licht van de doelmatigheidsbeoordeling verklaarbaar en aanvaardbaar zijn. De grens van 10% is derhalve bepalend voor de vraag of de Raad nader onderzoek naar de verklaarbaarheid en aanvaardbaarheid van de afwijking instelt. Denkbaar is echter dat ten tijde van het voornemen het nog niet mogelijk is een adequate begroting op te stellen. Doet een dergelijke situatie zich voor, dan kan de Raad bij de beoordeling van de doelmatigheid gebruik maken van een later bijgestelde begroting waarop het 10% criterium wordt toegepast.
Als onderdeel van dit onderzoek kan de Raad een contrabegroting opstellen of doen opstellen. Wanneer de afwijking niet verklaarbaar en aanvaardbaar is beoordeeld door de Raad, zal de Raad alleen het begrote bedrag, echter tot een maximum van het gerealiseerde bedrag, als doelmatig beoordelen.
De netbeheerder kan in zijn kennisgeving de verwachte jaarlijkse operationele kosten ten behoeve van het beheer die voortvloeien uit de ingebruikneming van de investering opgeven. De Raad beoordeelt of de doelmatigheid van de operationele kosten van de investering door de netbeheerder voldoende zijn onderbouwd en door hem voldoende aannemelijk is gemaakt dat deze kosten voortvloeien uit de investering. De Raad baseert zich ten aanzien van het vaststellen van de doelmatigheid van de operationele kosten op de onderbouwing die de netbeheerder bij de kennisgeving aan de Raad oplevert.
Indien de Raad een integrale beoordeling uitvoert, gelden dezelfde uitgangspunten als bij de uitvoering van een globale beoordeling. Vastgesteld wordt derhalve in hoeverre de uitgaven die zijn gedaan in verband met een investering daadwerkelijk hebben bijgedragen aan de realisatie van het doel van de investering. Voor zover van belang en aanwezig, worden hierbij de regulatorische accountingregels (RAR) toegepast. Verder onderzoekt de Raad overeenkomstig artikel 5 of de netbeheerder het doel van de investering heeft gerealiseerd.
Naast de vermogenskosten en de afschrijvingslasten worden ook de operationele kosten van de bijzondere investering apart in de transporttarieven verwerkt. Voor zover van toepassing, beoordeelt de Raad of de geprognosticeerde jaarlijkse operationele beheerkosten van de investering zoals deze door de netbeheerder in de kennisgeving uit artikel 2 zijn opgegeven in aanmerking komen voor een vergoeding in de transporttarieven. De Raad baseert de beoordeling van de operationele kosten op de onderbouwing van deze kosten die de netbeheerder aan de Raad oplevert. De beoordeling van de operationele kosten is overeenkomstig artikel 7. Aangezien in de tarieven een vergoeding wordt gegeven voor geprognosticeerde operationele kosten, zal twee jaar later (t+2) op grond van artikel 41c van de E-wet of artikel 81c van de Gaswet een correctie op de vastgestelde tarieven worden toegepast nadat de netbeheerder de gerealiseerde operationele kosten bij de Raad heeft ingediend.
De Raad stelt aan de hand van de investeringsuitgaven en de onderbouwing ervan vast of de kosten van de investering doelmatig zijn, waarbij de begroting het uitgangspunt vormt. De Raad kan een contrabegroting opstellen of doen opstellen of nagaan of de aanschafkosten binnen de geldende marktprijzen van het jaar van aanschaf zijn gedaan. Verder kan de Raad onderzoeken of de aanbestedingsprocedure is gevolgd waartoe de netbeheerder op grond van wet- en regelgeving gehouden was en dus of de netbeheerder de investering op een deugdelijke manier heeft aanbesteed.
Een aanbestedingsprocedure heeft tot doel de beste aanbieding uit de markt te halen door gunning van de benodigde werkzaamheden, leveringen of diensten met de benodigde kwaliteit en andere kenmerken aan de partij met de laagste prijs of economisch voordeligste aanbieding.
Naar aanleiding van de kennisgeving als bedoeld in artikel 2 kan de Raad een afschrift verlangen van het aanbestedingsbestek en de gunningsdocumenten. De Raad gaat er hierbij van uit dat de netbeheerder intern een dossier over het investeringsproject heeft opgebouwd met alle benodigde informatie betreffende het besluitvormingstraject, de aanbesteding, de gunning, de uitvoering en de gerealiseerde uitgaven van het investeringsproject.
De Raad kan de interne projectprocedure van een netbeheerder beoordelen, indien de netbeheerder de investering niet door middel van een externe aanbesteding heeft uitgevoerd. Hierbij gaat de Raad ervan uit dat een netbeheerder de investering heeft gerealiseerd binnen een vast stelsel of een kwaliteitssysteem voor projectuitvoering. Het uitgangspunt is dat een netbeheerder vaste werkprocessen volgt die gebaseerd zijn op een onderliggend projectmanagementsysteem. Een voorbeeld hiervan is een projectmanagementsysteem gebaseerd op PRINCE-2. De netbeheerder toont dit aan door te verklaren dat de investering is gerealiseerd onder toepassing van een actueel en deugdelijk projectmanagementsysteem. Indien de netbeheerder gebruik maakt van een gecertificeerd intern proces, kan de Raad besluiten dat de certificering voldoende houvast biedt voor de beoordeling als bedoeld in artikel 9 van de beleidsregel zolang de certificering op regelmatige basis door een onafhankelijk bureau positief wordt beoordeeld en zolang de netbeheerder aantoont dat dit gecertificeerd proces intern gevolgd is. Indien noch de externe aanbesteding noch de interne procedures zijn gevolgd, kan de Raad de investering als niet-doelmatig kwalificeren.
Indien de externe aanbesteding of de interne projectprocedures correct zijn gevolgd, zal de Raad in beginsel doorgaan met de beoordeling van de doelmatigheid. Het spreekt voor zich dat indien een investeringsproject met een onder- of overschrijding van het budget is uitgevoerd, een financiële toets op aanvaardbaar bedrag voor realisatie zal worden uitgevoerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-24039.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.