Opsporingsvergunning koolwaterstoffen in blok T1

16 december 2011

Nr. ETM/EM/11159353

Besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Procesverloop:

  • Cirrus Energy Nederland B.V. (thans: Oranje-Nassau Energie Nederland B.V., hierna: ONE) heeft per brief op 26 oktober 2009, ontvangen 28 oktober 2009 een aanvraag ingediend voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen ingevolgde artikel 6, van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw) voor blok T1, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling gevoegde kaart. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is drie jaar;

  • naar aanleiding van de onderhavige aanvraag is een uitnodiging tot het indienen van concurrerende aanvragen voor een opsporingsvergunning in blok T1, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 21 mei 2010 (2010/C 132/08) en in de Staatscourant van 4 juni 2010 (nr. 8246);

  • binnen de periode van dertien weken na plaatsing van bovenbedoelde uitnodiging in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn geen concurrerende aanvragen voor een opsporingsvergunning in blok T1 ingediend;

  • TNO Bouw en Ondergrond (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 1 september 2010 advies uitgebracht;

  • Staatstoezicht op de mijnen (hierna: Sodm) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 27 september 2010 advies uitgebracht;

  • de Mijnraad heeft op 15 november 2011 op basis van artikel 105, derde lid, Mbw advies uitgebracht (kenmerk MIJR: 11153639).

Gelet op de artikelen 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, 12, 13, eerste lid, 15, 17 en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede de artikelen 1.3.1, 1.3.7 en 1.3.11 van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan Oranje-Nassau Energie Nederland B.V. wordt een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor het blok T1, welk blok is aangegeven op de kaart die als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling is gevoegd.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 28 oktober 2009 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de voorwaarde in acht dat uiterlijk in het tweede jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning een boring wordt geplaatst.

Artikel 5

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot drie jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 6

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

namens deze:

P. Jongerius,

Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/050), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven