Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 december 2011, nr. AI/Alg.Dir/2011/22261, houdende wijziging van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009 in verband met de Inspectie SZW

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011 en 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. de Inspectie SZW, bestaande uit hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

    • 1°. de directie Analyse, Programmering en Signalering;

    • 2°. de directie Arbeidsmarktfraude;

    • 3°. de directie Arbeidsomstandigheden;

    • 4°. de directie Informatiehuishouding en Inspectieondersteuning;

    • 5°. de directie Major Hazard Control;

    • 6°. de directie Opsporing;

    • 7°. de directie Werk en Inkomen.

B

In artikel 4, vierde lid, onderdeel h, wordt de zinsnede ‘functionarissen, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen b tot en met f’ vervangen door: functionarissen, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen b tot en met e.

C

Artikel 5, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De secretaris-generaal is bevoegd tot uitoefening van alle bevoegdheden die zijn verleend aan onder hem ressorterende functionarissen, met dien verstande dat hij gehouden is om door de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangeboden inspectiebevindingen, jaarplannen, meerjarenplannen en jaarverslagen met betrekking tot inspectietaken van de Inspectie SZW ongewijzigd door te sturen naar de desbetreffende bewindspersoon of -personen. Op het jaarplan en het jaarverslag voor de gehele Inspectie SZW is artikel 38 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen van toepassing.

D

Artikel 8 wordt al volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Elke directeur-generaal stelt de jaarplannen vast van de onder elk van hen ressorterende organisatieonderdelen. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt een jaarplan voor de gehele Inspectie SZW vast. Gegeven het budget dat door de secretaris-generaal aan de betreffende directeur-generaal respectievelijk de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter beschikking is gesteld, kennen de directeuren-generaal en de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de functionarissen die leiding geven aan de onder hen ressorterende organisatieonderdelen, de budgetten toe waarover zij mogen beschikken. De directeuren-generaal bewaken de voortgang van de uitvoering van jaarplannen van de onder hen ressorterende organisatieonderdelen. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid bewaakt de voortgang van de uitvoering van het jaarplan van de gehele Inspectie SZW.

2. In het derde lid komt in de aanhef de zinsnede ‘en de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid’ te vervallen.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met dien verstande dat hij voor de toepassing van onderdeel f verantwoordelijk is voor het rapporteren aan de secretaris-generaal over de uitvoering van het jaarplan van de gehele Inspectie SZW.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met dien verstande dat hij tevens bevoegd is tot:

    • a. a. het aangaan van overeenkomsten die betrekking hebben op de productie en distributie van voorlichtingsmateriaal, gericht op de communicatie van toezichtsbevindingen en van handhavings-, opsporings- en toezichtsactiviteiten;

    • b. b. het aangaan van overeenkomsten die betrekking hebben op systeemontwikkeling, licenties, functioneel en netwerkbeheer en onderhoud van applicaties van voorlichtings- en documentatiesystemen ten behoeve van de handhavings-, opsporings- en toezichtstaken van de Inspectie SZW;

    • c. c. het aangaan van de overeenkomsten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen f en g, voor zover geen gebruik wordt gemaakt van de departementale infrastructuur en er geen sprake is van huisvesting in een gebouw waar tevens een ander organisatieonderdeel van het ministerie, niet zijnde het Agentschap SZW, is gehuisvest.

2. In het derde lid, aanhef, komt te vervallen de zinsnede ‘,onderdeel a,’.

F

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12. Werkterrein inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid

  • 1. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de Inspectie SZW, die bestaat uit de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdeel e. Het werkterrein van de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid omvat in brede zin:

    • a. het houden van toezicht op de naleving van wet- en regelgeving op de beleidsterreinen, waarvoor de minister verantwoordelijkheid draagt, en het in verband daarmee opsporen van strafbare feiten, alsmede het aan de minister opgedragen toezicht op de toezichtswerkzaamheden van door de minister op grond van wet- en regelgeving op het terrein van arbeidsveiligheid, arbeidsgezondheid en productveiligheid aangewezen certificatie- en keuringsinstellingen die zijn belast met het verstrekken van certificaten, dan wel het verrichten van keuringen in het belang van veiligheid en gezondheid in de arbeid;

    • b. het opsporen van strafbare feiten op de beleidsterreinen waarvoor de minister verantwoordelijkheid draagt, het in het kader van deze opsporing constateren van andere strafbare feiten welke daarmee verband houden, het in verband met de opsporing van strafbare feiten verzamelen van criminele inlichtingen en het verwerken van persoonsgegevens binnen de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, alsmede het opsporen van strafbare feiten op andere beleidsterreinen voor zover daartoe door het desbetreffende bestuursorgaan bevoegdheid is gegeven;

    • c. de uitvoering van de taken, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

  • 2. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid geeft op verzoek van een der kamers van de Staten Generaal of een commissie uit een van die kamers een toelichting op het jaarverslag of een andere rapportage van de Inspectie SZW nadat het desbetreffende stuk aan de kamers ter kennisname is gebracht. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid beperkt zich daarbij tot het geven van inlichtingen van feitelijke aard. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt de minister terstond in kennis van een verzoek als hier bedoeld.

  • 3. De inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor de verspreiding van jaarverslagen en inspectierapportages ten aanzien van de daarin opgenomen bevindingen, nadat de secretaris-generaal en de bewindslieden van het jaarverslag en de inspectierapportage kennis hebben kunnen nemen.

  • 4. De Inspectie SZW vervult de rol van verbindingsbureau detacheringsarbeid, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van Richtlijn 96/71/EG.

  • 5. De Inspectie SZW is verantwoordelijk voor het Informatieknooppunt SZW.

G

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13. Opvolging van bevoegdheden door directies Inspectie SZW

  • 1. Waar in wet- en regelgeving bevoegdheden zijn toegekend aan de Arbeidsinspectie, ambtenaren van de Arbeidsinspectie dan wel aan de algemeen directeur van de Arbeidsinspectie, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de Inspectie SZW, ambtenaren van de Inspectie SZW respectievelijk de inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Waar in enig wettelijk voorschrift ambtenaren van de Arbeidsinspectie zijn aangewezen als ambtenaren belast met toezicht op de naleving of opsporing, gelden die aanwijzingen nu voor de ambtenaren van de Inspectie SZW, die daartoe bij die Inspectie SZW zijn aangesteld.

  • 2. De directie Opsporing is de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten. Waar in wet- en regelgeving bevoegdheden zijn toegekend aan de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst dan wel ambtenaren van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de directie Opsporing respectievelijk ambtenaren van de directie Opsporing van de Inspectie SZW.

  • 3. Waar in wet- en regelgeving bevoegdheden zijn toegekend aan de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in artikel 36, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de Inspectie SZW.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012.

  • 2. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2011, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 december 2011

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp.

TOELICHTING

Aanleiding voor deze wijziging van het Organisatie-, mandaat en volmachtbesluit SZW 2009 (OMV SZW 2009) is de totstandkoming per 1 januari 2012 van de Inspectie SZW, waarin de Arbeidsinspectie, de Inspectie Werk en Inkomen en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) opgaan. Vanaf 1 maart 2010 was er al de Inspectie SZW in oprichting, die als het ware een dak was boven de Arbeidsinspectie, de Inspectie Werk en Inkomen en de SIOD.

De keuze voor één Inspectie SZW past in de politiek-maatschappelijke trend naar geclusterd en selectief toezicht. Met selectief toezicht wordt bedoeld een vorm van toezicht op basis van risicoanalyse, waardoor de inspectiecapaciteit zoveel mogelijk kan worden ingezet waar het corrigerend vermogen van toezicht het grootst is. Een bundeling van de SZW-toezichthouders is noodzakelijk om een afgewogen inzet van het totale potentieel aan toezichtmiddelen mogelijk te maken. De bundeling biedt verder de mogelijkheid om elkaars kennis en kunde effectief te kunnen benutten en ondersteunende activiteiten zo efficiënt mogelijk te gebruiken.

Door de vorming van de Inspectie SZW wordt een meer flexibele inzet van alle menskracht en middelen van de inspectie mogelijk, om maximaal effect te kunnen bereiken in de maatschappij. Deze flexibiliteit is nodig om sneller te kunnen inspelen op maatschappelijk en politieke ontwikkelingen.

Kort gezegd brengt de vorming van de Inspectie SZW voor de werkzaamheden van de inspectieonderdelen de volgende gevolgen met zich mee:

  • De programmering van de werkzaamheden van de inspectie verschuift van programmering per organisatieonderdeel naar programmering op basis van een risicoanalyse over het gehele SZW-terrein.

  • De uitvoerende inspectiewerkzaamheden worden grotendeels georganiseerd in de directies Arbeidsmarktfraude, Arbeidsomstandigheden, Major Hazard Control, Opsporing en Werk en Inkomen. Daar zullen inspecteurs inspecteren, rechercheurs rechercheren en onderzoekers onderzoeken. Daarnaast komt een deel van de uitvoerende werkzaamheden bij de nieuwe directie Analyse, Programmering en Signalering te liggen. De ondersteuning van de Inspectie SZW en de informatiehuishouding komen als taken te liggen bij de directie Informatiehuishouding en Inspectieondersteuning, die daarbij zowel staftaken vervult, als taken die rechtstreeks gerelateerd zijn aan het primaire proces.

  • Ook de feedbackstroom van de inspecties en opsporingsonderzoeken, die loopt naar de bewindspersonen, beleidsafdelingen en externe partners, verschuift van terugmeldingen per organisatieonderdeel naar feedback vanuit het geheel van de Inspectie SZW naar de genoemde partijen (signalering). Daarbij is bundeling van de ervaringen van belang.

De inspecteur-generaal SZW stelt op basis van de SZW-brede risicoanalyse en na overleg met de directeuren-generaal, de SG en stakeholders het jaarplan voor de gehele Inspectie SZW vast. Vervolgens keurt de minister het jaarplan goed en stuurt dit, vergezeld van zijn oordeel, naar de beide kamers van de Staten-Generaal.

De bewindspersonen zijn primair de gesprekspartner van de kamers van de Staten-Generaal of een commissie uit een van die kamers; indien vanuit de Staten-Generaal aan de inspecteur-generaal om toelichting bij een jaarverslag of een rapportage wordt gevraagd, beperkt hij zich tot het geven van inlichtingen van feitelijke aard. Toezending van stukken door de inspecteur-generaal aan de kamers heeft steeds plaats via de bewindspersonen.

De Inspectie SZW treedt in de bevoegdheden van de Arbeidsinspectie; de inspecteur-generaal SZW oefent de bevoegdheden van algemeen directeur van de Arbeidsinspectie uit en de bevoegdheden die zijn toegekend aan de Arbeidsinspectie of ambtenaren van de Arbeidsinspectie, worden uitgeoefend door de Inspectie SZW c.q. ambtenaren van de Inspectie SZW. De directie Opsporing is voortaan de bijzondere opsporingsdienst die ressorteert onder de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en treedt in de bevoegdheden van de SIOD . De Inspectie SZW treedt in de bevoegdheden van de Inspectie Werken Inkomen; de onderzoekswerkzaamheden van de Inspectie werk en Inkomen worden voortaan verricht door de Directie Werk en Inkomen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp.

Naar boven