Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2011, 22917 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2011, 22917 | Besluiten van algemene strekking |
Categorie: Strafvordering
Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO
Afzender: College van procureurs-generaal
Adressaat: Hoofden van parketten
Registratienummer: 2011R022
Datum vaststelling: 09-12-2011
Datum inwerkingtreding: 01-01-2012
Geldigheidsduur: 31-12-2015
Datum publicatie Staatscourant: PM
Vervallen: Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet (2010R017)
Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing handhaving Arbeidsomstandighedenwet 1998 (2005A004)
Aanwijzing hoge transacties en transacties in bijzondere zaken (2008R021)
Aanwijzing slachtofferzorg (2010A029)
Aanwijzing ontneming (2009A003)
Wetsbepalingen: artikelen 6, 10, 16, 10e lid, 28, 7e lid, 32 en 33, 3e lid van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 d.d. 18-03-1999, Stb. 184; artikel 1 onder 3°° juncto artikel 2 juncto artikel 6 lid 1 onder 2° en 4° van de Wet op de economische delicten
Jurisprudentie: –
Bijlagen: –
De boetebedragen in deze richtlijn zijn geïndexeerd met 20 procent conform de door de minister voorgestelde verhoging per 1 januari 2012, waarbij de bedragen conform de Aanwijzing kader voor strafvordering zijn afgerond. In de richtlijn zijn verder verwijzingen naar relevante OM-beleidsregels geactualiseerd.
Op 1 november 1999 is de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Arbowet ’98) inwerking getreden. De wet is ten opzichte van de ‘oude’ Arbeidsomstandighedenwet op een aantal punten ingrijpend gewijzigd. Ook is de bestuurlijke boete geïntroduceerd. Het strafrecht is nog slechts gereserveerd voor ongevallen waarbij derden zijn betrokken, voor situaties waarin gewerkt wordt met enkele gevaarlijke stoffen en voor gevallen van herhaalde recidive. Daarnaast is het strafrecht van toepassing op gevallen, waarin de werkgever ‘naar hij weet of redelijkerwijze moet weten’ zijn werknemers in gevaar brengt of het bevel tot stillegging van het werk negeert.
Ernstige inbreuken op de Arbowet ’98 zijn in de wet strafbaar gesteld. Zij worden strafrechtelijk gehandhaafd. Van overtreding van de desbetreffende voorschriften, gesteld bij of krachtens de Arbowet ’98, wordt door de opsporingsambtenaren direct proces-verbaal opgemaakt. De strafbare feiten betreffen economische delicten als bedoeld in artikel 1, onder 3°, van de Wet op de economische delicten (WED); dit zijn:
a) overtredingen van of krachtens art. 6 Arbowet ’98 (voorkomen en beperken van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, verbodsbepalingen in het Besluit risico’s zware ongevallen 1999);
b) overtreding van art. 10 Arbowet ’98 (voorkomen gevaar voor derden);
c) overtredingen krachtens art. 16, lid 10, Arbowet ’98 (verbodsbepalingen uit het Arbobesluit, voor zover als strafbare feiten aangewezen);
d) overtreding van de bepaling neergelegd in art. 28, lid 7, Arbowet ’98 (niet naleven stillegging, misdrijf);
e) overtreding van art. 32 Arbowet ’98 (mogelijk ontstaan van levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van één of meer werknemers, zijnde misdrijven);
f) overtredingen van art. 33, lid 3, Arbowet ’98 (derde overtreding van een beboetbar feit, indien de twee daaraan voorafgaande beboetbare feiten hebben plaatsgevonden binnen 48 maanden voorafgaande aan de pleegdatum van de derde overtreding).
In de onderhavige richtlijn voor strafvordering wordt gebruik gemaakt van het Polaris-puntensysteem, zoals beschreven in de Aanwijzing Kader voor strafvordering. Voor de waarde van één sanctiepunt wordt verwezen naar genoemde aanwijzing.
Er kunnen zich situaties voordoen waarin – ondanks het advies ‘dagvaarden’ in deze richtlijn – de voorkeur moet worden gegeven aan transigeren. Dit is bijvoorbeeld het geval indien het bedrijf wil onderhandelen over het voorkomen van verdere strafvervolging en daarbij onomstotelijk duidelijk maakt dat de veiligheid in het bedrijf verbeterd is, alsmede dat voor uitkering aan slachtoffers of nabestaanden is c.q. zal worden zorg gedragen. Deze mogelijkheid kan worden geboden als een herhaling van de overtreding niet is te verwachten. Ondanks de gebleken goede wil van de werkgever in dit soort gevallen, kan toch de voorkeur worden gegeven aan dagvaarden, met name uit het oogpunt van publiciteit en ter voorkoming van een uitwaaierend effect van dit soort overtredingen.
Als de hoogte van het transactievoorstel daar aanleiding toe geeft, dient gehandeld te worden conform de Aanwijzing hoge transacties en transacties in bijzondere zaken.
Indien het slachtoffer van een arbeidsongeval (in geval van een economisch delict in de zin van de WED) dan wel zijn nabestaande(n) in het proces-verbaal heeft aangegeven schadevergoeding te wensen en/of op de hoogte te willen blijven van de gang van zaken volgend op het proces-verbaal, houdt het Openbaar Ministerie (OM) het slachtoffer / de nabestaande(n ) van voor hem / hen relevante beslissingen in de strafzaak op de hoogte.
Het OM tracht zoveel mogelijk een schaderegeling tussen verdachte en slachtoffer tot stand te brengen, bij voorkeur in een zo vroeg mogelijk stadium van het strafproces. De Aanwijzing slachtofferzorg is van toepassing.
Onder recidive wordt in deze richtlijn verstaan: een zelfde of vergelijkbare overtreding van de Arbowet ’98, gepleegd binnen twee jaar na een eerdere veroordeling of betaalde transactie.
− art. 6 Arbowet ’98 voorkomen en beperken van zware ongevallen waarbij gevaarlijke
− stoffen zijn betrokken; verbodsbepalingen in het Besluit risico’s zware ongevallen 1999
− art. 10 Arbowet ’98 voorkomen gevaar voor derden
− art. 16, lid 10,Arbowet ’98 verbodsbepalingen uit het Arbobesluit, voor zover als strafbare feiten aangewezen
Categorie |
Transactie |
Eis ter zitting |
1e recidive |
2e c.q. herhaalde recidive |
---|---|---|---|---|
Werkgever Klein bedrijf |
50 punten |
+ 20% |
+ 50% |
+ 100% |
Werkgever middelgroot bedrijf |
100 punten |
+ 20% |
+ 50% |
+ 100% |
Werkgever Groot bedrijf |
150 punten |
+ 20% |
+ 50% |
+ 100% |
Werknemer |
15 punten |
+ 20% |
+ 10% |
+ 20% |
Categorie |
Transactie |
Eis ter zitting |
1e recidive |
2e c.q. herhaalde recidive |
---|---|---|---|---|
Werkgever Klein bedrijf |
120 punten |
+ 20% |
+ 50% |
+ 100% |
Werkgever middelgroot bedrijf |
180 punten |
+ 20% |
+ 50% |
+ 100% |
Werkgever Groot bedrijf |
240 punten |
+ 20% |
+ 50% |
+ 100% |
Categorie |
Transactie |
Eis ter zitting |
1e recidive |
2e c.q. herhaalde recidive |
---|---|---|---|---|
Werkgever Klein bedrijf |
n.v.t. |
180 punten |
+ 50% |
+ 100% |
Werkgever middelgroot bedrijf |
n.v.t. |
240 punten |
+ 50% |
+ 100% |
Werkgever Groot bedrijf |
n.v.t. |
360 punten |
+ 50% |
+ 100% |
gesteld bij:
− art. 28, lid 7, Arbowet ’98 niet naleven stillegging
− art. 32 Arbowet ’98 mogelijk ontstaan van levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheidvan één of meer werknemers
De maximale straf, die opgelegd kan worden voor deze delicten is ex artikel 6, lid 1, onder 2°, van de WED ‘een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of een geldboete van de vierde categorie’.
Overtredingen ex. artikel 28, zevende lid
Categorie |
Transactie |
Eis ter zitting |
1e recidive |
2e c.q. herhaalde recidive |
---|---|---|---|---|
Werkgever |
Ten minste 100 punten voorts sterk afhankelijk van feiten en omstandigheden waaronder het feit werd gepleegd. |
+ 20% |
+ 50% |
+ 100% |
Categorie |
Transactie |
Eis ter zitting |
1e recidive |
2e c.q. herhaalde recidive |
---|---|---|---|---|
Werkgever |
n.v.t. |
Boete (of gevangenisstraf of beide bij natuurlijk persoon), sterk afhankelijk van feiten en omstandigheden waaronder het feit werd gepleegd. Hoogte van de te vorderen boete kan gerelateerd worden aan de som van de bestuurlijke boetes, die opgelegd zouden kunnen worden voor de onderliggende beboetbare feiten. De som van deze boetebedragen dient dan ten minste verdubbeld te worden. |
+ 50% |
+ 100% |
In verband met de bewijsbaarheid kan het een optie zijn om, tegelijkertijd met of in plaats van overtredingen van de Arbowet ’98, te vervolgen voor overtreding van de artikelen 307 of 308 Wetboek van Strafrecht (WvSr). De maximale straf op deze laatstgenoemde feiten is gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste negen maanden c.q. zes maanden of een geldboete van de vierde categorie.
Bij deze overtredingen gaat het om de derde overtreding van een beboetbaar feit, waaraan twee keer eerder binnen een periode van 48 maanden voorafgaande aan de pleegdatum van de derde overtreding een bestuurlijke boete werd opgelegd ter zake van overtredingen, die in artikel 33, lid 1 en 2, Arbowet ’98 zijn aangewezen als beboetbare feiten. Deze twee voorafgaande overtredingen zijn bestuursrechtelijk door middel van boetebeschikkingen door de toezichthouder afgedaan. Voor de vaststelling van de straf gelden de eerder opgelegde bestuurlijke boetebedragen als uitgangspunt. Afschriften van de voorafgaande boetebeschikkingen dienen in het proces-verbaal te zijn gevoegd.
Categorie |
Transactie |
Eis ter zitting |
1e recidive |
2e c.q. herhaalde recidive |
---|---|---|---|---|
Werkgever of werknemer |
Bedrag 1e opgelegde bestuurlijke boete + 100% |
Transactiebedrag + 20% |
+ 50% (werkgever) + 10% (werknemer) |
+ 100% (werkgever) + 20% (werknemer) |
Indien het financieel gewin door de overtreding groter is dan de maximum op te leggen geldboete(s), kan onverminderd het bepaalde in artikel 23, lid 7, WvSr een geldboete worden opgelegd van de naast hogere categorie. In dit verband is van belang dat bij overtredingen van de Arbowet ’98 bedrijfseconomische gronden vaak een rol spelen doordat wordt bespaard op noodzakelijke voorzieningen.
De Aanwijzing ontneming is van overeenkomstige toepassing.
Met name in die gevallen waarin structurele maatregelen dienen te worden genomen teneinde aan een overtreding een einde te maken, kan het hanteren van een voorlopige maatregel ex de artikelen 28 en 29 WED effect sorteren.
Gelet op artikel 396 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is sprake van een klein bedrijf indien gemiddeld minder dan 50 personen in de rechtspersoon werkzaam zijn. Van 50–250 werknemers kan men spreken van een middelgroot bedrijf, terwijl bij 250 werknemers en meer sprake is van een groot bedrijf.
Uitgangspunt voor bepaling van de grootte / omvang van een bedrijf is het aantal werknemers, waarvan het handelsregisteruittreksel van de Kamers van Koophandel melding maakt. Gaat het om een filiaal c.q. nevenvestiging van een groot bedrijf of grote onderneming, dan is de indeling in bedrijfsgrootte afhankelijk van de vraag of de verwijtbaarheid van de gepleegde overtreding toe te rekenen is aan de bedrijfsleiding van het hoofd- of moederbedrijf of veel meer aan de bedrijfsleider / filiaalhouder / bedrijfsleiding van het filiaal c.q. nevenvestiging. In het laatste geval is de grootte van het filiaal c.q. nevenvestiging doorslaggevend voor de bepaling van de sanctie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-22917.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.