Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 9 december 2011, nr. 249063, houdende de vaststelling van een regeling inzake vergoedingen aan ondernemers voor kosten gemaakt in verband met de invoer van stro uit Turkije

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Gelet op steunmelding N515/2009;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) Minister:

de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

b) landbouwonderneming:

onderneming waarin de primaire productie van landbouwproducten plaatsvindt;

c) landbouwproducten:

producten als bedoeld in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

d) verordening (EG) nr. 1998/2006:

verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de werking van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 379).

Artikel 2

  • 1. De Minister kan op aanvraag aan een ondernemer die, in verband met de recente invoer van stro uit Turkije, van de Minister de verplichting opgelegd heeft gekregen om de producten die genoemd zijn in de beschikking te vernietigen, een vergoeding ter waarde van die producten verstrekken.

  • 2. De Minister kan tevens, in de vorm van diensten, aan de in het eerste lid bedoelde ondernemer een vergoeding verstrekken voor de kosten die zijn gemoeid met het vernietigen van de in dat lid bedoelde producten door de nieuwe Voedsel en Warenautoriteit.

  • 3. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, kan slechts worden verstrekt indien de ondernemer:

    • a) een beschikking van de Minister heeft ontvangen waarin hem de verplichting wordt opgelegd de producten, genoemd in de beschikking, te laten vernietigen, en

    • b) schriftelijk heeft verklaard dat hij niet reeds uit anderen hoofde een vergoeding heeft ontvangen.

Artikel 3

  • 1. Indien de vergoeding wordt aangevraagd door een ondernemer die geen landbouwonderneming drijft en de ondernemer het stro afzet aan andere ondernemers, bedraagt de vergoeding ten hoogste € 200.000.

  • 2. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt als de-minimissteun als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1998/2006 en wordt uitsluitend verstrekt indien de ondernemer aantoonbaar overeenkomstig de voorwaarden van die verordening voor de-minimissteun in aanmerking komt.

Artikel 4

  • 1. Een aanvraag tot verlening van een vergoeding wordt ingediend bij Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met gebruikmaking van een daartoe door Dienst Regelingen verstrekt formulier.

  • 2. Een volledige aanvraag tot verlening van de vergoeding wordt ingediend uiterlijk 31 januari 2012.

  • 3. Een aanvraag tot verlening van de vergoeding gaat ten minste vergezeld van:

    • a) schriftelijk bewijs van de kosten die de ondernemer heeft gemaakt bij de verkrijging van de producten, genoemd in de beschikking, of

    • b) een door een taxateur opgesteld taxatierapport waarin per product is aangegeven en met bewijs is onderbouwd wat de waarde van dit product betreft.

Artikel 5

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 1 miljoen.

  • 2. Indien het totaalbedrag van de voor vergoeding in aanmerking komende aanvragen het plafond zou overschrijden, worden de aanvragen naar rato gehonoreerd.

Artikel 6

  • 1. De vergoeding wordt niet eerder uitgekeerd en vastgesteld dan nadat de ondernemer heeft voldaan aan artikel 2, derde lid.

Artikel 7

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2013, met dien verstande dat bestaande aanspraken en verplichtingen op grond van deze regeling in stand blijven.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoeding kosten invoer stro uit Turkije.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 december 2011

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

TOELICHTING

Met de onderhavige regeling wordt een basis gecreëerd om een vergoeding te verstrekken aan ondernemers die stro hebben betrokken dat afkomstig is uit Turkije. Stro uit Turkije mag niet in de EU worden ingevoerd op grond van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 136/20041 in samenhang met artikel 19 van richtlijn 97/78/EG2 vanwege het feit dat Turks stro een risico kan vormen voor de diergezondheid van dieren in de Europese Unie.

Op grond van artikel 5.2, eerste en derde lid, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften dierlijke producten juncto artikel 13, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren heeft de nVWA, in mandaat namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, bij beschikking aan deze ondernemers de verplichting opgelegd het Turkse stro te vernietigen. In de beschikking wordt de verplichting tot vernietiging ook opgelegd ten aanzien van producten die in aanraking zijn gekomen met het stro uit Turkije en niet zodanig kan worden gereinigd dat het risico voor de diergezondheid wordt weggenomen. In de meeste gevallen zal dit ander stro betreffen.

In afwachting van deze vernietiging wordt de ondernemer in de beschikking tevens verplicht de in de beschikking genoemde producten in tijdelijke afzondering te plaatsen, hetgeen betekent dat de producten tot de vernietiging op het bedrijf van de ondernemer moeten blijven. De nieuwe Voedsel en Warenautoriteit (nVWA) zal de dieren op de bedrijven van ondernemers die Turks stro hebben betrokken onderwerpen aan een monitoringsprogramma. Op deze wijze is het risico voor de diergezondheid zoveel mogelijk weggenomen.

Onderhavige regeling is uitdrukkelijk beperkt tot de ondernemers (landbouwers en fouragehandelaren) die de hierboven beschreven beschikking van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben ontvangen. In de beschikking wordt vermeld dat er een vergoeding wordt verstrekt ter waarde van de vernietigde producten. Tevens wordt er vermeld dat er een vergoeding in de vorm van diensten wordt verstrekt voor de kosten van de vernietiging. Dit houdt in dat de nVWA de ondernemer zal faciliteren bij het vernietigen van de bedoelde producten.

Uitgangspunt bij de onderhavige regeling is dat de overheid niet tot enige vergoeding verplicht is. Toch heeft het kabinet besloten in dit geval een vergoeding te verstrekken aan de genoemde ondernemers. Dit besluit is gebaseerd op het feit dat deze regeling het voor ondernemers mogelijk zal maken zonder nadelige gevolgen de bedoelde producten ter vernietiging aan te bieden, waarmee een effectieve en spoedige bescherming van de diergezondheid wordt bereikt.

De nVWA heeft een inschatting gemaakt van het aantal bedrijven dat bij deze regeling betrokken is. Het gaat om 11 bedrijven die stro hebben ontvangen dat volledig uit Turkije afkomstig is. Daarnaast gaat het om (op dit moment) circa 70 bedrijven die gehakseld stro hebben ontvangen van een van de 26 fouragehandelaren die Turks stro hebben ontvangen. Op de bedrijven die gehakseld stro hebben ontvangen staan een tiental pakken tot een honderdtal pakken stro van 20 kg per pak. Het merendeel van de bedrijven is in de provincie Friesland gesitueerd. Voor zover er een taxateur nodig is om de waarde van de te vernietigen producten vast te stellen, zullen de kosten van de taxateur voor rekening komen van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Zoals hiervoor aangegeven kunnen tevens fouragehandelaren in aanmerking komen voor vergoeding. In dat geval zal de vergoeding als de-minimissteun in de zin van Verordening (EG) nr. 1998/2006 worden verstrekt, mits aan de voorwaarden van die verordening is voldaan.

Administratieve lasten

De onderhavige regeling is een tijdelijke regeling op grond waarvan éénmalig aan ondernemers een tegemoetkoming zal worden verstrekt. De administratieve lasten die hier uit voortvloeien zullen beperkt zijn, omdat onderhavige regeling slechts een beperkt aantal personen − de ondernemers die de gevolgen ondervinden van de invoer van het stro uit Turkije - eenmalig met administratieve lasten geconfronteerd zal worden. Spoedheidshalve is het niet mogelijk om thans een berekening te maken van deze geringe administratieve lasten.

Vaste verandermomenten (VVM)

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt ten afgeweken van de uitgangspunten voor vaste verandermomenten voor regelgeving.

De reden voor deze afwijking is dat de onderhavige regeling een spoedvoorziening wordt getroffen; het is voor de ondernemers die de gevolgen van de invoer van stro uit Turkije ondervinden, van belang snel te handelen. Het is dan ook, gezien de aard van de voorziening, niet dienstig de inwerkingtreding uit te stellen tot 1 januari 2012.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.


X Noot
1

Verordening (EG) Nr. 136/2004 van de Commissie van 22 januari 2004 tot vaststelling van procedures voor veterinaire controles in de grensinspectieposten van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen, PBEG L 21 van 28 januari 2004, p.11.

X Noot
2

Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht, PbEG L 24 van 30 januari 1998, p. 9.

Naar boven