Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 15 december 2011, nr. 5716456, houdende wijziging van de Regeling leges en afdracht vergoeding afgifte verklaring omtrent het gedrag voor natuurlijke personen en rechtspersonen

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 39, tweede en derde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling leges en afdracht vergoeding afgifte verklaring omtrent het gedrag voor natuurlijke personen en rechtspersonen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De in artikel 39, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bedoelde kostenvergoeding voor een verklaring omtrent gedrag natuurlijke personen die rechtstreeks elektronisch bij de Minister van Veiligheid en Justitie wordt aangevraagd bedraagt € 24,55.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De in artikel 39, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bedoelde kostenvergoeding voor een verklaring omtrent gedrag natuurlijke personen bedraagt in alle andere gevallen € 30,05.

3. Het tweede lid wordt vernummerd tot derde lid.

B

In artikel 3 wordt ‘Minister van Justitie’ vervangen door: Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven.

TOELICHTING

In de legeskosten voor een verklaring omtrent het gedrag die bij de burgemeester wordt ingediend is een onkostenvergoeding voor de gemeente opgenomen. Voor verklaringen omtrent het gedrag die per 1 januari 2012 rechtstreeks elektronisch bij het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag kunnen worden aangevraagd, komt het gemeentelijke legesdeel te vervallen. Wel wordt een vergoeding van € 2,– berekend voor de kosten die samenhangen met de elektronische verwerking. Als gevolg daarvan is een aanpassing van de legesregeling noodzakelijk.

Ingevolge artikel 174, derde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) is de termijn tussen de publicatiedatum van een wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling en het tijdstip van inwerkingtreding minimaal twee maanden. Op grond van artikel 174, vierde lid, aanhef en onder a, van de Ar kan daarvan echter afgeweken worden, omdat deze regeling voorkomt dat een te hoog legesbedrag betaald moet worden voor een elektronisch aangevraagde VOG.

Naar boven