Inkomstenbelasting. Winst; Ondergrond windturbines

28 januari 2011

Nr. BLKB2011/25

Landelijk Kantoor Belastingdienstregio’s, Brieven en beleidsbesluiten

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat een ‘voor zover nodig’ – goedkeuring in geval een windturbine wordt geëxploiteerd op ondergrond die onderdeel uitmaakt van een andere onderneming van dezelfde belastingplichtige.

1. Inleiding

Op grond van jurisprudentie 1 moet de exploitatie van een windturbine in het algemeen worden aangemerkt als het drijven van een onderneming. In veel gevallen wordt de windturbine geplaatst op ondergrond, die deel uitmaakt van een reeds bestaande onderneming. Die ondergrond wordt daarvoor onttrokken aan die onderneming. Niet uitgesloten is dat er in die gevallen sprake is van twee afzonderlijke ondernemingen van dezelfde belastingplichtige. Als dat het geval is, is er sprake van een sfeerovergang van de ene naar de andere onderneming, die tot afrekening leidt. Deze afrekening vormt een belemmering van de maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van duurzame energievoorziening.

2. Onderneming en goedkeuring

Uit de vermelde jurisprudentie volgt weliswaar dat de exploitatie van een windturbine een onderneming vormt, maar daarmee staat niet onomstotelijk vast dat – indien daarnaast nog een onderneming wordt gedreven – er sprake is van twee ondernemingen. Dat zal afhankelijk zijn van de feiten en omstandigheden.

Het kabinetsbeleid is er op gericht het gebruik van duurzame energie te stimuleren. Een afrekenmoment constateren zal daaraan niet bijdragen. Gelet op deze omstandigheden ben ik bereid ‘voor zover nodig’ goed te keuren dat de ondergrond niet als onttrokken kan worden aangemerkt.

Goedkeuring

Voor zover nodig, keur ik goed dat in die gevallen waarin ondergrond wordt onttrokken aan een onderneming en wordt aangewend voor de exploitatie van een windturbine in een andere onderneming van dezelfde belastingplichtige en hierdoor sfeerovergang plaatsvindt, de grond als niet onttrokken wordt aangemerkt. Het constateren van een afrekenmoment wordt in deze gevallen voorkomen.

3. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Den Haag, 28 januari 2011

De staatssecretaris van Financiën,

F.H.H. Weekers.


XNoot
1

HR, 23 april 2010, nrs. 08/04843 en 08/05321 en Rechtbank Leeuwarden, nr. AWB07/668

Naar boven