Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 25 november 2011, nr. DWJZ/G&E-3093665, houdende aanwijzing van ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het Warenwetbesluit cosmetische producten (Aanwijzingsbesluit toezichthouders cosmetische producten)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 25, eerste lid, onder a, van de Warenwet;

Besluit:

Artikel 1

Met het toezicht op de naleving van het Warenwetbesluit cosmetische producten zijn mede belast de hoofdinspecteurs, de inspecteurs en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit toezichthouders cosmetische producten.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers.

TOELICHTING

In dit aanwijzingsbesluit worden de hoofdinspecteurs, de inspecteurs en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg mede belast met het toezicht op het Warenwetbesluit cosmetische producten. Deze aanwijzing houdt verband met de overheveling van het toezicht op de naleving van de goede laboratoriumpraktijken van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) naar de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ). De redenen daarvoor zijn dat het GLP-toezicht inmiddels voor ongeveer 80% betrekking heeft op geneesmiddelen voor humaan en veterinair gebruik, en dat mede daardoor meer synergie is van GLP-toezicht met het werk van IGZ met dat van de VWA.

Goede laboratoriumpraktijken zijn Europese kwaliteitsstandaarden voor organisatie en uitvoering van onderzoek dat wordt verricht in laboratoria. Deze vloeien onder meer voort uit Richtlijn 2004/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 februari 2004 inzake de inspectie en de verificatie van de goede laboratoriumpraktijken (GLP) (PbEU L 50) en Richtlijn 2004/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 februari 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen (PbEU L50).

Door de aanwijzing van de hoofdinspecteurs, de inspecteurs en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren van de Inspectie voor de gezondheidszorg als toezichthouder op het Warenwetbesluit cosmetische producten, zijn de genoemde personen ook aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de goede laboratoriumpraktijken voor zover daar naar wordt verwezen in het Warenwetbesluit. De aanwijzing van de IGZ als toezichthouder op het Warenwetbesluit cosmetische producten laat de toezichthoudende taken van de reeds bij of krachtens de wet aangewezen instanties onverlet.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers.

Naar boven