Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 21 november 2011, nr. DWJZ/JBA&J-3090213, houdende wijziging van de Regeling financieel beheer ZorgOnderzoek Nederland in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 16, eerste lid, van de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland en de artikelen 26 en 32 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen,

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling financieel beheer ZorgOnderzoek Nederland wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet:

de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland;

b. de Minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. organisatiekosten:

de baten en lasten van de exploitatie van ZorgOnderzoek Nederland;

d. activiteiten:

de taken, bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de wet.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2. Meerjarenraming

  • 1. De begroting, bedoeld in artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, wordt ingediend voor 1 november, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 2. In de meerjarenraming, bedoeld in artikel 12, derde lid, van de wet, worden de geraamde uitgaven per programma alsmede de door de Minister hiervoor toegezegde bijdragen opgenomen.

C

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het slot van het eerste lid wordt toegevoegd: , tenzij de Minister van oordeel is dat een voorziening niet voor subsidiëring in aanmerking komt.

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

D

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het opschrift wordt ‘Algemene reserve’ vervangen door: Egalisatiereserve.

2. In het eerste lid wordt ‘de algemene reserve’ vervangen door: de egalisatiereserve.

E

In artikel 6, vierde lid, vervalt de tweede volzin.

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7. Liquiditeitsoverzicht

Jaarlijks voor 1 juli en bij het indienen van de begroting wordt een liquiditeitsoverzicht van de programma’s ingediend waaruit de voortgang van de programma’s blijkt. Dit geldt zowel voor de toezeggingen als voor de werkelijk gedane uitgaven.

G

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9. Jaarrekening

  • 1. In de jaarrekening wordt een overzicht opgenomen waaruit de budgetten voor het onderhanden werk, voortvloeiend uit programmaopdrachten van de Minister, alsmede de voor het verslagjaar en toekomstige jaren vastgelegde programmaverplichtingen blijken.

  • 2. De grondslag voor de waardering van activa en passiva is de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de ontvangen investeringssubsidies en bestemmingsgiften.

H

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a. Voorafgaande instemming

ZorgOnderzoek Nederland behoeft voor handelingen als bedoeld in artikel 32 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen de voorafgaande instemming van de Minister.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers.

TOELICHTING

Op 1 februari 2007 is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (Kaderwet) in werking getreden. De organisatie ZorgOnderzoek Nederland (ZON) is met ingang van 1 juli 2011 onder de werking van de Kaderwet gebracht. Dit wordt geregeld in de wet van 31 maart 2011 tot aanpassing van enige wetten teneinde een aantal zelfstandige bestuursorganen onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen (Stb. 2011, 204). In die wet worden enige artikelen van de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland (Wet ZON) aangepast in verband met het van toepassing worden van de Kaderwet.

Naast de Wet ZON dient ook de op artikel 16 van de Wet ZON gebaseerde Regeling financieel beheer ZorgOnderzoek Nederland (hierna: de Regeling) op enige punten te worden gewijzigd in verband met het van toepassing worden van de Kaderwet. In de Regeling zijn regels gesteld met betrekking tot het financieel beheer, de inrichting van de begroting en het financieel verslag (waaronder de jaarrekening wordt verstaan), de omvang en aanwending van de reserve, en de accountantscontrole.

Een aantal onderwerpen dat vanaf 1 juli 2011 voor ZON in de Kaderwet is geregeld, hoeft vanaf die datum niet langer te worden geregeld in de Regeling. Om die reden zijn enige bepalingen die betrekking hebben op de begroting en de jaarrekening van ZON uit de artikelen 2 en 9 geschrapt.

Voorts wordt in de artikelen 4 en 9 de terminologie aangepast aan de in de Kaderwet gebruikte terminologie.

Aan artikel 1 van de Regeling is uit een oogpunt van zorgvuldigheid een aantal begripsomschrijvingen toegevoegd.

Op grond van artikel 26 van de Kaderwet moet de minister bepalen voor welke datum een zelfstandig bestuursorgaan de begroting voor het daaropvolgende jaar moet indienen. Deze datum wordt in artikel 2, eerste lid (nieuw), vastgesteld op 1 november. Dit komt overeen met artikel 12, derde lid (oud), van de Wet ZON.

Een andere wijziging houdt verband met het schrappen van artikel 3, vijfde lid, van de Wet ZON. In dat artikel werd bepaald dat ZON voor het oprichten van rechtspersonen, het sluiten van leningen alsmede het verwerven en vervreemden van onroerende zaken de voorafgaande toestemming van de minister behoeft. Dat artikellid is uit de Wet ZON geschrapt omdat artikel 32 van de Kaderwet de bevoegdheid om te bepalen dat een zelfstandig bestuursorgaan voor handelingen als vorenbedoeld voorafgaande ministeriële instemming behoeft, toekent aan de minister en dus niet aan de wetgever in formele zin. In verband hiermee wordt thans in artikel 9a van de Regeling door de minister bepaald dat ZON de voorafgaande instemming behoeft voor voornoemde handelingen. Een voorafgaande ministeriële instemming voor de overige in artikel 32 van de Kaderwet genoemde handelingen heeft, evenals de voorheen reeds in artikel 3, vijfde lid, van de Wet ZON genoemde handelingen, het doel te bewerkstelligen dat de minister zicht kan houden op verplichtingen en aanspraken die een zelfstandig bestuursorgaan over een langere termijn heeft of gaan krijgen en erop toe kan zien dat een zelfstandig bestuursorgaan zich uitsluitend richt op terreinen die tot zijn onmiddellijke taak behoren. Hiermee kan de minister ook effectief voorkómen dat in beginsel gewenst alert middelenbeheer door een zelfstandig bestuursorgaan uitgroeit tot ongewenste vermogensvorming en vermogensbeheer met publieke middelen. Om die redenen wordt in artikel 9a bepaald dat voor alle in artikel 32 van de Kaderwet genoemde handelingen door ZON de voorafgaande instemming van de minister is vereist.

Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om artikel 7 te wijzigen in die zin dat het liquiditeitsoverzicht niet meer ieder kwartaal behoeft te worden ingediend maar slechts twee maal per jaar, te weten voor 1 juli en bij het indienen van de begroting.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers.

Naar boven