TOELICHTING
Met de onderhavige regeling wordt de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (hierna: Subsidieregeling) gewijzigd. In artikel
25, eerste lid, van de Subsidieregeling wordt het subsidiebedrag voor de voorbereiding van, de begeleiding van en het toezicht
op een project gekoppeld aan een percentage (18%) van het bedrag dat in de subsidieverlening voor de uitvoeringskosten van
dat project is opgenomen. Die percentuele koppeling heeft voor bepaalde spoorwegprojecten met een relatief geringe omvang
tot gevolg, dat het verleende subsidiebedrag te laag uitvalt voor een gedegen voorbereiding. Dit leidt in bepaalde gevallen
tot vertraging van de voorbereiding van deze projecten, aangezien de partij die de voorbereiding uitvoert (zijnde spoorwegexploitant
ProRail), niet kan worden uitbetaald. In andere gevallen leidt het tot een niet voldoende gedegen voorbereiding, waardoor
de uitvoeringskosten van het spoorwegproject soms hoger uitvallen dan geraamd. De subsidie voor deze spoorwegprojecten bereikt
in die gevallen aldus niet het gewenste doel.
Het doel van deze wijziging is dan ook het verhogen van het te verlenen subsidiebedrag voor de voorbereiding, begeleiding
en toezicht ten behoeve van deze specifieke spoorwegprojecten, zodat de voorbereidingen kunnen worden afgerond en de uitvoeringskosten
dankzij een gedegen voorbereiding kunnen worden verlaagd.
In het kader daarvan worden in onderdeel A van artikel I van deze wijzigingsregeling twee leden aan artikel 25 van de Subsidieregeling
toegevoegd. In het vierde lid (nieuw) van artikel 25 is bepaald, dat voor de spoorwegprojecten van een geringe omvang die
specifiek in bijlage G (nieuw) worden genoemd, de subsidie wordt vastgesteld op 4% van het bedrag van de verlening van de
subsidie voor de betrokken maatregelen, vermeerderd met het bedrag dat ProRail bij de subsidieontvanger in rekening heeft
gebracht ten behoeve van de voorbereiding van, begeleiding van en het toezicht op de maatregelen. Eerstgenoemde bedrag is
ten behoeve van de kosten die gemaakt worden door de subsidieaanvragers, zijnde het gemeentebestuur of besturen als bedoeld
in of functionerend ten behoeve van een gemeenschappelijke regeling, bijvoorbeeld voor het op laten maken van akoestische
rapporten. Het gaat hierbij overigens, net als voorheen, om maatregelen exclusief BTW. In onderdeel B van artikel I wordt
bijlage G vastgesteld. Het gaat om 25 spoorwegprojecten.
Aangezien de voorbereiding en de uitvoering bij deze spoorwegprojecten vaak door elkaar lopen, zal de vaststelling van de
subsidie voor de voorbereiding, begeleiding en toezicht pas plaatsvinden aan het eind van de uitvoering. Het is namelijk pas
aan het eind van het spoorwegproject mogelijk de door Prorail in rekening gebrachte kosten ten behoeve van de voorbereiding
te bepalen. Dit is in het vijfde lid (nieuw) van artikel 25 bepaald. Op grond van artikel 12 van het Besluit milieusubsidies
kan het verleende subsidiebedrag voor de voorbereiding, begeleiding en toezicht van een project tot 95% worden voorgeschoten.
Voor de subsidieaanvragers heeft deze wijziging enkel positieve gevolgen, aangezien de subsidie voor de voorbereiding van,
de begeleiding van en het toezicht op deze specifieke spoorwegprojecten hoger zal zijn dan oorspronkelijk is verleend. Indien
het subsidiebedrag onverhoopt lager uitvalt dan volgens het oude stelsel het geval zou zijn, blijft het subsidiebedrag op
grond van het eerste lid van artikel 25 18% van de subsidieverlening voor de uitvoeringskosten.
Het verhogen van het subsidiebedrag voor de voorbereiding, begeleiding en toezicht, past binnen het reeds vastgestelde subsidieplafond.
De wijziging heeft dan ook geen negatieve gevolgen voor andere gesubsidieerde projecten; de subsidie voor deze projecten blijft
gelijk.
Bovendien heeft het verhogen van het subsidiebedrag voor de in bijlage G genoemde projecten waarschijnlijk tot gevolg, dat
de kosten voor de uitvoering van deze projecten lager zullen uitvallen. De verwachting is dan ook, dat de totale kosten aan
subsidie voor deze projecten niet hoger zullen uitvallen.
Milieueffecten
De wijziging van de Subsidieregeling is gericht op verhoging van het subsidiebedrag voor de voorbereiding van bepaalde specifieke
spoorwegprojecten, zodat de voorbereidingen kunnen worden afgerond en de uitvoeringskosten dankzij een gedegen voorbereiding
kunnen worden verlaagd. Indien de subsidie niet wordt verhoogd, blijft het negatieve milieueffect (verkeerslawaai) langer
in stand, omdat de betreffende spoorwegprojecten niet kunnen worden afgerond.
Vaste verandermomenten
Ingevolge het kabinetsbeleid inzake de aanpak van administratieve lasten (Kamerstukken II, 2009/10, 29515, nr. 309), gelden als algemeen uitgangspunt voor de inwerkingtreding van ministeriële regelingen vier vaste data, te weten 1 januari,
1 april, 1 juli en 1 oktober, en een minimale invoeringstermijn van 2 maanden. Deze wijzigingsregeling treedt ingevolge artikel
II echter in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hierbij
is gebruik gemaakt van een van de uitzonderingen die in genoemd kabinetsbeleid zijn opgenomen. In het kabinetsbeleid is namelijk
reeds aangegeven, dat indien er sprake is van hoge kosten van vertragingen, een uitzondering gemaakt kan worden op de vaste
data voor inwerkingtreding en de invoeringstermijn. Daar is in het voorliggende geval sprake van, omdat zonder verhoging van
de subsidieverlening de voorbereiding, en aldus tevens de uitvoering, van deze specifieke spoorwegprojecten wordt vertraagd,
wat een groot publiek nadeel heeft. Zowel de gemeenten, ProRail, als de rijksoverheid, zijn bovendien gebaat bij een spoedige
inwerkingtreding. Hoe eerder de wijziging in werking treedt, hoe sneller de vertraagde projecten weer vlot getrokken kunnen
worden.
Administratieve- en bestuurlijke lasten en handhaving
De regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve- en bestuurlijke lasten, de inhoudelijke nalevingskosten of de handhaafbaarheid.
De wijziging van de Subsidieregeling is gericht op verhoging van het subsidiebedrag voor de voorbereiding van bepaalde specifieke
spoorwegprojecten. De lasten en handhaafbaarheid worden daardoor niet beïnvloed. De systematiek van de Subsidieregeling is
immers niet gewijzigd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J.J. Atsma.