Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 21 november 2011, nr. IENM/BSK-2011/156136, tot wijziging van het Besluit erkende organisaties Schepenwet in verband met het aanwijzen van erkende organisaties voor het doen van onderzoeken aan zeeschepen en enkele andere aanpassingen

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Toerisme, Vervoer en Arbeid van Aruba, de Minister van Verkeer en Vervoer & Ruimtelijke Ontwikkeling van Curaçao en de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Transport & Telecommunicatie van Sint Maarten;

Gelet op artikel 6, tweede en derde lid, van de Schepenwet, de artikelen 23, eerste lid, 48, tweede lid, van het Schepenbesluit 2004, alsmede artikel 1.7a, eerste lid, van het Vissersvaartuigenbesluit 2002;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit erkende organisaties Schepenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Als keuringsinstantie voor opblaasbare reddingmiddelen als bedoeld in voorschrift III/20.8 van het SOLAS-verdrag, worden aangewezen:

    • a. Survitec Service and Distribution te Grou;

    • b. Survitec Service and Distribution te Rotterdam;

    • c. Nautische Unie-Hunfeld te Farmsum;

    • d. Jacobs Lifesaving B.V. te Strijen;

    • e. Wilhelmsen Ship Service B.V. te Rotterdam;

    • f. Viking Life-Saving B.V. te Zwijndrecht;

    • g. Viking Life-Saving B.V. te Den Helder;

    • h. Catis Marine Division N.V. te Curaçao;

    • i. Koninklijke Marine- Marinebedrijf te Den Helder;

    • j. VEVC te Urk;

    • k. De Wolf Products B.V. te Yerseke.

2. In het derde lid wordt ‘voorschrift V-19/1’ vervangen door: voorschrift V/19.1, en worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • d. Alphatron Marine B.V., te Rotterdam;

  • e. SAM Electronics Nederland B.V., te Rotterdam;

  • f. Collecte Localisation Satellites, te Ramonville Saint-Agne, Frankrijk.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. Als keuringsinstantie voor de zeegaande zeilende beroepsvaart, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken gericht op de certificering van zeilschepen van minder dan 500 GT, gebruikt voor het vervoer van ten hoogste 36 passagiers, die op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren, wordt aangewezen: Register Holland B.V. te Enkhuizen.

4. Na het vierde lid worden zes leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Als keuringsinstantie in verband met de afgifte van het nationaal veiligheidscertificaat, bevoegd tot het verrichten van bij of krachtens artikel 15, vierde lid, van het Schepenbesluit 2004 voorgeschreven onderzoeken, wordt aangewezen: Register Holland B.V. te Enkhuizen.

  • 6. Als keuringsinstantie voor reddingmiddelen, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken gericht op het onderhoud van reddingmiddelen als bedoeld in circulaire MSC.1/Circ.1206/Rev.1 van de Maritieme Veiligheidscommissie, wordt in het Koninkrijk aangewezen: Willem Pot B.V. te Rotterdam.

  • 7. Als keuringsinstantie voor tuigage, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken aan de tuigage van zeilschepen, wordt aangewezen: Register Holland B.V. te Enkhuizen.

  • 8. Als keuringsinstantie voor radio-uitrusting, bevoegd tot het verrichten van onderzoeken in verband met het certificeren van de radio-uitrusting van vissersvaartuigen en schepen voor zover zij niet door een klassenbureau als bedoeld in artikel 1, eerste lid, worden onderzocht, worden aangewezen:

    • a. Radio Holland Netherlands B.V. te Rotterdam;

    • b. Alphatron Marine B.V. te Rotterdam;

    • c. SAM Electronics Netherlands B.V. te Rotterdam;

    • d. Pro Nautas B.V. te Barendrecht.

  • 9. Aan de aanwijzingen, bedoeld in het derde tot en met het achtste lid, zijn de voorschriften verbonden, opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

  • 10. Buiten het Koninkrijk zijn aangewezen als keuringsinstantie voor opblaasbare reddingmiddelen en keuringsinstantie voor reddingmiddelen als bedoeld in het tweede respectievelijk het zesde lid, de door de bevoegde autoriteiten ter plaatse erkende organisaties.

B

In tabel 2 behorend bij artikel 3 wordt ‘TNO Product Testing & Consultancy B.V.’ vervangen door: TÜV Rheinland Nederland B.V.

C

In artikel 4 vervalt ‘tot en met 30 juni 2009’.

D

1. De artikelen 5 en 6 vervallen.

2. De artikelen 7 en 8 worden vernummerd tot de artikelen 5 en 6.

E

De bijlage wordt gewijzigd als volgt:

1. In de titel van de bijlage wordt ‘artikel 2, derde lid’ vervangen door: artikel 2, negende lid.

2. In onderdeel b wordt na ‘desgevraagd’ ingevoegd: of uit eigen beweging.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel 1, onderdeel A, onder 2, werkt terug tot en met 1 december 2008.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Landscourant van Aruba, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçáo en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten worden geplaatst.

TOELICHTING

Algemeen

Met de onderhavige wijziging van het Besluit erkende organisaties Schepenwet (hierna: het besluit) wordt allereerst een aantal rechtspersonen aangewezen voor het doen van bepaalde onderzoeken aan zeeschepen. Dit besluit volgt op de wijziging van de Regeling erkende organisaties Schepenwet (hierna: de regeling) waarin die specifieke onderzoeken zijn omschreven, de criteria zijn vastgesteld waaraan organisaties moeten voldoen alvorens zij voor erkenning en aanwijzing in aanmerking komen en waarin voorts is geregeld op welke wijze de onderzoeken moeten worden uitgevoerd. Vervolgens wordt een aantal andere hierna te noemen wijzigingen vastgesteld.

Artikelsgewijs

Onderdeel A

In artikel 2, tweede lid, worden de keuringsinstanties voor opblaasbare reddingmiddelen niet langer aangewezen door middel van het opnemen van de benodigde gegevens in een tabel, maar door gebruik te maken van een generieke aanwijzing van reddingmiddelen. Dit betekent dat de keuringsinstanties niet langer worden aangewezen voor een specifieke type opblaasbaar reddingsvlot of hulpverleningsboot. Deze gedetailleerde gegevens kunnen snel achterhaald raken zodat veelvuldige wijzigingen van dit besluit vervolgens benodigd zijn. Door middel van een algemene opsomming wordt dit voorkomen. Periodieke controles waarborgen dat de keuringsinstanties aan de criteria voldoen om de onderzoeken te verrichten. Daarnaast zijn aan het derde lid, drie nieuwe organisaties toegevoegd als zogenoemde ‘testing ASP’ in verband met het onderzoeken van apparatuur in verband met LRIT (long-range identification and tracking of ships). Aan de benoeming van deze drie testing ASP’s wordt terugwerkende kracht verleend. Dit houdt verband met het feit dat deze organisaties al geruime tijd geleden met positief resultaat ge-audit zijn en de wens dat zij vanaf die datum erkend worden en de formele status krijgen om onderzoeken te mogen verrichten. Tenslotte zijn aan artikel 2 een aantal leden toegevoegd in verband met het aanwijzen van organisaties voor het doen van vijf verschillende onderzoeken. Het betreft het onderzoeken van zeegaande zeilschepen, bepaalde schepen met een nationaal veiligheidscertificaat, reddingmiddelen, de tuigage van zeilschepen en de radio-uitrusting van bepaalde zogenoemde non-conventieschepen (schepen die niet onder het toepassingsbereik van de maritieme veiligheidsverdragen vallen). Deze onderzoeken komen in de toelichting op de wijziging van de regeling nader aan de orde.

Onderdeel B

TNO Product Testing & Consultancy B.V. maakte deel uit van TNO Quality B.V. In 2009 heeft TÜV Rheinland de aandelen van TNO Quality B.V. overgenomen. Daarmee is de organisatie en werkwijze van TNO Product Testing & Consultancy B.V. volledig overgenomen door TÜV Rheinland. Op 18 oktober 2010 heeft voorts een naamswijziging plaatsgevonden, waardoor TÜV Rheinland Nederland B.V. is ontstaan.

Onderdeel C

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om de in artikel 4 genoemde termijn te laten vervallen. Dit houdt in dat de in artikel 1 genoemde klassenbureaus wederom zijn aangewezen als erkende beveiligingsorganisatie. De aanwijzing heeft voortaan geen vooraf bepaalde geldigheidsduur meer.

Onderdeel E

Voortaan verstrekken de aangewezen organisaties niet alleen op verzoek maar ook op eigen initiatief inlichtingen aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat. In verband met de aanvulling van een aantal bijzondere onderzoeken aan artikel 2 wordt het toepassingsbereik van de bijlage, die eerder alleen zag op het onderzoek van artikel 2, derde lid, verruimd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven