Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stichting Nederlands Letterenfonds | Staatscourant 2011, 20951 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stichting Nederlands Letterenfonds | Staatscourant 2011, 20951 | Besluiten van algemene strekking |
Het bestuur van het Nederlands Letterenfonds,
Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Stichting Nederlands Letterenfonds;
het bestuur van de Stichting Nederlands Letterenfonds;
reeks van onderling samenhangende voor algemeen publiek toegankelijke activiteitenop het gebied van de literatuur, die gedurende een in de tijd beperkte periode jaarlijks onder een gemeenschappelijke noemer worden georganiseerd met deelname van in de Nederlandse en/of Friese taal schrijvende literaire auteurs;
Nederlandse en/of Friestalige literatuur of literaire activiteiten;
het land Nederland, inclusief de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba;
een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht;
de baten in de jaarrekening, te weten:
a) publieksinkomsten
b) overige inkomsten, te weten:
• directe opbrengsten: sponsorinkomsten en overige inkomsten;
• indirecte opbrengsten en
• overige bijdragen.
Onder eigen inkomsten worden in elk geval niet begrepen de volgende baten:
a) subsidies die zijn verstrekt door een bestuursorgaan;
b) overige bijdragen uit publieke middelen;
c) rentebaten;
d) bijdragen in natura en
e) overige baten die geen relatie hebben met cultureel ondernemerschap.
Het fonds beoogt door subsidieverlening op grond van deze regeling een bijdrage te leveren aan de kwaliteit en diversiteit van het literaire landschap, belangstelling te wekken voor en kennis te vergroten van literatuur bij een breed publiek.
1. Een aanvraag kan uitsluitend worden ingediend door een in Nederland gevestigde rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.
2. Uitgesloten zijn instellingen die zich uitsluitend bezighouden met wetenschap evenals organisaties met winstoogmerk.
1. Als er sprake is of zal zijn van een juridische fusie tussen twee of meer instellingen, wordt bij het bepalen of de aanvraag voldoet aan het bepaalde in deze regeling, uitgegaan van het totaal van de individuele prestaties van de rechtsvoorgangers.
2. Aan de subsidieverlening kunnen voorwaarden worden verbonden met betrekking tot de termijn waarbinnen en de wijze waarop het in de aanvraag opgenomen voornemen tot fusie gerealiseerd moet zijn.
1. Subsidie wordt verstrekt voor een periode van twee jaar.
2. Op basis van deze regeling kan subsidie worden verstrekt voor de periode 2013–2014 en voor de periode 2015–2016.
3. Een instelling kan alleen subsidie voor de periode 2015–2016 ontvangen, indien de instelling een subsidie heeft ontvangen voor de periode 2013–2014 op basis van deze regeling.
1. Aanvragen voor de periode 2013–2014 dienen uiterlijk 1 maart 2012 door het fonds te zijn ontvangen.
2. Aanvragen voor de periode 2015–2016 is alleen mogelijk voor instellingen die op basis van deze regeling subsidie hebben ontvangen voor de periode 2013–2014. De bijbehorende indiendatum wordt bekendgemaakt via de website van het fonds.
3. Het bestuur kan voor de periode 2015–2016 een vereenvoudigde procedure hanteren.
Instellingen die op basis van deze regeling subsidie van het fonds ontvangen, kunnen in de periode waarop die subsidie betrekking heeft, geen aanspraak maken op subsidie op basis van andere deelregelingen van het fonds.
1. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door het bestuur opgesteld formulier voor de betreffende periode en desbetreffende categorie als bedoeld in artikel 1.10.
2. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het fonds en vergezeld gaat van de vereiste bijlagen.
3. Een aanvraag die niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling wordt afgewezen.
1. Subsidie wordt in ieder geval geweigerd, indien voor de activiteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd, aan de aanvrager subsidie is of zal worden verleend op grond van:
a) de Regeling op het specifiek cultuurbeleid;
b) Deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds Podiumkunsten 2013–2016;
c) Deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds voor Cultuurparticipatie 2013–2016;
d) Deelregeling Meerjarige Programma’s Architectuur, Vormgeving en E-cultuur;
e) Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film;
f) Artikel 2 onder b van de Regeling beeldende kunst, vormgeving en cultureel erfgoed van de Mondriaan Stichting.
2. Het bestuur kan subsidie weigeren:
a) als de aanvrager in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan een of meer voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten van door de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap of het fonds verleende subsidie;
b) als de aanvrager niet voldoet aan de voor de betreffende instelling gebruikelijke normen met betrekking tot good governance op het terrein van goed bestuur, adequaat toezicht en transparante verantwoording;
c) als de aanvraag niet aan het bepaalde in deze regeling voldoet.
1. De aanvrager dient in zijn aanvraag te vermelden voor welke categorie-instelling hij een aanvraag indient, te weten voor
a) een instelling die in hoofdzaak gericht is op het organiseren van een of meer manifestaties of
b) een instelling die vrijwel uitsluitend literair educatieve activiteiten organiseert.
2. Uitgangspunt voor de categorie-indeling is de situatie in de periode 2009–2011.
1. Per kalenderjaar is € 900.000 beschikbaar voor het verstrekken van manifestatie-subsidie en € 154.000 voor literaire educatie-subsidie.
2. De in het eerste lid genoemde bedragen gelden als subsidieplafond. Het bestuur kan een eerder vastgesteld subsidieplafond verhogen of verlagen.
3. Een besluit tot het vaststellen, verhogen of verlagen van een subsidieplafond wordt bekendgemaakt via de website van het fonds.
1. Aanvragen die in aanmerking komen voor een inhoudelijke beoordeling worden voor advies voorgelegd aan de adviescommissie meerjarige subsidies.
2. De adviescommissie adviseert over de hoogte van de toe te kennen subsidie en beoordeelt de aanvragen aan de hand van de per categorie bepaalde beoordelingscriteria.
3. De adviescommissie kan daarbij gebruik maken van adviezen en rapportages van de Raad voor Cultuur en informatie van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap over eerdere subsidieaanvragen en rapportages in de periode 2009–2012 alsmede rapportages van het fonds en zijn rechtsvoorgangers.
4. Bij aanvragen voor literaire educatie-subsidie wordt door de commissie een bindend advies ingewonnen bij de Stichting Lezen.
1. Aanvragen die aan de voorwaarden voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen worden onderverdeeld in drie groepen:
A: honoreren;
B: honoreren voor zover het budget dat toelaat en
C: niet honoreren.
2. Als de subsidieplafonds ontoereikend zijn om alle aanvragen in de groepen A en B die voor subsidie in aanmerking komen te honoreren, worden de aanvragen in een rangorde geplaatst op basis van de van toepassing zijnde criteria.
3. Het bestuur honoreert eerst de aanvragen in groep A voor het geadviseerde subsidiebedrag inclusief toeslagen. Vervolgens worden de aanvragen in groep B voor het geadviseerde subsidiebedrag gehonoreerd in volgorde van de rangorde. Het bestuur verdeelt de beschikbare manifestatie- en educatie-subsidie volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden toegewezen of gedeeltelijk toegewezen totdat de respectievelijke subsidieplafonds zijn bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.
4. Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt, wordt eerst het subsidiebedrag van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was toegewezen alsnog verhoogd tot het geadviseerde subsidiebedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag in groep B toegewezen voor het geadviseerde subsidiebedrag totdat het subsidieplafond is bereikt.
1. De omvang van het basisbedrag voor manifestatie-subsidie bedraagt maximaal € 110.000 per jaar. Een toeslag op manifestatie-subsidie bedraagt maximaal € 50.000 per jaar.
2. De omvang van het bedrag voor literaire educatie-subsidie bedraagt maximaal € 77.000 per jaar.
1. Het bestuur informeert de aanvrager binnen 22 weken na de uiterlijke indieningsdatum schriftelijk over zijn besluit.
2. Als het besluit samenhangt met een subsidiebeslissing van een ander bestuursorgaan, dan kan het bestuur een ontbindende voorwaarde in zijn besluit opnemen.
1. Het fonds kan manifestatie-subsidie verstrekken aan instellingen die in hoofdzaak gericht zijn op het organiseren van één of meer manifestaties met (inter)nationale betekenis die een wezenlijke bijdrage leveren aan de kwaliteit en diversiteit van het literaire landschap, belangstelling wekken voor de literatuur en bijdragen aan de opbouw en het bereiken van een (inter)nationaal publiek voor die activiteiten.
2. In de jaren 2010 en 2011 had de instelling ten minste 3.500 bezoekers en nam de manifestatie(s) ten minste drie dagen in beslag.
1. Een aanvraag voor manifestatie-subsidie kan worden ingediend voor het organiseren van één of meer manifestaties die passen binnen de omschrijving als genoemd in artikel 2.1.
2. De manifestatie heeft (inter)nationale uitstraling en neemt ten minste drie dagen in beslag. De aanvrager dient aannemelijk te maken dat in 2013 en 2014 ten minste 3.500 bezoekers worden verwacht.
3. Minimaal 50% van de activiteiten waarvoor manifestatie-subsidie wordt aangevraagd dient in Nederland plaats te vinden.
1. Een aanvrager die in aanmerking wil komen voor een manifestatie-subsidie dient te kunnen aantonen dat hij minimaal drie edities van de betreffende manifestatie heeft georganiseerd en in de jaren 2010 en 2011 minimaal 20% eigen inkomsten heeft behaald. Het betreft 20% van het totaal aan subsidies van bestuursorganen ten behoeve van de exploitatie van aanvrager.
2. Tevens dient in de aanvraag aannemelijk te zijn gemaakt dat de aanvrager in 2013 en 2014 minimaal 20% eigen inkomsten gaat behalen.
3. Een aanvrager zendt complete programmagegevens en jaarrekeningen over de jaren 2009, 2010 en 2011 mee bij zijn aanvraag, tenzij deze al in het bezit zijn van het fonds. De jaarrekening 2011 mag worden nagezonden, mits deze uiterlijk 1 april 2012 is ontvangen.
4. Als een aanvrager geen jaarrekening kan overleggen over enig jaar dient hij een vergelijkbare opgave in. Het bestuur kan nadere eisen aan deze opgave stellen.
5. Bij activiteiten buiten Nederland dient in de aanvraag aannemelijk te zijn gemaakt dat er een partner uit het betreffende land in aanzienlijke mate betrokken is bij en financieel bijdraagt aan de organisatie en uitvoering van die activiteiten.
1. De ingediende aanvragen voor manifestatie-subsidie worden tegen elkaar afgewogen. Aan maximaal 5 aanvragers kan manifestatie-subsidie worden verleend. Slechts één aanvrager kan in aanmerking komen voor manifestatie-subsidie voor een manifestatie die overwegend op poëzie is gericht.
2. De aanvraag en aanvrager worden in ieder geval op de volgende punten beoordeeld:
a) het belang van de manifestatie voor het Nederlandse literaire en culturele klimaat;
b) de artistieke en professionele visie van de aanvrager;
c) de artistieke en professionele kwaliteit van het geplande programma en deelnemers (auteurs, vertalers, moderatoren);
d) de kwaliteit en (inter)nationale uitstraling van eerder door aanvrager georganiseerde manifestaties;
e) het ondernemerschap van de aanvrager;
f) de aanwezigheid van een financiële bijdrage van provincie of gemeente;
g) de bijdrage aan de diversiteit van het literaire aanbod in Nederland;
h) de kwaliteit van de inzet van digitale media;
i) de geografische spreiding van de culturele activiteiten over Nederland.
3. Wanneer is vastgesteld dat een aanvraag in aanmerking komt voor een basissubsidie, wordt vervolgens beoordeeld of de aanvraag in aanmerking komt voor (maximaal twee) toeslagen vanwege:
a) de internationale samenwerking en uitstraling;
b) de kwaliteit en verankering van de manifestatie door middel van nieuwe media;
c) de kwaliteit en omvang van de educatieve activiteiten of van de talentontwikkeling van schrijvers en vertalers.
Het fonds kan literaire educatie-subsidie verstrekken aan landelijke poëzie-instellingen die vrijwel uitsluitend gericht zijn op het organiseren van literair educatieve activiteiten voor jongeren in Nederland.
Een literaire educatie-aanvraag kan worden ingediend voor het organiseren van literair educatieve activiteiten in Nederland die de belangstelling wekken voor en kennis verhogen van poëzie in de breedste zin bij de jeugd.
1. Een aanvrager die in aanmerking wil komen voor een literaire educatie-subsidie dient te kunnen aantonen dat hij minimaal drie jaar literaire educatieve activiteiten als landelijke poëzie-instelling in Nederland heeft georganiseerd.
2. Een aanvrager zendt complete programmagegevens en jaarrekeningen over de jaren 2009, 2010 en 2011 mee bij zijn aanvraag, tenzij deze al in het bezit zijn van het fonds.
1. De ingediende literaire educatie-aanvragen worden tegen elkaar afgewogen. Aan maximaal 2 aanvragers kan een literaire educatie-subsidie als bedoeld in artikel 1.10. onder b worden verleend.
2. De aanvraag en aanvrager worden in ieder geval op de volgende punten beoordeeld:
a) de kwaliteit en omvang van de literair educatieve activiteiten;
b) de professionele kwaliteit van het geplande literair educatieve programma;
c) de kwaliteit van eerder door aanvrager georganiseerde educatieve activiteiten;
d) de aansluiting van de educatieve activiteiten op de doelgroep;
e) het leesbevorderend gehalte van de activiteiten;
f) de samenwerking met onderwijsinstellingen;
g) het aantal deelnemers aan de educatieve activiteiten;
h) het ondernemerschap van de aanvrager;
i) de aanwezigheid van een financiële bijdrage van provincie of gemeente.
1. De ontvanger van subsidie meldt onverwijld aan het bestuur als:
• de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;
• niet of niet geheel aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;
• er aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.
2. Op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten plaatst de ontvanger van subsidie het logo of de naam van het fonds. De ontvanger van literaire educatie-subsidie plaatst daarop tevens het logo of de naam van Stichting Lezen.
3. De ontvanger van subsidie zendt het fonds tijdig uitnodigingen voor de gesubsidieerde activiteiten.
4. Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste en tweede lid opgenomen verplichtingen aan subsidie verbinden.
1. De aanvrager stuurt jaarlijks voor 1 april een verantwoording in van de uitgevoerde activiteiten in het vorige kalenderjaar.
2. De verantwoording omvat een inhoudelijk en een financieel deel. De inhoudelijke verantwoording bestaat uit een verslag over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.
3. De financiële verantwoording sluit aan op de ingediende begroting en gaat bij subsidies die voor twee jaar tezamen een bedrag van € 125.000 overstijgen vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De verklaring dient te zijn opgesteld overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen protocol.
Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing op de financiële verantwoording, met dien verstande dat de winst- en verliesrekening wordt vervangen door een exploitatierekening; op deze rekening zijn de bepalingen omtrent de winst en verliesrekening van overeenkomstige toepassing. Bepalingen omtrent winst en verlies zijn van overeenkomstige toepassing op het exploitatiesaldo. De Afdelingen 1, 7, 11, 12, 14 en 15 van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepassing op de jaarrekening.
4. Het bestuur kan nadere voorwaarden aan de inrichting van de verantwoording stellen.
5. De subsidieontvanger werkt mee aan dan wel draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan onderzoeken naar de door de accountant verrichte (controle)werkzaamheden door een door het bestuur van het fonds aan te wijzen partij. De daaraan verbonden kosten worden geacht te zijn begrepen in de subsidie.
6. Als de subsidie over de totale subsidieperiode minder dan € 125.000 bedraagt, stuurt de subsidieontvanger jaarlijks voor 1 april een korte verantwoording over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd. Het bepaalde in de leden 2 tot en met 5 is in dat geval niet van toepassing.
1. Het bestuur stelt de subsidie vast na ontvangst van de complete verantwoording over beide jaren waarover subsidie is verstrekt.
2. Als de activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd en is voldaan aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen stelt het bestuur de subsidie binnen 22 weken overeenkomstig de verlening vast.
3. Als het bestuur overweegt de subsidie lager vast te stellen wordt de aanvrager hierover uiterlijk binnen 4 maanden na de datum waarop de jaarverantwoording moest worden ingediend geïnformeerd.
Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Het bestuur kan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, artikelen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2018. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond blijft het bepaalde in deze regeling van overeenkomstige toepassing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-20951.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.