Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

26 oktober 2011

De Stichting Nederlands Fonds voor de Film,

Gelet op het bepaalde in de Algemene Wet Bestuursrecht;

Gelet op artikel 10, lid 4, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Gelet op artikel 2 van het Algemeen Reglement;

Besluit:

ALGEMEEN

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

arthouse film:

een speelfilm waarbij de nadruk op de artistieke potentie ligt en het eindresultaat van een dusdanig bijzondere kwaliteit zal zijn dat de filmproductie nationaal en/of internationaal goed ontvangen zal worden;

bestuur:

het bestuur van het Fonds;

filmactiviteit:

een activiteit op het gebied van film, concreet in de tijd afgebakend, die niet als filmproductie kan worden aangemerkt;

filmbijeenkomst:

een incidentele en op film betrekking hebbende samenkomst voor filmprofessionals en/of publiek met als doel kennisontwikkeling en – verspreiding over en profilering en promotie van de Nederlandse film;

filmdistributeur:

een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de distributie en exploitatie van filmproducties in de Nederlandse bioscoop en via andere distributiekanalen. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag minimaal twee jaar gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

filmfestival:

een in tijd beperkte reeks van, voor het publiek toegankelijke vertoningen van filmproducties van een bepaald(e) genre, thema, herkomst, maker of auteur;

filmprofessional:

een natuurlijk persoon met naar het oordeel van het Fonds gedegen kennis en ervaring op het gebied van filmproductie;

filmproductie:

een cinematografisch werk;

filmtheater:

een bioscoop die zich onderscheidt door een divers aanbod waarin prioriteit wordt gegeven aan de arthouse film;

het Fonds:

Stichting Nederlands Fonds voor de Film;

internationale filmbijeenkomst:

een incidentele en op film betrekking hebbende samenkomst voor filmprofessionals en/of publiek met als doel kennisontwikkeling en – verspreiding over en profilering en promotie van de Nederlandse film in het buitenland;

praktijkstudie:

een kortlopende studie die aantoonbaar betrekking heeft op de professionele Nederlandse filmpraktijk en die de vakkennis en vaardigheden van de aanvrager vergroot ;

publicatie:

een incidentele en op Nederlandse film betrekking hebbende tekst, afbeelding, beeld of geluidsdrager (niet zijnde een directe kopie van een filmproductie), die vermenigvuldigd wordt met het doel deze onder de (inter)nationale publieke aandacht te brengen;

Artikel 2 Toepasselijkheid deelreglement

  • 1. Dit deelreglement is van toepassing op subsidies die het Fonds verstrekt voor filmactiviteiten in de categorieën filmfestival, (internationale) filmbijeenkomst, filmtheater, publicatie en praktijkstudie.

  • 2. Het Algemeen Reglement is van toepassing naast en in aanvulling op dit deelreglement.

Artikel 3 Subsidiesoorten

  • 1. Het bestuur verstrekt ten behoeve van alle in artikel 2 genoemde categorieën projectsubsidies.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kan het bestuur in de categorie filmfestival een meerjarige activiteitensubsidie verstrekken.

Artikel 4 Meerjarige activiteitensubsidie filmfestival

  • 1. Het bestuur zal om de twee jaar aanvraagronden uitschrijven met betrekking tot meerjarige activiteitensubsidie ten behoeve van filmfestivals.

  • 2. De meerjarige activiteitensubsidie wordt verstrekt voor een periode van twee jaar. Op basis van dit reglement kan een meerjarige activiteitensubsidie worden verstrekt voor de kalenderjaren 2013–2014 en voor de periode 2015-2016.

  • 3. Het bestuur stelt per aanvraagronde het subsidieplafond voor meerjarige activiteitensubsidies ten behoeve van filmfestivals vast.

  • 4. Een filmfestival die meerjarige activiteitensubsidie toegewezen heeft gekregen komt gedurende de periode waarop de meerjarige activiteitensubsidie betrekking heeft niet meer in aanmerking voor een projectsubsidie in de categorie filmfestival zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid .

Artikel 5. Aanvraag

  • 1. Per categorie, en eventueel daarbinnen per adviserend orgaan, zijn aanvraagformulieren digitaal beschikbaar via de website www.filmfonds.nl.

  • 2. Een aanvraag voor eenzelfde filmactiviteit, die tweemaal door het Fonds is afgewezen, wordt niet meer in behandeling genomen.

  • 3. Een aanvraag voor meerjarige activiteitensubsidie in de categorie filmfestival voor de periode 2013–2014 dient uiterlijk 1 maart 2012 om 17:00 uur te zijn ontvangen door het Fonds. Een aanvraag voor de periode 2015–2016 dient uiterlijk 1 maart 2014 om 17:00 uur te zijn ontvangen door het Fonds.

  • 4. Aanvragen voor de inrichting van een filmtheater kunnen een keer per vier jaar worden ingediend.

  • 5. Aanvragen dienen te voldoen aan de financiële en productionele richtlijnen en vereisten vermeld in het Financieel & Productioneel Protocol.. De hoogte van een subsidie kan door het bestuur per geval worden bepaald aan de hand van richtbedragen die jaarlijks worden gepubliceerd op de website van het Fonds www.filmfonds.nl en in het Financieel & Productioneel Protocol.

Artikel 6 Aanvrager

  • 1. Een aanvraag voor een subsidie in de categorieën filmfestival en (internationale) filmbijeenkomst wordt gedaan door een op filmgebied gespecialiseerde rechtspersoon, die verantwoordelijk is voor de organisatie van filmfestivals of filmbijeenkomsten.

  • 2. Een aanvraag voor een subsidie in de categorie filmtheater wordt gedaan door een rechtspersoon, die aangemerkt kan worden als eigenaar van een filmtheater.

  • 3. Een aanvraag voor een subsidie in de categorie praktijkstudie wordt gedaan door een filmprofessional.

  • 4. Een aanvraag voor een subsidie in de categorie publicatie wordt gedaan door een rechtspersoon of natuurlijk persoon, die verantwoordelijk is voor de publicatie.

  • 5. Aanvragen voor meerjarige activiteitensubsidie in de categorie filmfestival voor de periode 2015–2016 zijn alleen mogelijk voor rechtspersonen die op basis van deze regeling subsidie hebben ontvangen voor de periode 2013–2014.

Artikel 7 Subsidievorm

De subsidie ten behoeve van de in dit reglement genoemde filmactiviteiten worden verstrekt in de vorm van een bijdrage á fonds perdu tenzij bijzondere omstandigheden een subsidie in de vorm van een lening of garantie rechtvaardigen.

Artikel 8 Beoordeling subsidie voor filmactiviteiten

Voor toekenning van de aanvraag dient het oordeel over de kwaliteit van de filmactiviteit positief te zijn. De kwaliteit van de filmactiviteit wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria in artikel 5 van het Algemeen Reglement.

Artikel 9 Onderlinge verhouding financiële bijdragen

Het verstrekken van een subsidie in het kader van dit deelreglement bindt het bestuur in geen geval tot het verlenen van enige andere subsidie.

Artikel 10 Verplichtingen subsidieontvanger

De ontvanger van de subsidie is verplicht:

  • a. uiterlijk binnen een termijn van 6 maanden na de subsidieverlening door het Fonds, maar in ieder geval voordat de uitvoering van de filmactiviteit start, aan te tonen dat er financiële dekking is voor de begrote kosten van de filmactiviteit.

  • b. na afloop van de filmactiviteit te rapporteren volgens de procedure die is gepubliceerd op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl in het Financieel & Productioneel Protocol.

Artikel 11 Weigerings- en intrekkinggronden

  • 1. In aanvulling op artikel 14 van het Algemeen Reglement, wordt een aanvraag voor een subsidie afgewezen indien sprake is van een aanvraag voor een filmactiviteit ten behoeve waarvan het bestuur reeds eerder subsidie heeft verleend.

  • 2. In aanvulling op artikel 22 van het Algemeen Reglement is het bestuur bevoegd de subsidie in te trekken wanneer de aanvrager na de subsidieverlening, maar vóór de vaststelling van de subsidie, niet in staat is geweest binnen de in artikel 8, sub a, bedoelde termijn aan te tonen dat de in dat artikel bedoelde financiële dekking van de filmactiviteit definitief is toegezegd door de betreffende financiers en is vastgelegd in (een) overeenkomst(en).

  • 3. In geval van een meerjarige activiteitensubsidie zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, is het bestuur bevoegd de subsidie te weigeren of in te trekken als de aanvrager, in de aan de subsidiabele filmactiviteit voorafgaande twee jaar dan wel tijdens de uitvoering van de filmactiviteit, niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten.

BIJZONDERE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE CATEGORIEËN

1. Filmfestival

Artikel 12 Subsidiabele activiteit
  • 1. Subsidie kan worden verleend voor het organiseren van een filmfestival dat als doel heeft het stimuleren van kennisontwikkeling en – verspreiding over en profilering en promotie van film in Nederland.

  • 2. Uitsluitend filmfestivals die voldoen aan de volgende voorwaarden komen in

    aanmerking voor een bijdrage:

    • a. het filmfestival presenteert een programma dat een meerwaarde heeft ten opzichte van het reguliere aanbod van filmvertoningen in Nederland;

    • b. vertoont internationale filmproducties met een artistieke kwaliteit;

    • c. biedt bezoekers de gelegenheid inzicht te krijgen in en kennis te nemen van ontwikkelen op cinematografisch gebied;

    • d. heeft een landelijke uitstraling;

    • e. vindt plaats in Nederland;

    • f. kent een evenwichtige verhouding tussen kosten, gevraagde bijdrage, recette en publieksbereik;

    • g. kent geen winstoogmerk;

    • h. de aanvrager werkt samen met private en publieke (lokale) partners die in belangrijke mate meefinancieren in de kosten van de filmactiviteit;

  • 3. Het bestuur geeft prioriteit aan filmfestivals die:

    • a. de internationale uitwisseling tussen filmprofessionals stimuleren, en/of

    • b. de toegankelijkheid voor kinderen en jongeren stimuleren, en/of

    • c. de innovatie van de cinematografie stimuleren, en/of

    • d. de talentontwikkeling van makers stimuleren, en/of

    • e. zich richten op de internationale kinder- en jeugdfilm, animatiefilm en science fiction- of fantasy film en let daarbij op de spreiding van festivals in Nederland.

  • 4. Filmfestivals, die voldoen aan bovenstaande criteria, zich richten op een voor Nederland, binnen het festival landschap, uniek genre en die tevens een internationale uitstraling hebben, kunnen een aanvraag voor een meerjarige activiteitensubsidie indienen voor het organiseren van twee edities van een filmfestival. Prioriteit wordt hierbij gegeven aan festivals die zich richten op de internationale kinder- en jeugdfilm, animatie film en science fiction/fantasy film.

    Hieraan zijn de volgende aanvullende voorwaarden verbonden:

    • a. een aanvrager die in aanmerking wil komen voor een meerjarige activiteitensubsidie dient aan te kunnen tonen dat hij minimaal drie edities van het betreffende filmfestival heeft georganiseerd;

    • b. een aanvrager die in aanmerking wil komen voor meerjarige activiteitensubsidie zendt een activiteitenplan, ondernemingsplan, begroting en financieringsplan voor de desbetreffende periode mee met zijn aanvraag, alsmede prestatiegegevens over de jaren 2009, 2010 en 2011;

    • c. een aanvrager zendt complete programmagegevens en jaarrekeningen over de jaren 2009, 2010 en 2011 mee bij zijn aanvraag. De jaarrekening 2011 mag worden nagezonden, mits deze uiterlijk voor 1 mei 2012 is ontvangen;

    • d. indien een aanvrager geen jaarrekening kan overleggen over enig jaar dient hij een vergelijkbare opgave in. Het bestuur kan nadere eisen aan deze opgave stellen.

  • 5. Filmfestivals die reeds subsidie ontvangen of aan welke subsidie zal worden verleend in de periode 2013–2016 op basis van

    • a. de Regeling op het specifiek cultuurbeleid;

    • b. de Deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds Podiumkunsten 2013–2016;

    • c. de Deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds voor Cultuurparticipatie 2013–2016;

    • d. de Deelregeling Meerjarige Programma’s Architectuur, Vormgeving en E-cultuur;

    • e. de Regeling meerjarige subsidies Nederlands Letterenfonds 2013–2016;

    • f. artikel 2 onder b van de Regeling beeldende kunst, vormgeving en cultureel erfgoed van de Mondriaan Stichting komen niet in aanmerking voor een projectsubsidie of meerjarige activiteitensubsidie in deze categorie.

Artikel 13 Verdeling budget meerjarige activiteitensubsidie filmfestival
  • 1. Aanvragen voor meerjarige activiteitensubsidie in de categorie filmfestivals die aan de voorwaarden voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen worden onderverdeeld in:

    • A: Honoreren;

    • B: Honoreren voor zover het budget dat toelaat; en

    • C: Niet honoreren.

  • 2. Als een subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen met het advies ‘Honoreren voor zover het budget dat toelaat’ te honoreren, worden de aanvragen in een rangorde geplaatst op basis van de beoordelingscriteria zoals deze zijn vastgelegd in het Algemeen Reglement en de nadere bepalingen en prioriteiten zoals vastgelegd in artikel 12, van dit reglement.

  • 3. Het bestuur honoreert eerst de aanvragen met het advies ‘honoreren’. Vervolgens worden de aanvragen met het advies ‘honoreren voor zover het budget dat toelaat’ gehonoreerd in volgorde van de rangorde. Het bestuur verdeelt de beschikbare subsidie volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden toegewezen of gedeeltelijk toegewezen totdat het van toepassing zijnde subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 4. Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt wordt eerst de subsidie van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was toegewezen alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 5. Als er na het verdelen van de beschikbare budgetten sprake is van een aanzienlijke lacune in de regionale spreiding van filmfestivals kan het bestuur besluiten alsnog subsidie toe te kennen aan een aanvrager op wiens aanvraag anders afwijzend zou zijn beschikt.

Artikel 14 Verantwoording

In aanvulling op artikel 19 van het Algemeen Reglement is de subsidieontvanger verplicht om jaarlijks voor 1 mei de verantwoording zoals bedoeld in artikel 12 aan het Fonds te doen toekomen.

2. (Inter)nationale filmbijeenkomst

Artikel 15 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verleend voor:

  • a. een bijeenkomst voor filmprofessionals en/of publiek zoals een presentatie, symposium, masterclass of workshop die als doel heeft het stimuleren van kennisontwikkeling en -verspreiding over en profilering en promotie van film in Nederland; of,

  • b. een presentatie of promotionele en marktgerichte activiteit voor filmprofessionals en/of publiek die als doel heeft het stimuleren van kennisontwikkeling en – verspreiding over en profilering en promotie van de Nederlandse film in het buitenland.

Artikel 16 Vereisten aanvraag
  • 1. Uitsluitend filmbijeenkomsten als bedoeld onder artikel 15, eerste lid, sub a, die voldoen aan de volgende voorwaarden komen voor subsidie in aanmerking:

    • a. de bijeenkomst heeft een meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod van filmbijeenkomsten in Nederland;

    • b. richt zich op deskundigheidsbevordering van Nederlandse filmprofessionals en publiek;

    • c. biedt bezoekers gelegenheid inzicht te krijgen in en kennis te nemen van ontwikkelingen op cinematografisch gebied en/of in ontwikkelingen in de (inter)nationale filmindustrie;

    • d. is in voldoende mate openbaar en toegankelijk;

    • e. kent geen winstoogmerk;

    • f. vindt plaats in Nederland;

    • g. en wordt (mee)gefinancierd door private en publieke (lokale) partners.

  • 2. Uitsluitend filmbijeenkomsten als bedoeld onder artikel 11, eerste lid, sub b, die voldoen aan de volgende voorwaarden komen in aanmerking voor een bijdrage:

    • a. de bijeenkomst genereert voldoende internationale belangstelling onder bestaand en nieuw publiek en professionals in binnenland en buitenland en levert een aantoonbare bijdrage aan het Nederlands filmklimaat of de Nederlandse productiesector;

    • b. heeft een meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod van Nederlandse filmproducties in het buitenland;

    • c. is in voldoende mate openbaar en toegankelijk;

    • d. kent geen winst oogmerk;

    • e. vindt plaats in het buitenland

    • f. er wordt samengewerkt met andere professionele organisaties en buitenlandse partners;

    • g. en wordt (mee)gefinancierd door private en publieke (inter)nationale partners.

3. Filmtheater

Artikel 17 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verleend voor de inrichting van een filmtheater in Nederland.

Artikel 18 Vereisten

Uitsluitend filmtheaters die voldoen aan de volgende voorwaarden komen voor subsidie zoals bedoeld in het vorige artikel in aanmerking:

  • a. de aanvrager dient bij de aanvraag een onderbouwd inrichtingsplan te overleggen;

  • b. de aanvrager dient bij de aanvraag aan te geven welk bedrag van de verbouwings- of inrichtingkosten van het filmtheater de betreffende gemeente tenminste voor haar rekening neemt.

Artikel 19 weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 14 van het Algemeen Reglement, wordt een aanvraag voor een subsidie afgewezen indien:

  • a. het bestuur het in het vorige artikel bedoelde inrichtingsplan afkeurt;

  • b. de hoogte van de bijdrage aan de inrichting van het filmtheater van de betreffende gemeente naar het oordeel van het bestuur onvoldoende is ten opzichte van de hoogte van de aangevraagde subsidie;

  • c. de aanvraag zich geheel of gedeeltelijk richt op de aanschaf van (digitale) apparatuur voor of technische infrastructuur van het filmtheater;

4. Praktijkstudie

Artikel 20 Subsidiabele activiteit
  • 1. Subsidie kan worden verleend voor een praktijkstudie in het binnen- of buitenland.

  • 2. Een subsidie voor een praktijkstudie wordt uitsluitend verleend indien het een kortlopende studie van maximaal een jaar betreft, zoals een seminar, cursus, workshop of stage die aantoonbaar betrekking heeft op de professionele Nederlandse filmpraktijk en de vakkennis en vaardigheden van de aanvrager zal vergroten.

Artikel 21 Verplichtingen

De ontvanger van een subsidie voor een praktijkstudie dient – indien van toepassing – een bewijs van inschrijving of deelname voor de praktijkstudie van de organiserende instelling binnen een termijn van twee weken na bekendmaking van de verlening van de subsidie te overleggen aan het Fonds.

Artikel 22 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 14 van het Algemeen Reglement, een aanvraag voor een subsidie afgewezen indien:

  • a. sprake is van een meerjarige opleiding; of

  • b. sprake is van een studie van een instelling, die vanuit de Nederlandse overheid reeds een tegemoetkoming ontvangt voor de kosten van studenten;

  • c. de praktijkstudie reeds is aangevangen op het moment dat de aanvraag is ingediend; of

  • d. de aanvraag voor een subsidie aan een praktijkstudie later dan vier weken voor aanvang van de praktijkstudie wordt ingediend; of

  • e. de aanvrager in hetzelfde kalenderjaar reeds een subsidie van het Fonds voor een praktijkstudie heeft ontvangen en daarmee het in het Financieel & Productioneel Protocol benoemde maximum bedrag per aanvrager per jaar overschreden zou worden.

5. Publicatie

Artikel 23 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verleend voor de totstandkoming van de volgende publicaties:

  • a. Nederlandstalige publicaties ter bevordering van het Nederlandse filmklimaat, en,

  • b. buitenlandstalige publicaties over films en filmmakers uit Nederland die als doel hebben het stimuleren van de kennisontwikkeling en – verspreiding over en profilering en promotie van de Nederlandse film in het buitenland.

Artikel 24 Vereisten

Een subsidie voor publicaties wordt uitsluitend verleend indien de publicatie:

  • a. gericht is op film in Nederland en de Nederlandse film in het bijzonder, en,

  • b. gericht is op een breed publiek en/of

  • c. gericht is op een publiek van (inter)nationale filmprofessionals.

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 25

  • 1. Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • 2. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

  • 3. Het bestuur kan om zwaarwegende redenen afwijken van dit reglement, voor zover dergelijke afwijkingen verenigbaar zijn met het beoordelingskader voor staatssteun aan de filmsector, zoals dat wordt gehanteerd door de Europese Commissie.

  • 4. Dit reglement met toelichting is vastgesteld door het bestuur met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 26 oktober 2011.

  • 5. Dit reglement met toelichting treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 6. Het Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film van 16 juni 2011 wordt op diezelfde datum ingetrokken.

  • 7. Op alle aanvragen die door het Fonds voor de in lid 5 bedoelde datum zijn ontvangen blijft het Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film van 16 juni 2011 van toepassing.

  • 8. Dit reglement wordt aangehaald als Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de film.

  • 9. Dit reglement met toelichting wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de website van het Nederlands Filmfonds (www.filmfonds.nl).

TOELICHTING

Door het grote aantal reglementen dat door de jaren heen door het Fonds is vastgesteld zijn de werkwijze en procedures die het Fonds hanteert niet altijd overzichtelijk voor de aanvrager en andere belanghebbenden. Dit is aanleiding geweest om deze reglementen te hergroeperen en te vereenvoudigen. Het Fonds heeft hiermee niet beoogd deze reglementen en de daarin beschreven werkwijze en procedures van het Fonds inhoudelijk ingrijpend te wijzigen.

Uitgangspunt is geweest om de reglementen vorm te geven in lijn met de verschillende fasen van het productieproces: ontwikkeling, realisering/afwerking en distributie, en daarmee samenhangende andere filmactiviteiten.

In het Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film van 16 juni 2011 is vastgelegd op welke wijze en op welke gronden subsidies kunnen worden verstrekt voor activiteiten die niet behoren tot het productieproces zelf maar wel een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit en de diversiteit van de filmproductie en een voor de filmkunst ontvankelijk klimaat in Nederland, zoals bijvoorbeeld het organiseren van een filmfestival of het uitbrengen van een publicatie.

Het reglement beschrijft in het algemeen deel ondermeer de werkwijzen, procedures en vereisten van de aanvrager die gelden voor alle subsidies voor filmactiviteiten. In het tweede deel zijn per specifieke filmactiviteit de bijzondere bepalingen vastgelegd. Op deze filmactiviteiten zijn de bepalingen van het algemene deel onverkort van toepassing.

Omdat de meerjarige activiteitensubsidie ten behoeve van filmfestivals nog niet in het deelreglement van 16 juni 2011 was opgenomen, is het deelreglement van 16 juni 2011 vervangen door onderhavig deelreglement. Daarnaast is ten opzichte van het deelreglement van 16 juni 2011 een aantal technische wijzigingen doorgevoerd.

Artikel 1 (definities)

Bij een arthouse film ligt de nadruk op de artistieke potentie van de filmproductie, waaronder wordt verstaan dat het eindresultaat van een dusdanig bijzondere kwaliteit zal zijn dat de filmproductie op die basis nationaal en/of internationaal goed ontvangen zal worden en de kans op selectie van de filmproductie voor internationale festivals en/of prijzen aannemelijk is.

In het geval van een praktijkstudie gaat het om een kortlopende (post academische) studie van een specifieke filmprofessional ter verdieping van het filmvak.

Artikel 31 (subsidiesoorten)

In de categorie filmfestival kan het bestuur een meerjarige activiteitensubsidie verlenen voor filmactiviteiten in de vorm van een filmfestival.

Artikel 8 (beoordeling subsidie voor filmactiviteiten)

De ingediende aanvragen voor een meerjarige activiteitensubsidie ten behoeve van een filmfestival worden met inachtneming van de beoordelingscriteria zoals deze zijn vastgelegd in het Algemeen Reglement integraal tegen elkaar afgewogen.

Artikel 10 (verplichtingen subsidieontvanger)

De ontvanger van de subsidie toont met het activiteitenverslag aan dat de subsidie is besteed in overeenstemming met de in de aanvraag begrote kosten en de beschreven filmactiviteit.

Artikel 12 (subsidiabele activiteit filmfestival)

De in het tweede lid vermelde voorwaarden zijn cumulatief: aan alle voorwaarden moet zijn voldaan wil de aanvraag voor subsidie in aanmerking komen. De aanvrager dient door middel van overeenkomsten en andere schriftelijke stukken te onderbouwen dat de bijeenkomst door andere partners is (mede)gefinancierd.

Aanvragen voor meerjarige activiteitensubsidies in de categorie filmfestival dienen te voldoen aan alle voorwaarden gesteld in het tweede lid en het vierde lid. Onderdeel van de aanvraag vormt een activiteitenplan en ondernemingsplan van maximaal 5000 woorden waarin de voornemens van de aanvragende instelling voor de periode 2013–2014 staan en de wijze waarop de instelling die voornemens wil realiseren en financieren. Het activiteitenplan dient onderbouwd te zijn met de prestaties van de aanvragende instelling in de periode 2009–2011.

De volgende vragen dienen in het activiteitenplan beantwoord te worden:

Wat zijn de missie, visie en hoofddoelstelling van de instelling? Waarom is het aanbod van uw instelling van nationaal en/of internationaal belang en op welke wijze onderscheidt dit aanbod zich ten opzichte van het reguliere filmaanbod en andere filmfestivals in Nederland? Welke activiteiten zal de instelling in de periode 2013–2014 uitvoeren. Wat is de visie van de instelling op (publieks)bereik en wat zijn de doelstellingen op dit gebied? Wat is de visie op internationale samenwerking waaronder de deskundigheidsbevordering van filmprofessionals en wat zijn de doelstellingen op dit gebied? Wat is de visie van de instelling op educatieve activiteiten voor schoolgaande kinderen en wat zijn de doelstellingen op dit gebied? Wat is de visie van de instelling op gebied van professionele talentontwikkeling en wat zijn de doelstellingen op dit gebied? Wat is de visie van de instelling op het gebied van innovatie en wat zijn de doelstellingen op dit gebied?

De volgende vragen dienen in het ondernemingsplan beantwoord te worden:

Welk verdienmodel wordt door de instelling gehanteerd en wat zijn de doelstellingen op het gebied van ondernemerschap? Hoe brengt de instelling haar activiteiten onder de aandacht van het publiek? Hoe zijn de kwaliteit en de beleidsdoelstellingen van de instelling geborgd in de organisatie?

Daarnaast dient bij aanvraag een begroting en een financieringsplan – voorzien van een toelichting – gevoegd te worden volgens de modelbegroting meerjarige filmfestivals voor de periode waarop de aanvraag betrekking heeft. In de toelichting dient het aangevraagde bedrag gemotiveerd te worden. Daarnaast dienen de prestatiegegevens over 2009, 2010 en 2011 volgens het model-prestatiegegevens meerjarige filmfestivals bijgevoegd te worden.

Artikel 15 (subsidiabele activiteit (internationale) filmbijeenkomst)

Het Fonds ondersteunt presentaties of promotionele en marktgerichte activiteiten voor filmprofessionals en/of publiek die als doel hebben het stimuleren van de kennisontwikkeling en – verspreiding over en profilering en promotie van de Nederlandse film in het buitenland en de ontwikkeling van projecten zoals een presentatie of publicatie of promotionele en marktgerichte filmactiviteit van bijvoorbeeld Nederlandse filmfestivals, die hieraan een bijdrage leveren. De middelen zijn bedoeld voor projecten die bij voorkeur plaatsvinden in de prioriteitslanden waarop het Internationaal Cultuurbeleid van de Rijksoverheid zich richt, dan wel in samenwerking met daaruit afkomstige professionals worden uitgevoerd. Dit zijn de lidstaten van de Europese Unie en verder: Kroatië, Roemenië, Bulgarije, Turkije, Canada, Verenigde Staten, Japan, Suriname, Zuid-Afrika, Indonesië, Rusland, Egypte, Marokko en China.

Artikel 16 (vereisten aanvraag (inter)nationale filmbijeenkomst)

De in dit artikel vermelde voorwaarden zijn cumulatief: aan alle voorwaarden moet zijn voldaan wil de aanvraag voor subsidie in aanmerking komen. De aanvrager dient door middel van overeenkomsten en andere schriftelijke stukken te onderbouwen dat de bijeenkomst door andere partners is (mede)gefinancierd.

Naar boven