Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 4 november 2011, nr. IENM/BSK-2011/150498, tot instelling van de hoorcommissie personele aangelegenheden voormalig Verkeer en Waterstaat

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

In overeenstemming met het Departementaal Georganiseerd Overleg, als bedoeld in artikel 113 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, ingesteld voor het Ministerie van Infrastructuur en Milieu;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Deze regeling is van toepassing op de behandeling van een bezwaarschrift inzake een besluit of handeling met betrekking tot een ambtenaar of gewezen ambtenaar in verband met een dienstbetrekking bij het voormalig Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

  • 2. Deze regeling is niet van toepassing voor zover een bezwaarschrift betrekking heeft op de uitkomst van de bepaling van de zwaarte van de functie van een ambtenaar, bedoeld in artikel 5, derde lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Artikel 2

  • 1. Het horen dat de Algemene wet bestuursrecht voorschrijft, geschiedt door

    • a. een hoorcommissie, bestaande uit een voorzitter en twee leden, of

    • b. een alleen horend voorzitter.

  • 2. Als voorzitter treedt op één van de personen die door de voormalige Minister van Verkeer en Waterstaat daartoe structureel zijn aangewezen. Deze aangewezen voorzitters worden door het Expertisecentrum Arbeidsjuridisch op een interdepartementale lijst van voorzitters geplaatst. Desgewenst kan ook een andere voorzitter van bedoelde lijst incidenteel voor Verkeer en Waterstaat als voorzitter optreden.

  • 3. Als leden van een hoorcommissie treden op ambtenaren van het voormalige Ministerie van Verkeer en Waterstaat die door de voormalige Minister van Verkeer en Waterstaat op een lijst zijn geplaatst van mogelijke deelnemers aan een hoorcommissie.

Artikel 3

  • 1. Indien een bezwaar is gericht tegen een vastgestelde formele beoordeling wordt in afwijking van artikel 2, derde lid, in de hoorcommissie een lid opgenomen dat in de lijst, bedoeld in artikel 2, derde lid, wordt vermeld op voordracht van de centrales van overheidspersoneel.

  • 2. In verband met voor een zaak noodzakelijke specialistische kennis kan een ter zake deskundige persoon als informant worden toegevoegd aan een hoorcommissie of aan een alleen horend voorzitter.

  • 3. Een hoorcommissie en een alleen horend voorzitter worden bijgestaan door een secretaris die door het Expertisecentrum Arbeidsjuridisch ter beschikking wordt gesteld.

Artikel 4

  • 1. Het horen en advies uitbrengen vindt in ieder geval plaats door een hoorcommissie indien het bezwaar betrekking heeft op een besluit met betrekking tot:

    • a. een overplaatsing of herplaatsing,

    • b. de vaststelling van een formele beoordeling,

    • c. een disciplinaire maatregel,

    • d. een schorsing als ordemaatregel of

    • e. een ontslag anders dan op eigen verzoek.

  • 2. Voor zover niet ingevolge het eerste lid een hoorcommissie is voorgeschreven geschiedt de keuze tussen een hoorcommissie of een alleen horend voorzitter in eerste instantie onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende voorzitter.

Artikel 5

Het bevoegd gezag zendt de op het bezwaarschrift betrekking hebbende stukken in bij het Expertisecentrum Arbeidsjuridisch.

Artikel 6

  • 1. Het toedelen van de bezwaarzaken geschiedt onder verantwoordelijkheid van de voorzitters die op voordracht van de voormalige Minister van Verkeer en Waterstaat zijn benoemd.

  • 2. Het toedelen van bezwaarzaken kan niet geschieden aan een voorzitter en aan leden die bij de voorbereiding van het bestreden besluit of de bestreden handeling betrokken zijn geweest.

Artikel 7

De secretaris die wordt toegevoegd aan de hoorcommissie of de alleen horend voorzitter, mag niet betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het bestreden besluit of de bestreden handeling.

Artikel 8

Het horen vindt niet in het openbaar plaats.

Artikel 9

  • 1. Het bevoegd gezag wordt uitgenodigd en in de gelegenheid gesteld door een of meer vertegenwoordigers een toelichting op het standpunt van het bestuursorgaan te geven.

  • 2. De voorzitter kan het verantwoordelijk management oproepen om tijdens de hoorzitting een mondelinge toelichting te geven.

Artikel 10

  • 1. De hoorcommissie of de alleen horend voorzitter brengt met het oog op de te nemen beslissing naar aanleiding van het bezwaarschrift advies uit aan het bevoegd gezag.

  • 2. Het verslag van de hoorzitting bevat een weergave van het verhandelde op hoofdpunten. Het verslag wordt bij het advies. Tegelijk met de beslissing op het bezwaarschrift worden het advies en het verslag toegezonden aan degene die het bezwaarschrift heeft ingediend.

  • 3. Indien de beslissing op het bezwaar afwijkt van het advies, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld.

Artikel 11

De voorzitter die op voordracht van de Minister van voormalig Verkeer en Waterstaat zijn aangewezen, stellen een reglement omtrent de werkwijze van de hoorcommissie of de alleen horend voorzitter bij voormalig Verkeer en Waterstaat vast.

Artikel 12

Het besluit instelling bezwarenadviescommissie Personele Aangelegenheden IenM wordt ingetrokken.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 24 september 2011.

Artikel 14

Deze regeling kan worden aangehaald als de regeling hoorcommissie personele aangelegenheden voormalig Verkeer en Waterstaat.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

namens deze:

de Secretaris-Generaal,

S. Riedstra.

TOELICHTING

Abusievelijk is de regeling bezwarenommissie personele aangelegenheden IenM te vroeg gepubliceerd. In verband met contractuele verplichtingen bleek het toch niet mogelijk om de hoorcommissie van voormalig VenW voor de beoogde ingangsdatum samen te voegen met de bezwarencommissie van voormalig VROM.

Om dat te herstellen wordt de regeling hoorcommissie personele aangelegenheden (voormalig) VenW opnieuw gepubliceerd.

Tot het moment waarop het organisatorisch mogelijk is geldt het besluit hoorcommissie personele aangelegenheden voormalig VenW. Pas dan zal de regeling bezwarencommissie personele aangelegenheden IenM wederom worden gepubliceerd.

Inhoudelijk is deze regeling niet gewijzigd ten opzichte van de regeling zoals deze in 2008 is gepubliceerd, behalve dat thans wordt gesproken van voormalig Verkeer en Waterstaat in plaats van sec Verkeer en Waterstaat. Ook de toelichting is inhoudelijk niet gewijzigd en is hieronder nogmaals in zijn geheel opgenomen.

Algemeen

  • 1. Ingevolge de Algemene wet bestuurswet (Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank (artikel 8:1, eerste lid, Awb). Uit deze bepaling kan worden afgeleid dat dit evenzeer geldt voor een ambtenaar waarvan de rechtspositie door een besluit van de overheid die als werkgever optreedt wordt beïnvloed. Voorts opent het artikel de mogelijkheid dat tegen een handeling van de overheidswerkgever waarbij de belanghebbende rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, wordt opgekomen (artikel 8:1, tweede lid, Awb).

    De Awb schrijft voor dat degene die beroep kan instellen bij de rechtbank in beginsel alvorens dat te kunnen doen bezwaar dient aan te tekenen bij het bestuursorgaan dat het besluit genomen heeft (artikel 7:1, eerste lid Awb).

    De Awb bevat een aantal voorschriften die bij de behandeling van het bezwaarschrift in acht moeten worden genomen. Het staat het bestuursorgaan dat het bezwaarschrift behandelt vrij voor de behandeling van de ‘eigen zaken’ aanvullende regels te maken. De onderhavige regeling voorziet hierin voor door het voormalige Ministerie van Verkeer en Waterstaat behandelde bezwaren in personele aangelegenheden.

  • 2. Directe aanleiding voor een nieuwe Regeling bezwarenprocedure personele aangelegenheden voormalig Verkeer en Waterstaat is de aanwijzing van een beperkt aantal ambtenaren van voormalig Verkeer en Waterstaat om als hoofdtaak structureel als voorzitter en als alleen horend voorzitter te fungeren bij bezwaarprocedures over personele aangelegenheden. Met deze invulling van het voorzitterschap is beoogd voormalig Verkeer en Waterstaat-breed allereerst meer ‘rechtseenheid’ te bereiken bij de behandeling van de betrokken bezwaarschriften. Daarnaast is het door deze invulling van het voorzitterschap beter mogelijk geworden uit de behandeling van geschillen knelpunten in het personeelsbeleid te destilleren. Het formuleren van de knelpunten kan, als eerste stap, tot verbetering van het personeelsbeleid leiden. De bestaande regeling inzake de behandeling van de bezwaarschriften was nog niet afgestemd op het werken met vaste voorzitters.

    Een andere reden voor een nieuwe regeling is inmiddels de interdepartementale samenwerking van secretariaten die binnen het Expertisecentrum Arbeidsjuridisch tot stand is gekomen.

  • 3. Indien een ambtenaar bezwaar maakt, dient hij op grond van artikel 7:2 Awb in de gelegenheid te worden gesteld om ter zake van dat bezwaar te worden gehoord.

    De Awb laat het bestuursorgaan grote vrijheid wat betreft de inrichting van het horen. Wel schrijft de Awb voor dat het horen steeds dient te geschieden door een of meer personen die niet bij de totstandkoming van het bestreden besluit betrokken zijn geweest (tenzij er in de hierarchie geen hogere functionaris is). Voormalig Verkeer en Waterstaat heeft ervoor gekozen het horen te laten plaats vinden door ambtenaren van voormalig Verkeer en Waterstaat die niet eerder betrokken zijn geweest bij het bestreden besluit, waarbij een keuze kan worden gemaakt tussen het horen door een commissie of een alleen horend ambtenaar.

    Voormalig Verkeer en Waterstaat heeft hiermede niet gekozen voor een adviescommissie met een externe voorzitter als bedoeld in artikel 7:13 Awb. De reden hiervan ligt in de omstandigheid dat een uit de eigen gelederen voortkomende voorzitter, beter dan een externe, rekening zou kunnen houden met de eigen bestuurscultuur van het department (wel aangeduid als couleur locale). Dit laatste wordt in het kader van de behandeling van het bezwaarschrift – de heroverweging op grondslag van het bezwaar – van groot belang geacht.

    Anderzijds is de voorzitter weliswaar ambtenaar van voormalig Verkeer en Waterstaat echter zodanig gepositioneerd in de organisatie dat hij zonder twijfel als onpartijdig kan worden beschouwd. Deze laatste kwaliteit deelt hij met een externe voorzitter. Ook in geval van ‘alleen horen’ bij minder complexe zaken, wordt bij het voormalig Verkeer en Waterstaat een van deze vaste voorzitters ingezet, gelet op de genoemde voordelen van inschakeling van deze functionarissen.

    In uitzonderingsgevallen kan aan het principe van voorzitters uit eigen gelederen niet worden vastgehouden. Zie verder de toelichting bij artikel 2.

  • 4. Indien van het horen kan worden afgezien is de inschakeling van een hoorcommissie of een alleen horend voorzitter niet aan de orde. Van het horen van belanghebbenden kan – op grond van artikel 7:3 Awb – slechts worden afgezien indien:

    • het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is;

    • belanghebbenden geen gebruik willen maken van het recht te worden gehoord;

    • aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen (en anderen daardoor niet in hun belangen worden geschaad).

  • 5. Met het oog op de deskundigheid en onafhankelijkheid wordt indien wordt afgezien van het horen door een voorzitter als bedoeld in artikel 2, tweede lid, een schriftelijke opinie gegeven.

    Van de bevoegdheid in deze gevallen van het horen af te zien dient, ook volgens de vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, terughoudend gebruik te worden gemaakt. Bij twijfel over het van toepassing zijn van deze uitzonderingen,

    dient tot horen te worden overgegaan. De vaste voorzitters als bedoeld in artikel 2, tweede lid, geven een opinie over de kwestie van (het ontbreken van) de hoorplicht, de beslisser op het bezwaarschrift is verantwoordelijk voor beslissingen hierover.

  • 6. Het horen geschiedt door een hoorcommissie of door een van de voorzitters. Voor de leden van de hoorcommissie geldt dat zij steeds ambtenaar in dienst van het voormalig ministerie van Verkeer en Waterstaat dienen te zijn. Indien het bezwaar is gericht tegen ingrijpende personele besluiten, moet het bevoegd gezag een hoorcommissie instellen.

Artikelen

Artikel 1

Dit artikel geeft de reikwijdte van de regeling weer. Het geeft nadere regels omtrent de behandeling van de bezwaarschriften inzake personele aangelegenheden. In verband met de bijzondere regeling voor functiewaardering wordt een uitzondering gemaakt voor die zaken. Overigens gaat het daarbij slechts om de functiewaardering zelf en niet om de functiebeschrijving die als grondslag wordt gebruikt voor de functiewaardering.

De Awb biedt ook rechtsbescherming aan sollicitanten die reeds een ambtelijke status hebben. Deze regeling is ook van toepassing op de bezwaarschriften van de betreffende sollicitanten.

Uit de aard van deze regeling vloeit vanzelfsprekend voort dat onder ambtenaar wordt verstaan een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet.

Artikel 2

In de regel zal één van de vaste voorzitters als voorzitter fungeren. Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarin het wenselijk is dat een andere voorzitter van de lijst optreedt. Te denken valt aan situaties van ziekte, verschoning e.d. van de voormalige Verkeer en Waterstaat voorzitters terwijl de behandeling van het bezwaarschrift niet kan worden uitgesteld. Daarnaast zou het wenselijk kunnen zijn een afspraak te maken over het incidenteel inschakelen van een andere voorzitter uit het oogpunt van bevordering van meer interdepartementale uniformiteit of ten behoeve van onderlinge uitwisseling.

Artikel 3

Op grond van interdepartementale afspraken is in artikel 3, derde lid, bepaald dat in het geval sprake is van een bezwaar tegen een vastgestelde beoordeling, in de hoorcommissie een voormalige Verkeer en Waterstaat medewerker wordt opgenomen die is voorgedragen door de centrales van overheidspersoneel. Hiermee wordt ook aangesloten bij het Beoordelingsvoorschrift Verkeer en Waterstaat.

Het in het derde lid bedoelde Expertisecentrum Arbeidsjuridisch is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgericht teneinde interdepartementaal arbeidsjuridische dienstverlening aan te bieden en tot interdepartementale uitwisseling van kwaliteit, kennis en ervaring te komen.

Artikel 4

De keuze voor een hoorcommissie of voor alleen horen wordt gemaakt onder verantwoordelijkheid van de vaste voorzitters Het bevoegd gezag, blijft beslissingsbevoegd. Dit betekent dat het bevoegd gezag kan verzoeken om een hoorcommissie.

Artikel 5

Het Expertisecentrum Arbeidsjuridisch kan om reden van efficiency gebruik maken van een fysiek decentraal ingericht loket ten behoeve van de ontvangst van het bezwaarschrift en het gereed maken van de stukken en het verweer.

Artikel 6

Om ongewenste belangenverstrengeling en vooringenomenheid te vermijden is dit voorschrift gegeven.

Artikel 8

Volgens art. 7:5, tweede lid, Awb besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt. Bij voormalig Verkeer en Waterstaat is zoals te doen gebruikelijk bij andere bestuursorganen gekozen voor een besloten behandeling vanuit het oogpunt van bescherming van de privacy. Bij personele aangelegenheden is dit een zwaarwegend argument. Niettemin staat het partijen vrij om zich te laten vergezellen door door hen meegebrachte personen, voor zover naar het oordeel van de voorzitter de goede orde tijdens de hoorzitting niet verstoord wordt.

Artikel 9

In de praktijk is gebleken dat de aanwezigheid tijdens een hoorzitting van het bevoegd gezag dat het primaire besluit heeft genomen van cruciaal belang is in het kader van hoor en wederhoor en voor de vaststelling van de feiten.

Bij het niet verschijnen kan worden uitgaan van het onweersproken zijn van stellingen van de bezwaarde.

Artikel 10

Degene die krachtens mandaat namens het bestuursorgaan het bestreden besluit heeft genomen, is op grond van artikel 10:3, derde lid, Awb in ieder geval niet bevoegd te beslissen op een bezwaarschrift dat daartegen is ingediend. Welke functionarissen dan wel bevoegd zijn, wordt aan het bestuursorgaan overgelaten. Bij voormalig Verkeer en Waterstaat is in dit verband gekozen voor het uitgangspunt dat bezwaren zoveel mogelijk worden af gedaan op het naast hogere hiërarchisch hoger niveau.

Het advies wordt aan dat bevoegde gezag toegezonden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

namens deze:

de Secretaris-Generaal,

S. Riedstra.

Naar boven