Met de onderhavige regeling zijn de bedragen, genoemd in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van het Besluit maatschappelijke
ondersteuning, de bedragen, genoemd in de artikelen 4, eerste lid, 14 en 16d van het Bijdragebesluit zorg (hierna: Bijdragebesluit)
en de bedragen, genoemd in de artikelen 2 tot en met 6 van de Bijdrageregeling zorg AWBZ (hierna: Bijdrageregeling), geïndexeerd.
De indexatie is geschied met toepassing van artikel 4.5 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en artikel 19 van het
Bijdragebesluit.
De tekst van artikel 6 van de Bijdrageregeling is, naast de nieuwe indexering, tevens redactioneel aangepast. In het Bijdragebesluit
wordt het bijdrageplichtig inkomen berekend volgens artikel 6, eerste lid, van dat besluit. Dit houdt in dat sprake is van
bijdrageplichtig inkomen, ná aftrek van de posten, genoemd in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van het Bijdragebesluit.
Voor de toepassing van artikel 6 van de Bijdrageregeling kan echter niet uit worden gegaan van dat bedrag, omdat de posten
van dat artikel (extra vrijlatingen) dan al reeds in mindering zijn gebracht. Met de begripsomschrijving van ‘bijdrageplichtig
inkomen’ in het nieuwe artikel 1, onderdeel b, van de Bijdrageregeling wordt deze tegenstrijdigheid gecorrigeerd. Deze begripsomschrijving
is alleen van toepassing op de Bijdrageregeling. Voor de toepassing van artikel 6 van de Bijdrageregeling wordt uitgegaan
van het bijdrageplichtig inkomen zoals dat berekend is op grond van artikel 6, eerste lid, van het Bijdragebesluit, maar zonder
dat de posten van artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, van het Bijdragebesluit reeds in mindering zijn gebracht.
Omdat het in artikel 6 van de Bijdrageregeling gaat om extra vrijlatingen, worden deze pas in mindering gebracht nadat de andere posten, genoemd in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2°, van het Bijdragebesluit (uitgewerkt in
de artikelen 2 tot en met 5 van de Bijdrageregeling) in mindering zijn gebracht op het bijdrageplichtig inkomen, bedoeld in
artikel 1, onderdeel b, van de Bijdrageregeling.
In de praktijk werd reeds uitgegaan van een juiste toepassing van artikel 6 van de Bijdrageregeling. Dit onderdeel heeft dan
ook geen gevolgen voor de uitvoeringspraktijk.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner.