Beslissing op bezwaar inzake de Aanwijzing ex artikel 18 Luchtvaartwet van het luchtvaartterrein Maastricht d.d. 27 december 2004 en de Aanwijzingen ex artikel 26 Luchtvaartwet juncto artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening inzake de geluidszones rond het luchtvaartterrein Maastricht d.d. 27 december 2004

27 oktober 2011

Nr. IENM/BSK-2011/142625

De Minister van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel XVII van de Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 2008, 561);

Gezien de bezwaarschriften die zijn ingediend tegen de Aanwijzing ex artikel 18 Luchtvaartwet van het luchtvaartterrein Maastricht d.d. 27 december 2004 (nr. DGL/04.u02917) en de Aanwijzingen ex artikel 26 Luchtvaartwet juncto artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening inzake de geluidszones rond het luchtvaartterrein Maastricht d.d. 27 december 2004 (nr. S397);

Gezien de verslagen van de hoorzittingen van 3 en 9 maart 2005, 16 februari 2006 en 31 mei 2011;

Gezien de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 februari 2008 (nr. 200606822/1) naar aanleiding van de ingediende beroepschriften tegen de beslissing op bezwaar van 24 augustus 2006;

Gelezen het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage van 13 september 2011;

Besluiten:

ARTIKEL I

  • 1. Gegrond zijn de bezwaren die zich richten tegen:

    • a. de overschrijding van de 35 Ke geluidszone in de Aanwijzing ex artikel 18 Luchtvaartwet van het luchtvaartterrein Maastricht met meer dan 2 Ke ten opzichte van de indicatieve 35 Ke geluidszone in de Planologische Kernbeslissing luchtvaartterreinen Maastricht en Lelystad en de economische onderbouwing van deze overschrijding;

    • b. de kaart met aan- en uitvliegroutes met hoogteprofielen in bijlage J van de Aanwijzing ex artikel 18 Luchtvaartwet van het luchtvaartterrein Maastricht;

    • c. het onderzoek naar de luchtkwaliteit in het MER Aanwijzing en zonering Maastricht Aachen Airport;

    • d. compensatie voor de gemaakte kosten voor de voorbereiding van het inmiddels ingetrokken aanwijzingsbesluit Oostwestbaan.

  • 2. De overige bezwaren zijn niet gegrond.

  • 3. De bezwaren en de overwegingen hieromtrent zijn opgenomen in bijlage 1.

ARTIKEL II

1. De Aanwijzing ex artikel 18 Luchtvaartwet van het luchtvaartterrein Maastricht d.d. 27 december 2004 (nr. DGL/04.u02917) wordt als volgt gewijzigd:

a. De bijlagen E, F2 en F3 worden vervangen door Bijlage E (nieuw), Bijlage F2 (nieuw) en Bijlage F3 (nieuw) die als bijlage 2a, 2b en 2c bij dit besluit zijn gevoegd;

b. De kaart met aan- en uitvliegroutes met hoogteprofielen in bijlage J wordt vervangen door de kaart met aan- en uitvliegroutes met hoogteprofielen (nieuw) die als bijlage 3 bij dit besluit is gevoegd;

c. Na artikel 13 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

Aan degene die schade heeft geleden als gevolg van het aanvankelijke voornemen om de Oostwestbaan aan te leggen, zoals voorzien in het Aanwijzingsbesluit van 25 oktober 1994, nr. DGRLD/VI/L94.007352, wordt op verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toegekend, voor zover die schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen lasten behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet, of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd.

ARTIKEL III

Dit besluit met toelichting zal in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen die ter inzage zullen worden gelegd bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

Beroepsclausule

Binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt, kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroepschrift zich richt;

  • d. een opgave van redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het beroep zich richt.

Voor de behandeling van een beroepschrift wordt een bedrag aan griffierecht geheven.

Op dit besluit is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbende in het beroepschrift moet aangeven welke beroepsgronden hij aanvoert tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd.

TOELICHTING

Op 27 december 2004 zijn ten aanzien van het luchtvaartterrein Maastricht de volgende besluiten genomen:

  • Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat (met kenmerk DGL/04.u02917) als bedoeld in artikel 18 Lvw tot aanwijzing van het luchtvaartterrein Maastricht (hierna: het A-besluit);

  • Besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (met kenmerk S 397), houdende de aanwijzing ex artikel 26 Lvw juncto artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening inzake de geluidszones rond het luchtvaartterrein Maastricht behorende bij het aanwijzingsbesluit voor Maastricht ex artikel 18 Lvw (hierna: het RO-besluit).

Het A-besluit heeft (onder meer) betrekking op:

  • De begrenzing van het luchtvaartterrein;

  • De vaststelling van een geluidszone met een grenswaarde van 35 Ke;

  • De vaststelling van een geluidszone met een grenswaarde van 47 bkl;

  • Voorschriften voor het gebruik van het luchtvaartterrein;

  • Een schaderegeling; en

  • De intrekking van het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 25 oktober 1994 nr. DGRLD/VI/L 94.007352 (Stcrt. 1994, 227), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 april 2004 (Stcrt. 2004, 90).

Het RO-besluit bevat de aanwijzingen van de Staatssecretaris van Volkshuisvestiging, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de gemeenten die zijn gelegen binnen de geluidszones. Deze aanwijzingen richten zich op de inhoud van bestemmingsplannen voor de binnen de geluidszones gelegen gronden. Tevens is daarbij aangegeven op welke wijze uitvoering moet worden gegeven aan de op grond van de aanwijzingen aangepaste bestemmingsplannen.

Op 24 augustus 2006 is beslist op de tegen het A-besluit en het RO-besluit ingediende bezwaren. De beslissing op bezwaar is destijds aan alle bezwaarmakers toegezonden. Het besluit is op 31 augustus 2006 in de Staatscourant (2006, nr. 169) gepubliceerd.

Tegen het besluit van 24 augustus 2006 zijn negen beroepschriften ingediend bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). De overige bezwaarmakers hebben – door geen beroep in te stellen – aangeven te berusten in de beslissing op bezwaar 2006.

Op 13 februari 2008 heeft de Afdeling uitspraak gedaan met betrekking tot de ingediende beroepen. De Afdeling heeft de beroepen tegen de beslissing op bezwaar inzake het A-besluit en het RO-besluit gegrond verklaard en de beslissing op bezwaar vernietigd. Voorts is het A-besluit herroepen voor zover het betreft artikel 2, tweede en derde lid. In dit artikel werd voordien het militair medegebruik van de luchthaven geregeld. Militair medegebruik vindt sedertdien niet meer plaats op de luchthaven.

Als gevolg van de uitspraak van de Afdeling moet opnieuw worden beslist op de bezwaren van de partijen die in beroep zijn gekomen tegen het besluit van 24 augustus 2006. Dat is gebeurd met deze beslissing op bezwaar. Daarbij is een aantal bezwaargronden gegrond verklaard als gevolg waarvan enkele onderdelen van het A-besluit worden gewijzigd. Het overzicht met de behandelde bezwaargronden en de overwegingen daarbij zijn opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.

Als gevolg van de oprichting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de bevoegdhedenverdeling tussen de bewindspersonen bij dit ministerie berusten de bevoegdheden van de Minister van Verkeer en Waterstaat met betrekking tot het A-besluit thans bij de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. De bevoegdheden van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer met betrekking tot het RO-besluit berusten bij de Minister van Infrastructuur en Milieu.

De bijlagen van het besluit liggen ter inzage in de bibliotheek van de Hoofddirectie Juridische Zaken van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

Naar boven