BIJLAGE I INFORMATIEPROTOCOL BELEIDSINFORMATIE JEUGDZORG 2011
I.1. Inleiding
In de Wet op de jeugdzorg is een kader neergelegd voor het regelen van de beleidsinformatie die nodig is om te komen tot een
samenhangend jeugdzorgbeleid (hoofdstuk VII, artikelen 42 tot en met 46). De Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en van Veiligheid en Justitie, gedeputeerde staten en zorgverzekeraars verwerken daartoe gegevens. In de wet is voorts geregeld
wie gegevens moet verstrekken en wie persoonsgegevens mag verwerken. Een aantal zaken is in de wet echter gedelegeerd naar
lagere regelgeving, zoals de concrete aanduiding van de gegevens die nodig zijn om een samenhangend jeugdzorgbeleid tot stand
te kunnen brengen.
Ten aanzien van de beleidsinformatie is in de afgelopen jaren een aantal knelpunten gesignaleerd. Deze problemen zijn tweeledig.
Enerzijds zijn er knelpunten waardoor de betrouwbaarheid van de uitvraag onder druk komt te staan; geen eenduidig gehanteerde
definities, gegevens die moeilijk uit de registratiesystemen zijn te halen, niet-gebruiksvriendelijke registratie. Anderzijds
blijkt de informatie, indien beschikbaar, ook lang niet even bruikbaar te zijn. Gezien deze knelpunten is het noodzakelijk
om de uitvraag van beleidsinformatie grondig te herzien.
Het project Beter, Anders, Minder (BAM) realiseert sinds 2008 substantiële verbeteringen in de beschikbaarheid, betrouwbaarheid
en bruikbaarheid van gegevens over de jeugdzorg. BAM is een samenwerking tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (gestart door het toenmalige ministerie voor Jeugd en Gezin), het ministerie van Veiligheid en Justitie, de Raad
voor de Kinderbescherming, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en Jeugdzorg Nederland (JN, voorheen MOgroep Jeugdzorg), de
brancheorganisatie voor ondernemers in de jeugdzorg. Een belangrijke doelstelling was te komen tot een uitvraag waarbij er
door de rijksoverheid ten opzichte van de uitvraag tot nu toe ten minste 25% minder gegevens uitgevraagd zouden worden.
Daarom is ervoor gekozen het uit 2005 stammende Besluit beleidsinformatie jeugdzorg te vervangen door het Besluit beleidsinformatie
jeugdzorg 2011 (hierna aangeduid met: Besluit).
In het Besluit is geregeld welke gegevens geregistreerd moeten worden om een samenhangend jeugdzorgbeleid tot stand te kunnen
brengen, wie die gegevens verzamelt en bewerkt en welke gegevens mogen worden verstrekt. De wijze waarop de gegevens moeten
worden geregistreerd en verstrekt, de tijdvakken waarop de gegevens die worden verstrekt betrekking hebben en de termijnen
waarbinnen de gegevens moeten worden verstrekt zijn slechts deels geregeld in het genoemde besluit. In de artikelen 21 en
23 van het Besluit wordt geregeld dat dit bij ministeriële regeling kan worden bepaald. Daarbij kan krachtens het tweede lid
van artikel 21 en het tweede lid van artikel 23 van het Besluit worden verwezen naar een door de Ministers van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie vast te stellen informatieprotocol. Het Informatieprotocol beleidsinformatie
jeugdzorg 2011 (hierna aangeduid met: Informatieprotocol) geeft invulling aan deze bepalingen.
Dit Informatieprotocol omvat een gedetailleerd boekwerk met daarin een Rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg 2011 (hierna
aangeduid met: Rapportageformat) en een Gegevenswoordenboek beleidsinformatie jeugdzorg 2011 (hierna aangeduid met Gegevenswoordenboek).
In het Informatieprotocol is door de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie, het
IPO, de Raad voor de Kinderbescherming en JN vastgelegd op welke wijze en met welke frequentie de beleidsinformatie moet worden
aangeleverd.
In het Rapportageformat is vastgelegd wat wordt uitgevraagd in de vorm van tabellen die door de bureaus jeugdzorg en LWI’s
(omwille van de leesbaarheid wordt in de toelichting gesproken van het bureau, ook al gaat het formeel over de stichting)
moeten worden ingevuld en vervolgens via de provincies bij de ministeries terechtkomen. Het betreft zowel informatie over
de provinciale jeugdzorg als informatie over de jeugdbescherming, jeugdreclassering en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.
In het Gegevenswoordenboek is uitgewerkt welke gegevens moeten worden geregistreerd om de tabellen uit het Rapportageformat
te kunnen vullen en welke definities daarbij gelden.
Het project BAM heeft tot wijzigingen geleid in bovengenoemde documenten. De belangrijkste wijziging is een verschuiving van
de focus. In de uitvraag tot op heden is vooral veel aandacht besteed aan de verschillende activiteiten die door de provinciale
jeugdzorg worden uitgevoerd. Zo was opgenomen hoeveel indicatiebesluiten er waren genomen en om hoeveel aanspraken het ging.
Het probleem is dat het brandpunt daarbij niet bij de cliënten van de jeugdzorg ligt. Een cliënt kan immers verschillende
indicatiebesluiten krijgen met verschillende aanspraken.
Het uitgangspunt van de beleidsinformatie is om die reden verlegd. De focus is in de nieuwe uitvraag gericht op de wijze waarop
de cliënten zich bewegen binnen de provinciale jeugdzorg en hoe zij daar geholpen worden. Daardoor kunnen vragen worden beantwoord
als: hoeveel unieke jeugdigen maken gebruik van jeugdzorg? Van welk type jeugdzorg maken zij gebruik? Hebben zij (ook) jeugdbescherming
of jeugdreclassering? Worden de jeugdigen snel geholpen? Hoe lang duurt de hulpverlening aan de jeugdigen?
Met deze verschuiving krijgt de beleidsinformatie veel meer betekenis als het gaat om het monitoren van het doelmatig en doeltreffend
functioneren van de jeugdzorg en het aanbod aan jeugdzorg (artikel 45, eerste lid, van de wet): is ze toegankelijk, is ze
van goede kwaliteit en is ze betaalbaar?
De verschuiving heeft tot grote veranderingen geleid in de tabellen van het Rapportageformat. Er zijn nieuwe begrippen geïntroduceerd
en nieuwe definities geformuleerd, waardoor ook het gegevenswoordenboek is aangepast. Tegelijkertijd is het gelukt om het
aantal gegevens dat wordt uitgevraagd met 45% te verminderen.
Een belangrijke wijziging van het nieuwe Informatieprotocol ten opzichte van het huidige protocol is dat de ministeries vier
keer per jaar de kwartaalrapportages van de provincies ontvangen. Dit was tot op heden tweemaal per jaar. De beleidsinformatie
waarover de ministeries beschikken is daardoor veel actueler. De bureaus jeugdzorg leverden in de oude situatie al elk kwartaal
de gegevens aan de provincies en grootstedelijke regio’s.
De cijfers worden één keer per jaar, tegelijkertijd met de jaarrekening van de instellingen, definitief vastgesteld. De kwartaalrapportages
betreffen dus voorlopige cijfers. Voor de provincies, plusregio’s en de ministeries is dit echter voldoende om de prestaties
van de sector te monitoren en het beleid hierop aan te passen.
Het nieuwe Informatieprotocol, Gegevenswoordenboek en Rapportageformat blijven in ontwikkeling. In overleg kunnen zij jaarlijks
worden aangepast.
Voor wat betreft de verstrekking van gegevens door de raad voor de kinderbescherming aan gedeputeerde staten zij opgemerkt
dat het ministerie van Veiligheid en Justitie met gedeputeerde staten een apart protocol heeft opgesteld met daarin een apart
format. Het Gegevenswoordenboek bevat de gegevens die de raad voor de kinderbescherming moet registreren ten behoeve van deze
verstrekking.
De Informatieprotocollen beleidsinformatie raad voor de kinderbescherming – provincies en beleidsinformatie Nidos met de daarbij
behorende rapportageformats blijven vooralsnog ongewijzigd.
I.2. Definities
In dit informatieprotocol wordt verstaan onder:
-
Besluit:
-
het Besluit Beleidsinformatie jeugdzorg 2011;
-
gegevens:
-
gegevens als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 15 van het Besluit;
- Gegevenswoordenboek:
-
het Gegevenswoordenboek beleidsinformatie jeugdzorg 2011;
-
Informatieprotocol:
-
het Informatieprotocol beleidsinformatie jeugdzorg 2011;
-
leverende partij:
-
de partij welke de verplichting heeft tot levering van gegevens aan een daartoe bevoegde ontvangende partij conform geldende
wet en regelgeving;
-
ontvangende partij:
-
de partij welke op basis van geldende wet en regelgeving gegevens ontvangt;
-
provincie:
-
een provincie, alsmede het bestuur van een plusregio als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen waarvan
de gemeente Amsterdam, Rotterdam, onderscheidenlijk ’s-Gravenhage deel uit maakt, indien gedeputeerde staten de bevoegdheden
betreffende de uitvoering van hun taken in het kader van de jeugdzorg hebben overgedragen aan dat bestuur;
-
Rapportageformat:
-
het Rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg 2011;
-
Rijk:
-
de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie;
-
stichting:
-
een stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt;
-
wet:
-
de Wet op de jeugdzorg.
I.3. Algemene verplichtingen
De hieronder genoemde algemene verplichtingen zijn in gezamenlijk overleg tussen de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport en van Veiligheid en Justitie, de raad voor de kinderbescherming, IPO en JN geformuleerd.
I.3.a. Termijn van gegevenslevering
De wens is om, vooral op rijksniveau, eerder over de beleidsinformatie te beschikken. Op dit moment ontvangt het Rijk twee
keer per jaar de beleidsinformatie van twee kwartalen. Daarbij sluit deze levering niet aan bij een kalenderjaar, een wijze
van weergeven die steeds vaker gewenst is. Ook het optellen van kwartalen levert problemen op, waardoor het onduidelijk is
of jaarcijfers wel kloppen.
De afspraken voor de aanleveringtermijnen van de gecorrigeerde rapportage over het gehele jaar t-1 zijn als volgt:
De wens is om ook op rijksniveau per kwartaal over de voorlopige gegevensset te beschikken en 1x per jaar over een definitieve
set van de kwartalen van het voorafgaande kalenderjaar. De optelsom van deze set van kwartaalgegevens dient, waar van toepassing,
gelijk te zijn aan het jaarcijfer.
De afspraken voor de aanleveringtermijnen van de nieuwe uitvraag per kwartaal zijn als volgt:
-
– Uiterlijk op 15 februari van elk jaar stuurt bureau jeugdzorg de beleidsinformatie over het tijdvak van 1 oktober tot en met
31 december (Q4) van het voorafgaande jaar naar de provincie.
-
– Uiterlijk op 1 maart van elk jaar stuurt de provincie de beleidsinformatie naar het Rijk.
-
– Uiterlijk op 15 mei van elk jaar stuurt bureau jeugdzorg de beleidsinformatie over het tijdvak van 1 januari tot 1 april van
dat jaar (Q1) naar de provincie.
-
– Uiterlijk 1 juni van elk jaar stuurt de provincie de beleidsinformatie naar het Rijk.
-
– Uiterlijk op 15 augustus van elk jaar stuurt bureau jeugdzorg de beleidsinformatie over het tijdvak van 1 april tot 1 juli
van dat jaar (Q2) naar de provincie.
-
– Uiterlijk 1 september van elk jaar stuurt de provincie deze gegevens naar het Rijk.
-
– Uiterlijk op 15 november van elk jaar stuurt bureau jeugdzorg de gegevens over het tijdvak van 1 juli tot 1 oktober van dat
jaar (Q3) naar de provincie.
-
– Uiterlijk 1 december van elk jaar stuurt de provincie deze gegevens naar het Rijk.
Deze termijnen gelden niet voor de levering door provincies aan het Rijk van gegevens over de herkomst van jeugdigen naar
gemeenten en de wachtlijstgegevens zorg (zie b).
Voor het op tijd leveren van de gegevens zijn de bureaus jeugdzorg mede afhankelijk van de aanlevering van de gegevens over
start en einde van de zorg en start en einde van het zorgtraject door de zorgaanbieders. De zorgaanbieders zijn daartoe conform
artikel 20 van de wet en artikel 21 van het Besluit verplicht. De in deze artikelen vastgelegde verplichting veronderstelt
dat zorgaanbieders de informatie zodanig moeten aanleveren dat het bureau jeugdzorg daarmee aan zijn verplichtingen tot het
verwerken van gegevens tot beleidsinformatie kan voldoen. Als het Rijk, JN en het IPO het eens zijn over de invoering van
een landelijke standaard voor de gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders en bureaus jeugdzorg, dan zijn de zorgaanbieders
verplicht de gegevens aan bureau jeugdzorg te verstrekken conform deze landelijke informatiestandaard.
Eens per jaar – bij de eerste kwartaalrapportage van het jaar t + 1 – wordt een jaarrapportage aangeleverd die alle vier de
kwartalen en het jaarcijfer bevat. Deze jaarrapportage is de enige mogelijkheid kwartaalcijfers van het voorgaande jaar t
te corrigeren, zodat (waar van toepassing) kwartaalcijfers optellen tot jaarcijfers.
Daarmee valt de correctieslag nauw samen met het moment waarop de cijfers ook voor de jaarrapportages c.q. jaarverslagen en
verantwoording gereed moeten zijn.
I.3.b. Levering tabellen I.5.1.5 en I.5.2.9 aan het Rijk
Tabel I.5.1.5 van het Rapportageformat met daarin de onderverdeling van jeugdigen naar gemeente van inschrijving wordt niet
door de provincie aan het Rijk gezonden.
Eenmaal per jaar – op uiterlijk 1 september – stuurt de provincie tabel I.5.2.9 van het Rapportageformat met daarin het aantal
unieke jeugdigen dat op de peildatum 1 juli langer dan negen weken wacht op start van provinciale jeugdzorg (lees hier: provinciaal
geïndiceerde jeugdzorg) naar het Rijk. Deze wachtlijstgegevens per provincie zijn inclusief de wachtlijstgegevens bij de landelijk
werkende instellingen. Tabel I.5.2.9 wordt met de 2e kwartaalrapportage aan het Rijk geleverd.
I.3.c. Landelijk werkende instellingen (LWI’s)
Zorgaanbod
De LWI’s leveren met betrekking tot de door hen aan cliënten geleverde zorg informatie over start en einde zorg aan het bureau
jeugdzorg dat eindverantwoordelijk is voor de daartoe vastgestelde aanspraak. Bureau jeugdzorg vult met deze gegevens onder
andere hoofdstuk I.5.3 en tabel I.5.2.9 van het Rapportageformat. Het bureau jeugdzorg dat eindverantwoordelijk is voor de
daartoe vastgestelde aanspraak. Het bureau jeugdzorg dat eindverantwoordelijk is voor de daartoe vastgestelde aanspraak levert
de door haar op te stellen kwartaalrapportage inclusief de gegevens van de LWI(‘s) aan de provincies. De provincies sturen
de kwartaalrapportage vervolgens inclusief de gegevens van de LWI(’s) aan het Rijk.
Civiele en strafrechtelijke Bureau jeugdzorgtaken
Naast de bureaus jeugdzorg voeren ook enkele LWI’s bureau jeugdzorgtaken uit, waaronder civiele en strafrechtelijke maatregelen.
Dit zijn: de William Schrikker Groep, Het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering, de Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming
en het Joods Maatschappelijk Werk. De uitvoering van deze maatregelen is door het bureau jeugdzorg van de regio van afkomst
van de cliënt, gemandateerd aan de betreffende LWI. Deze werkwijze is vastgelegd in het convenant ‘Inpassing (gezins)voogdij
en jeugdreclasseringstaken van landelijk werkende instellingen in het stelsel van jeugdzorg’ dat door provincies, bureaus
jeugdzorg en landelijk werkende instellingen is opgesteld. In dit convenant is vastgelegd dat de LWI’s per kwartaal overeenkomstig
de Regeling beleidsinformatie jeugdzorg 2011 gegevens levert. De beleidsinformatiegegevens van de cliënten die door LWI’s
worden begeleid, worden dan ook niet door het bureau jeugdzorg van afkomst maar door de individuele LWI per provincie aangeleverd.
Daarnaast wordt door de LWI per kwartaal (peildatum einde kwartaal) een overzicht geleverd van het aantal cliënten per provincie
van afkomst. Deze gegevens worden zowel naar de financier als naar het bureau jeugdzorg verzonden. De financier draagt vervolgens
zorg voor verzending aan het Rijk en aan de provincies.
In onderstaande tabel zijn de rapportagevereisten per hoofdstuk gespecificeerd.
Hoofdstuk
|
Onderdelen
|
I.5.1
|
I.5.1.2
I.5.1.4 Voor zover het gaat om jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen
|
I.5.2
|
I.5.2.2
I.5.2.4.3
Doorlooptijd uitspraak kinderrechter tot eerste contact met gezinsvoogd
Doorlooptijd uitspraak kinderrechter tot datum vaststelling plan van aanpak
I.5.2.5
Totaal unieke jeugdigen
Uitvoering jeugdbescherming
Uitvoering jeugdreclassering
|
I.5.4
|
Alle tabellen
|
I.5.5
|
Alle tabellen
|
I.3.d. Wijze van gegevenslevering
De wijze van digitale levering wordt als volgt gespecificeerd:
-
– Digitale aanlevering in een door het Rijk vastgesteld standaard elektronisch bestand, zodat alle cellen steeds op dezelfde
plek staan en dit zonder tussenbewerking ingelezen kan worden in het gegevensverwerkingssysteem ten behoeve van de beleidsinformatie
van het Rijk. Het bestand bevat de tabellen uit het Rapportageformat en wordt door het Rijk beschikbaar gesteld aan de bureaus
jeugdzorg en de provincies.
-
– De provincies kunnen de gegevens ook zelf via een door het Rijk beschikbaar gestelde webapplicatie invoeren.
-
– De bureaus jeugdzorg zijn verantwoordelijk voor de levering van betrouwbare gegevens. De provincies zijn verantwoordelijk
voor de controle op volledigheid van de gegevens.
I.3.e. Monitoren van de aanlevering
Ook al zijn de provincies verantwoordelijk voor het aanleveren van volledige beleidsinformatie aan het Rijk, in praktijk geldt
echter ook dat pas in de onderlinge vergelijking hiaten en fouten en verschillen in interpretaties worden gesignaleerd. Alleen
het Rijk beschikt over de beleidsinformatie van alle provincies en ziet dus deze verschillen.
Gezamenlijk wordt zwaarder ingezet op de monitoring en daartoe wordt een ‘gebruikersoverleg’ ingericht met daarin een vertegenwoordiging
van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het ministerie van Veiligheid en Justitie, de provincies en plusregio’s
en de bureaus jeugdzorg. Dit ‘gebruikersoverleg’ heeft tot taak hiaten en knelpunten te bespreken en op basis daarvan afspraken
te maken over de te nemen acties. Deze acties kunnen op korte termijn liggen doordat bijvoorbeeld de knelpunten zich beperken
tot een individuele provincie, en deze daarvan op de hoogte wordt gesteld, maar ook op de meer langere termijn omdat de knelpunten
het gevolg zijn van wijze waarop het Rapportageformat of het Gegevenswoordenboek zijn uitgewerkt. In het laatste geval dienen
generieke maatregelen te worden genomen.
Het gebruikersoverleg wordt gevoed door een kwaliteitstoets van de aangeleverde rapportages uit het gegevensverwerkingssysteem
van het Rijk. Deze kwaliteitstoets is een vergelijking van de aangeleverde rapportages op papier. In deze schriftelijke toetsing
worden de hiaten opgezocht en wordt getoetst op interne consistentie van de geleverde gegevens. Nadere afspraken moeten nog
worden gemaakt over door wie en hoe deze schriftelijke toetsing plaats vindt.
I.3.f. Incidentele uitvraag (bijvoorbeeld naar aanleiding van Kamervragen)
Uitgangspunt is dat de nieuwe beleidsinformatie in de vorm van tabellen is gebaseerd op een basisset van onderliggende gegevens.
Het informatiesysteem van de bureaus jeugdzorg wordt aangepast aan deze basisset van onderliggende gegevens om de tabellen
te kunnen invullen. Alle aanvullende vragen of behoeftes aan analyses moeten dan ook zo veel mogelijk zijn gebaseerd op deze
basisset van onderliggende gegevens. Indien uitbreiding van deze basisset leidt tot nieuwe persoonsgegevens, dan moet het
Besluit worden aangepast. Een wijziging van het Besluit moet de voorgeschreven procedure (waaronder advies van de Raad van
State en de voorhangprocedure) doorlopen die aanzienlijk veel tijd vergt. Mocht zich dit voordoen, dan zal de Tweede Kamer
daarop worden gewezen.
Tegelijkertijd is te verwachten dat zich ook in de toekomst vragen voordoen die niet beantwoord kunnen worden met de huidige
basisset. Doet zich dit voor, dan is aanvullend (incidenteel) onderzoek nodig, waarvoor separate financiering wordt geregeld.
Ook hier zal de Kamer dan op worden gewezen.
I.3.g. Structurele wijziging in het Rapportageformat
Eenmaal per jaar bestaat de mogelijkheid om het Rapportageformat structureel te wijzigen. Deze wijzigingen worden ambtelijk
voorbereid in gezamenlijk overleg met Rijk, provincies, IPO, instellingen en JN.
Over de voorgenomen wijzigingen dienen partijen uiterlijk op 1 juli van het jaar akkoord te zijn, zodat de branche voldoende
tijd heeft om de wijzigingen ook technisch te verwerken en implementeren. Aangezien de jaarrapportage uiterlijk 6 tot 8 weken
na 1 april beschikbaar is, kan in aansluiting daarop (en de uitkomsten van de kwaliteitstoetsen en besprekingen in het gebruikersoverleg)
worden besproken of de geleverde informatie ook het gewenste inzicht biedt en of er in de definities aanpassingen nodig zijn
om de uniformiteit c.q. betrouwbaarheid van de geleverde informatie te verbeteren.
Bij wijzigingen worden, indien mogelijk, ook conversietabellen opgesteld en dient er een goede communicatie te zijn over de
wijzigingen.
I.4. Gegevenswoordenboek beleidsinformatie jeugdzorg 2011
I.4.1. Opzet gegevenswoordenboek beleidsinformatie jeugdzorg 2011
In het Gegevenswoordenboek beleidsinformatie jeugdzorg 2011 (hierna: Gegevenswoordenboek) worden de gegevens gedefinieerd
die geregistreerd moeten worden door de bureaus jeugdzorg volgens het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg 2011.
In het Gegevenswoordenboek zijn van gegevens de volgende elementen vastgelegd:
Naam
De naam van het gegeven.
Definitie
Een inhoudelijke definitie van het gegeven.
Toelichting
Ter verheldering en verhoging van de eenduidigheid kan een toelichting op de definitie van het gegeven zijn opgenomen.
Opmerkingen
In voorkomende gevallen zijn opmerkingen ten aanzien van (de beschrijving van) het gegeven opgenomen.
Versie
Vermelding van de datum waarop voor het laatst wijzigingen in de beschrijving van het gegeven zijn aangebracht.
Eigenschappen:
Aangegeven wordt welke eigenschappen bij het betreffende gegeven behoren.
Van eigenschappen van gegevens zijn de volgende elementen vastgelegd:
Naam eigenschap
De naam van de eigenschap
Definitie
Een inhoudelijke definitie van de eigenschap.
Tabel
Indien van toepassing is aangegeven welke tabel gebruikt moet worden. Bij de registratie moet hier de omschrijving gekozen
worden die het meest van toepassing is.
Toelichting
Indien van toepassing, wordt hieronder een verheldering gegeven op de definitie.
Versie
Vermelding van de datum waarop voor het laatst wijzigingen in de beschrijving van de eigenschap zijn aangebracht.
I.4.2. Cliënt
I.4.2.1. Definitie
Definitie:
Een jeugdige, zijn ouder(s) of stiefouder(s) of anderen die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden,
nadat bij bureau jeugdzorg een cliënttraject is aangevangen.
Deze definitie berust op: een cliënt zoals bedoeld in artikel 1 Wet op de jeugdzorg (hierna: Wjz).
Toelichting:
Ten behoeve van de beleidsinformatie worden gegevens geregistreerd van de jeugdigen, zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Wjz.
Eigenschappen:
I.4.2.2. Algemene eigenschappen (altijd actueel opvraagbaar)
I.4.2.3. Eigenschappen bij start nieuw cliënttraject, bij vestiging eerste
I.4.2.4. Eigenschappen bij verwijzing naar het voorliggende veld
I.4.2.2. Algemene eigenschappen
De algemene eigenschappen van de jeugdige zijn altijd actueel op te vragen.
Met deze eigenschappen is te bepalen wat de leeftijd, het geslacht, de herkomst en het adres van de jeugdige is op enig moment
dat zij in zorg zijn, zowel in het vrijwillige als in het gedwongen kader. Op basis van deze registratie kunnen de tabellen
I.5.1.2, I.5.1.3 en I.5.1.5 onderdeel jeugdigen in provinciaal gefinancierde geïndiceerde jeugdzorg worden gevuld van het
Rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg 2011 (hierna: Rapportageformat).
Met deze eigenschappen, de datum start nieuw cliënttraject en de datum aanvang onderzoek AMK kunnen ook de leeftijd, het geslacht
en de herkomst van jeugdigen bij de start van een nieuw cliënttraject en bij aanvang onderzoek AMK worden bepaald. Daarmee
wordt tabel I.5.1.1 van het Rapportageformat gevuld.
I.4.2.2.1. Geboortedatum jeugdige
Naam eigenschap:
Geboortedatum jeugdige
Definitie:
De datum waarop de jeugdige geboren is
I.4.2.2.2. Geslacht jeugdige
Naam eigenschap:
Geslacht jeugdige
Definitie:
Geslacht van de jeugdige
I.4.2.2.3. Herkomst jeugdige
Naam eigenschap:
Herkomst jeugdige
Definitie:
Hierbij wordt aangesloten bij de definitie van herkomst zoals gehanteerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De herkomst
is een kenmerk dat weergeeft met welk land een persoon verbonden is op basis van het geboorteland van de ouders of van zichzelf.
Een jeugdige is allochtoon als de jeugdige in het buitenland of in Nederland is geboren, met tenminste één in het buitenland
geboren ouder. Niet-Westers allochtoon is allochtoon met als herkomstgroepering een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika
en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. Westers allochtoon is allochtoon met als herkomstgroepering een van de
landen in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan.
De herkomst is één van de omschrijvingen zoals opgenomen in de tabel Onderverdeling jeugdigen naar herkomst.
Tabel:
Onderverdeling jeugdigen naar herkomst:
I.4.2.2.4. Gemeente van inschrijving
Naam eigenschap:
Gemeente van inschrijving
Definitie:
De gemeente van inschrijving van de jeugdige, opgenomen in de gemeentelijke basis administratie.
I.4.2.3. Eigenschappen bij start nieuw cliënttraject, bij vestiging eerste aanspraak, bij aanvang justitiële taken en bij
aanvang onderzoek AMK
De eigenschappen bij de start van een nieuw cliënttraject, bij de vestiging van de eerste aanspraak, bij aanvang van de justitiële
taken en bij aanvang van het onderzoek door het AMK moeten apart worden geregistreerd, in aanvulling op de algemene eigenschappen.
Het gaat om de cliëntkenmerken bij de aanvang van de betreffende taak of zorg en is dus een gefixeerd moment. De leefsituatie
en het adres van de jeugdigen kunnen immers gedurende het proces wijzigingen.
Met deze registratie zijn de tabellen I.5.1.4 en I.5.1.5 (met uitzondering van de onderdelen verwijzing naar het voorliggende
veld en jeugdigen in reguliere jeugdzorg) te vullen van het Rapportageformat.
I.4.2.3.1. Leefsituatie jeugdige
Naam eigenschap:
Leefsituatie jeugdige
Definitie:
De situatie waarin de jeugdige duurzaam verblijft bij start cliënttraject, bij vestiging eerste aanspraak, bij aanvang justitiële
taak (aanvang reguliere jeugdreclassering, aanvang ITB harde kern, aanvang ITB CRIEM, aanvang scholings- en trainingsprogramma,
aanvang gedragsbeïnvloedende maatregel, aanvang (voorlopige) ondertoezichtstelling, aanvang (voorlopige) voogdij) en bij aanvang
onderzoek AMK.
Deze leefsituatie is één van de omschrijvingen uit de tabel Onderverdeling naar leefsituatie jeugdige.
Tabel:
Onderverdeling naar leefsituatie jeugdigen:
-
1. Zelfstandig
-
2. In één-oudergezin
-
3. In meer-oudergezin
-
4. In adoptief gezin
-
5. Residentieel
-
6. Pleeggezin
-
7. Zwervend
-
8. Anders
-
9. Onbekend
Toelichting op punt 7 ‘zwervend’:
zwerfjongeren zijn feitelijk of residentieel daklozen onder de 23 jaar met meervoudige problemen.
I.4.2.3.2. Gemeente van inschrijving
Naam eigenschap:
Gemeente van inschrijving
Definitie:
De gemeente van inschrijving van de jeugdige, opgenomen in de gemeentelijke basis administratie, bij start nieuw cliënttraject,
bij vestiging eerste aanspraak, bij aanvang justitiële taak (aanvang traject jeugdreclassering, aanvang traject jeugdbescherming)
en bij aanvang onderzoek AMK.
I.4.2.4. Eigenschappen bij verwijzing naar het voorliggende veld
De eigenschappen bij verwijzing naar het voorliggende veld maken het mogelijk om tabel I.5.1.5 onderdeel verwijzing naar het
voorliggende veld in te vullen. Voor dit onderdeel van de tabel is het niet nodig een dossier voor de cliënt te openen. Er
start geen cliënttraject bij bureau jeugdzorg en de identiteit van de cliënt hoeft niet te worden vastgesteld. Het adres van
de jeugdige (numerieke deel van de postcode) kan op andere wijze worden vastgelegd.
I.4.2.4.1. Woonplaats
Naam eigenschap:
Woonplaats
Definitie:
Woonplaats van de jeugdige bij verwijzing naar het voorliggende veld.
Toelichting:
Het is de bedoeling om de opgegeven woonplaats te registreren. De jeugdige hoeft hiervoor niet geïdentificeerd te worden.
Het gaat dus niet om GBA gegevens.
I.4.3. Aanmelding in het vrijwillige kader
I.4.3.1. Definitie
Naam gegeven:
Aanmelding in het vrijwillige kader
Definitie:
Alle contacten die bureau jeugdzorg in het kader van de uitvoering van zijn taak uit artikel 5, eerste lid, van de Wjz heeft.
Toelichting:
Nadere uitwerking:
-
* Het gaat om de gebeurtenis waarin een persoon of een derde aandacht vraagt voor een jeugdige waarvoor bureau jeugdzorg dient
te bezien of deze zorg nodig heeft in verband met opgroei-, opvoed- of psychiatrische problemen, dan wel in verband met problemen
van een cliënt, niet zijnde een jeugdige, die het onbedreigd opgroeien van een jeugdige belemmeren. Uitgesloten zijn jeugdigen
waarvoor bureau jeugdzorg al casemanagement of een taak jeugdbescherming of jeugdreclassering uitvoert.
-
* Alle signalen van derden, ook wel zorgmeldingen genoemd, die leiden tot het uitwisselen van informatie over een mogelijke
cliënt, waarbij bureau jeugdzorg heeft bezien of de mogelijke cliënt zorg nodig heeft tellen mee. Het gaat dan niet persé
om ‘face-to-face’ contacten met cliënten en/of derden, maar wel om het uitwisselen van informatie over een mogelijke cliënt.
-
* Eenmalige contacten in het algemeen en consultatie en advies in het bijzonder dienen eveneens meegeteld te worden bij het
aantal aanmeldingen voor zover het contact gaat over mogelijke cliënten om te bezien of een cliënt zorg nodig heeft.
-
* Voor een registratie van een contact als aanmelding is het niet relevant of er sprake is of zal zijn van AWBZ-zorg (pgb of
natura) of Zvw. Een nieuw contact wordt altijd als aanmelding geregistreerd.
-
* Een eenvoudige vraag, zoals het ophalen van een folder etc. wordt NIET als aanmelding geregistreerd omdat bureau jeugdzorg
hier niet de taak ‘bezien of een mogelijke cliënt zorg nodig heeft’ uitvoert.
-
* Cliënten die reeds bij bureau jeugdzorg cliënt van de jeugdbescherming of jeugdreclassering zijn en waarbij de zorg later
start of waarvan de maatregel afloopt, terwijl de zorg doorloopt, worden NIET als aanmelding geregistreerd.
-
* Anonieme meldingen en meldingen van een situatie waarbij onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om de mogelijke cliënt te kunnen
identificeren, worden hier NIET meegeteld.
-
* Wanneer de cliënt de 18 jarige leeftijd bereikt heeft en is nog lopend bij bureau jeugdzorg, dan wordt deze cliënt NIET opnieuw
als aanmelding geregistreerd.
Eigenschappen:
I.4.3.2.1. Datum aanmelding
I.4.3.2.2. Vervolg op aanmelding
I.4.3.2. Eigenschappen
I.4.3.2.1. Datum aanmelding
Naam eigenschap:
Datum aanmelding
Definitie:
De dag waarop de aanmelding bij bureau jeugdzorg plaatsvindt.
I.4.3.2.2. Vervolg op aanmelding
Naam eigenschap:
Vervolg op aanmelding
Definitie:
Het vervolg op de aanmelding zoals tijdens het proces van de aanmelding wordt bepaald.
Dit vervolg is één van de omschrijvingen uit de tabel Aantal aanmeldingen en vervolg op aanmelding in het vrijwillig kader.
Tabel:
Vervolg op aanmelding:
-
* Vervolg binnen bureau jeugdzorg
-
* Geen vervolg binnen bureau jeugdzorg: verwijzing voorliggende voorziening
-
* Geen vervolg binnen bureau jeugdzorg: informatie en advies
-
* Nog geen vervolg bepaald
Toelichting:
Nadere uitwerking:
-
* Voor vervolg binnen bureau jeugdzorg is niet relevant of er sprake is of zal zijn van AWBZ-zorg (in de vorm van een pgb of
in natura), ook deze worden in de uitvraag meegenomen. Ook is niet relevant of er daarna sprake zal zijn van toeleiding naar
het gedwongen kader.
-
* Alle aanmeldingen die leiden tot een vervolg binnen bureau jeugdzorg (geaccepteerde aanmelding) worden opgenomen in de eerste
rij van deze tabel. Dit is inclusief:
-
– de aanmeldingen die naderhand leiden tot negatieve besluiten;
-
– de aanmeldingen waarin een indicatiebesluit niet kan worden afgewacht en er spoedeisende zorg nodig is;
-
– de aanmeldingen waarvoor nog niet duidelijk is wat het vervolg zal zijn.
In het laatste geval gaat het bijvoorbeeld om cliënten waarvan wel sprake is van een kindonveilige situatie (al dan niet bekend
via een signaal van derde), maar waarvoor het (nog) niet nodig is de bevoegdheden van het AMK te gebruiken, (nog) niet nodig
is de cliënt aan te melden voor het Casusoverleg Bescherming of het (nog) niet duidelijk is of provinciaal gefinancierde jeugdzorg
nodig is.
-
* Aanmelding die geen vervolg krijgen binnen bureau jeugdzorg omdat door- of terugverwezen wordt naar voorliggende voorzieningen
worden opgenomen in de tweede rij (geen vervolg binnen bureau jeugdzorg: verwezen naar voorliggende voorzieningen.
-
* Aanmeldingen die geen vervolg binnen bureau jeugdzorg krijgen omdat volstaan kan worden met informatie en advies, waarna de
bemoeienis van bureau jeugdzorg wordt afgesloten, worden opgenomen in de derde rij (geen vervolg binnen bureau jeugdzorg:
informatie en advies).
-
* Is de acceptatie nog niet afgerond (bijvoorbeeld omdat de GCT nog niet helemaal ingevuld is), dan valt de aanmelding in de
categorie nog geen vervolg bepaald.
-
* Het vervolg op aanmelding betreft alle aanmeldingen waarvan de ‘datum aanmelding’ in de rapportageperiode valt, onderverdeeld
naar soort vervolg. Als in de rapportageperiode waarin de aanmelding is gedaan nog geen vervolg is bepaald, wordt deze wel
meegenomen in de tabel ‘Vervolg op aanmelding’, namelijk bij de categorie ‘Nog geen vervolg bepaald’.
I.4.4. Cliënttraject
I.4.4.1. Definitie
Naam gegeven:
Cliënttraject
Definitie:
Een cliënttraject is de periode waarin de jeugdige en zijn of haar ouders/verzorgers te maken heeft met de jeugdzorg, gedwongen
of vrijwillig.
Toelichting:
Gedurende het cliënttraject kunnen na elkaar of naast elkaar verschillende activiteiten plaatsvinden. Bureau jeugdzorg kan
bezig zijn met het stellen van een indicatie, er kan jeugdbescherming worden uitgevoerd, evenals jeugdreclassering, er kan
jeugdzorg worden uitgevoerd en er kan, na melding bij de raad voor de kinderbescherming door bureau jeugdzorg, een onderzoek
worden uitgevoerd door de raad voor de kinderbescherming. Bij de activiteiten van de Kindertelefoon en het AMK is geen sprake
van een cliënttraject.
Eigenschappen:
I.4.4.2.1. Datum start cliënttraject
I.4.4.2.2. Wijze van aanvang
I.4.4.2.3. Wijze van instroom in het vrijwillige kader
I.4.4.2.4. Datum einde cliënttraject
I.4.4.2. Eigenschappen
I.4.4.2.1. Datum start cliënttraject
Naam eigenschap:
Datum start cliënttraject
Definitie:
De datum waarop bureau jeugdzorg in de rapportageperiode een cliënttraject start. Dit is het moment waarop bureau jeugdzorg
start met de uitvoering van één van haar taken zoals opgenomen in artikel 5, lid 1, artikel 10, lid 1, onderdelen a tot en
met d en f tot en met j en lid 3, onderdeel b, van de Wjz.
Toelichting:
Een cliënttraject dat start in het vrijwillige kader, vangt aan op het moment dat ‘Vervolg binnen bureau jeugdzorg’ is bepaald.
Een cliënttraject dat start in het gedwongen kader, vangt aan op het moment dat de maatregel start. Een maatregel jeugdbescherming
start op de dag dat de rechter zich over de maatregel uitspreekt en een maatregel jeugdreclassering start op de dag dat de
raad voor de kinderbescherming of de officier van justitie de jeugdige bij bureau jeugdzorg aanmeldt voor een maatregel jeugdreclassering.
Voor een schematische toelichting van het cliënttraject wordt verwezen naar I.5.7 van het Rapportageformat.
I.4.4.2.2. Wijze van aanvang
Naam eigenschap:
Wijze van aanvang
Definitie:
De taak waarmee het cliënttraject aanvangt
Deze wijze van aanvang is een van de omschrijvingen uit de tabel Instroom bureau jeugdzorg: aantal nieuwe cliënttrajecten.
Tabel:
Wijze van aanvang:
-
1 Start in het vrijwillige kader
-
2 Start met uitvoering van een jeugdbeschermingsmaatregel
-
3 Start met uitvoering van een jeugdreclasseringsmaatregel
Toelichting:
Nadere uitwerking:
-
* Start in het vrijwillige kader is als de jeugdige en zijn of haar ouders zich aanmelden bij bureau jeugdzorg in verband met
opvoed- of opgroeiproblemen of dreigende zodanige problemen en bureau jeugdzorg beslist tot een vervolg binnen bureau jeugdzorg
(zie ook 3.2.2). Indien een jeugdige binnenkomt in het vrijwillige kader en snel daarna doorstroomt naar de jeugdbescherming,
omdat er een melding bij de raad voor de kinderbescherming wordt gedaan, dan valt deze wijze van aanvang nog steeds onder
de categorie ‘start in het vrijwillige kader’. Bureau jeugdzorg krijgt in deze de opdracht tot het uitvoeren van haar taak
zoals beschreven in artikel 5, lid 1
-
* Wanneer er sprake is van ‘start met uitvoering van een maatregel jeugdbescherming’ is er in feite sprake van zij-instroom
via de raad voor de kinderbescherming. De cliënt is daarvoor niet eerst bureau jeugdzorg geweest. Bureau jeugdzorg krijgt
in deze de opdracht tot het uitvoeren van haar taak zoals beschreven in artikel 10, lid 1, onderdeel a en/of b. .
-
* Van ‘start met uitvoering van een jeugdreclasseringsmaatregel’ is sprake als bureau jeugdzorg de opdracht krijgt tot het uitvoeren
van haar taak zoals beschreven in artikel 10, lid 1, onderdeel c en/of d.
I.4.4.2.3. Wijze van instroom in het vrijwillige kader
Naam eigenschap:
Wijze van instroom
Definitie:
De manier waarop de jeugdige in het vrijwillige kader bij bureau jeugdzorg terecht is gekomen.
Deze wijze van instroom is een van de omschrijvingen uit de tabel Wijze van instroom.
Tabel:
Wijze van instroom:
-
1 Via een beroepsmatige verwijzer:
-
– AMK
-
– Politie / JCO / veiligheidshuis
-
– AMW / JGZ / CJG (ook casuïstiek overleggen)
-
– Onderwijs / ZAT
-
– RAAK / Meldpunt huiselijk geweld
-
– Overigen
-
2 Op eigen initiatief (inclusief ouders/verzorgers)
-
3 Op basis van signalen van derden (zorgmelding)
Toelichting:
Het betreft in deze tabel alleen de wijze van instroom in het vrijwillig kader (start van een cliënttraject in het vrijwillig
kader). Van een aanmelding via een beroepsmatige verwijzer is sprake als de beroepsmatige verwijzer contact opneemt met bureau
jeugdzorg namens de cliënt of als de cliënt contact opneemt met bureau jeugdzorg en melding maakt van een beroepsmatige verwijzer.
Als de cliënt en/of ouders/verzorgers zelf contact opnemen met bureau jeugdzorg of een derde doet dat namens de cliënt en
er wordt geen melding gemaakt van een beroepsmatige verwijzer dan is sprake van ‘Op initiatief van de cliënt’. Als een derde
contact opneemt met bureau jeugdzorg en aangeeft geen contact te hebben gehad met de potentiële cliënt of als de potentiële
cliënt zichzelf niet aan wil melden, dan wordt gekozen voor ‘Op basis van signalen van derde (zorgmelding)’. Als de derde
anoniem wil blijven ten opzichte van de potentiële cliënt, dan wordt doorverwezen naar het AMK. Het gaat bij deze categorie
ook om signalen van bureau jeugdzorg, bijvoorbeeld in het kader van een melding over een broertje of zusje van een cliënt.
I.4.4.2.4. Datum einde cliënttraject
Naam eigenschap:
Datum einde cliënttraject
Definitie:
De datum waarop bureau jeugdzorg een cliënttraject beëindigt.
Toelichting:
Een cliënttraject eindigt als alle taken van bureau jeugdzorg zoals opgenomen in artikel 5, lid 1, artikel 10, lid 1 onderdeel
a tot en met d en onderdeel f tot en met j en lid 3, onderdeel b, Wjz en/of verlening van jeugdzorg of zorg zoals opgenomen
in artikel 5, lid 2 zijn afgerond.
Voor een schematische toelichting van het cliënttraject wordt verwezen naar I.5.7 van het Rapportageformat.
I.4.5. Zorgtraject, traject jeugdbescherming, traject jeugdreclassering, gesloten jeugdzorg
I.4.5.1. Zorgtraject
I.4.5.1.1. Definitie
Naam gegeven:
Zorgtraject
Definitie:
Onderdeel van een cliënttraject, waarbij een zorgaanbieder zoals omschreven in artikel 18 Wjz jeugdzorg biedt waarop in gevolge
de Wjz aanspraak bestaat, uitgezonderd gesloten jeugdzorg.
Toelichting:
Het zorgtraject beslaat de periode waarin voortdurende – op grond van één of meerdere aanspraken – provinciaal gefinancierde
jeugdzorg wordt geleverd aan de jeugdige door één zorgaanbieder, of te wel één organisatie Jeugd & Opvoedhulp, exclusief gesloten
jeugdzorg. Ook als deze jeugdzorg, geleverd door één organisatie Jeugd & Opvoedhulp meer dan één zorgvorm omvat, wordt gesproken
over één zorgtraject. Spoedeisende zorg valt ook onder het zorgtraject. De provinciaal gefinancierde ambulante jeugdzorg zonder
indicatie (afsprakenkader) valt niet onder het zorgtraject.
Eigenschappen:
I.4.5.1.2.1. Datum start zorgtraject
I.4.5.1.2.2. Datum einde zorgtraject
I.4.5.1.2. Eigenschappen
I.4.5.1.2.1. Datum start zorgtraject
Naam eigenschap:
Datum start zorgtraject
Definitie:
De dag dat een zorgaanbieder of te wel een instelling J&O start met de eerste zorg waarvoor één of meerdere zorgaanspraken
ingevolge de Wet op de jeugdzorg gelden, exclusief gesloten jeugdzorg.
Toelichting:
Een nieuw zorgtraject kan alleen starten als er door dezelfde instellingen J&O op dat moment geen andere jeugdzorg aan de
jeugdige wordt geboden waarop ingevolge de wet een aanspraak bestaat. Voor verblijf (accommodatie deeltijd, accommodatie 24-uurs
en pleegzorg) geldt de dag dat de jeugdige daadwerkelijk wordt opgenomen in de instelling/het gezin, dus niet de datum indicatiebesluit
of de datum dat is aangevangen met het opstellen van het plan van aanpak. Voor jeugdhulp geldt het eerste hulpverleningsgesprek
na indicatiestelling door jeugd & opvoedhulp met het gezin, dus niet het bellen voor een afspraak, maar de eerste afspraak/kennismakingsgesprek
met de jeugdige zelf.
Voor een schematische toelichting op het zorgtraject wordt verwezen naar I.5.7 van het Rapportageformat.
I.4.5.1.2.2. Datum einde zorgtraject
Naam eigenschap:
Datum einde zorgtraject
Definitie:
De dag dat een zorgaanbieder of te wel instelling J&O de zorg waarvoor één of meerdere zorgaanspraken gelden beëindigt. Dit
is op het moment dat diezelfde instelling J&O de laatste zorg heeft beëindigd (datum einde zorg).
Toelichting:
Indien een zorgtraject start met spoedeisende zorg en deze zorg wordt bij de betreffende instelling J&O niet opgevolgd door
zorg op basis van een indicatie, dan omvat het zorgtraject dus alleen de spoedeisende zorg die is geboden.
Voor een schematische toelichting van het zorgtraject wordt verwezen naar I.5.7 van het Rapportageformat.
I.4.5.2. Traject jeugdbescherming (JB traject)
I.4.5.2.1. Definitie
Naam gegeven:
Traject jeugdbescherming (JB traject)
Definitie:
Onderdeel van een cliënttraject, waarbij bureau jeugdzorg de taken uitvoert zoals beschreven bij artikel 10, lid 1, onderdelen
a en b, Wjz.
Toelichting:
Het JB traject beslaat de periode waarin voortdurend een maatregel jeugdbescherming voor de jeugdige van toepassing is, waarbij
aansluitende of overlappende maatregelen ondertoezichtstelling en/of (voorlopige) voogdij als één traject jeugdbescherming
gelden.
Eigenschappen:
I.4.5.2.2.1. Datum start JB traject
I.4.5.2.2.2. Datum einde JB traject
I.4.5.2.2. Eigenschappen
I.4.5.2.2.1. Datum start JB traject
Naam eigenschap:
Datum start JB traject
Definitie:
De dag waarop de eerste beschermingsmaatregel start (aanvang eerste maatregel) c.q. de datum waarop de rechter zich uitspreekt
over een beschermingsmaatregel.
Toelichting:
Voor een schematische toelichting van het JB traject wordt verwezen naar I.5.7 van het Rapportageformat.
I.4.5.2.2.2. Datum einde JB traject
Naam eigenschap:
Datum einde JB traject
Definitie:
De dag waarop de laatste aaneengesloten beschermingsmaatregel eindigt (einde laatste maatregel).
Toelichting:
Voor een schematische toelichting van het JB traject wordt verwezen naar I.5.7 van het Rapportageformat.
I.4.5.3. Traject jeugdreclassering (JR traject)
I.4.5.3.1. Definitie
Naam gegeven:
Traject jeugdreclassering (JR traject)
Definitie:
Onderdeel van een cliënttraject, waarbij bureau jeugdzorg de taken uitvoert zoals beschreven bij artikel 10, lid 1, onderdelen
c en d, Wjz.
Toelichting:
Het JR traject beslaat de periode waarin voortdurend een maatregel jeugdreclassering voor de jeugdige van toepassing is, waarbij
aansluitende of overlappende maatregelen dan wel modaliteiten als één traject jeugdreclassering gelden.
Eigenschappen:
I.4.5.3.2.1. Datum start JR traject
I.4.5.3.2.2. Datum einde JR traject
I.4.5.3.2. Eigenschappen
I.4.5.3.2.1. Datum start JR traject
Naam eigenschap:
Datum start JR traject
Definitie:
De dag waarop de eerste modaliteit jeugdreclassering c.q. maatregel jeugdreclassering start (aanvang maatregel), c.q. de dag
waarop de jeugdige bij bureau jeugdzorg wordt aangemeld voor de uitvoering van jeugdreclassering.
Toelichting:
Voor een schematische toelichting van het JR traject wordt verwezen naar I.5.7 van het Rapportageformat.
I.4.5.3.2.2. Datum einde JR traject
Naam eigenschap:
Datum einde JR traject
Definitie:
De dag waarop de laatste aaneengesloten modaliteit jeugdreclassering c.q. de maatregel jeugdreclassering eindigt (einde maatregel).
Toelichting:
Voor een schematische toelichting van het JR traject wordt verwezen naar I.5.7 van het Rapportageformat.
I.4.5.4. Gesloten jeugdzorg
I.4.5.4.1. Definitie
Naam gegeven:
Gesloten jeugdzorg
Definitie:
Onderdeel van een cliënttraject, waarbij de jeugdige residentiële zorg ontvangt met een machtiging voor gesloten jeugdzorg,
zoals beschreven in artikel 29b Wjz.
Toelichting:
De gesloten jeugdzorg beslaat de periode waarin voortdurende – op grond van één of meerdere indicatiebesluiten en noodzakelijke
machtigingen – gesloten jeugdzorg wordt geleverd aan de jeugdige.
Eigenschappen:
I.4.5.4.2.1. Datum start gesloten jeugdzorg
I.4.5.4.2.2. Datum einde gesloten jeugdzorg
I.4.5.4.2. Eigenschappen
I.4.5.4.2.1. Datum start gesloten jeugdzorg
Naam eigenschap:
Datum start gesloten jeugdzorg
Definitie:
De dag waarop de jeugdige wordt geplaatst in een voorziening met een machtiging gesloten jeugdzorg.
Toelichting:
Het gaat hier om de daadwerkelijke start van de gesloten jeugdzorg. Dus niet om de datum van de afgifte van de machtiging
of om de inwerkingtreding van het indicatiebesluit. Deze datum wordt door de instellingen voor de gesloten jeugdzorg doorgegeven
aan bureau jeugdzorg (analoog aan de start van een zorgtraject).
I.4.5.4.2.2. Datum einde gesloten jeugdzorg
Naam eigenschap:
Datum einde gesloten jeugdzorg
Definitie:
De dag dat de plaatsing van een jeugdige in een voorziening met een machtiging gesloten jeugdzorg eindigt.
I.4.6. Aanspraak op zorg
I.4.6.1. Definitie
Naam gegeven:
Aanspraak op zorg
Definitie:
Het recht van een jeugdige, zijn of haar ouders, stiefouders of anderen die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen
en opvoeden op de zorg zoals dat ontstaan is door het vaststellen van het indicatiebesluit of een daaraan gelijkgesteld document,
of op grond van een zorgaanspraak in spoedeisende situaties.
Deze definitie berust op:
De aanspraak op zorg, die ontstaat door een indicatiebesluit dat de cliënt is aangewezen op zorg zoals bedoeld in artikel
5, lid 2, Wjz, verenigd met de aanspraak op zorg zoals bedoeld in artikel 14 van het Uitvoeringsbesluit, als het bureau jeugdzorg
van oordeel is dat onmiddellijke verlening van jeugdzorg als bedoeld in artikel 5, lid 2, onder a, Wjz geboden is.
Toelichting:
In geval van crisis is er voor maximaal 4 weken aanspraak op zorg. Deze zorgaanspraak vervalt automatisch na 4 weken of eerder
als er eerder een indicatiebesluit wordt genomen.
Eigenschappen:
I.4.6.2.1. Datum vestiging zorgaanspraak
I.4.6.2.2. Type zorgaanspraak
I.4.6.2. Eigenschappen
I.4.6.2.1. Datum vestiging zorgaanspraak
Naam eigenschap:
Datum vestiging zorgaanspraak
Definitie:
De dag waarop de zorgaanspraak is gevestigd.
Toelichting:
Het betreft hier een datum per zorgaanspraak. Dit is de dag van afgifte indicatiebesluit waarmee de zorgaanspra(a)k(en) worden
gevestigd of de dag waarop bureau jeugdzorg oordeelt dat jeugdzorg onmiddellijk verleend moet worden. Als op één dag meerdere
zorgaanspraken worden gevestigd, dan wordt deze datum bij elke zorgaanspraak vastgelegd.
I.4.6.2.2. Type zorgaanspraak of zorgaanspraken
Naam eigenschap:
Type zorgaanspraak of zorgaanspraken
Definitie:
Het type zorgaanspraak of zorgaanspraken is één van de omschrijvingen zoals opgenomen in de tabel Doorstroom naar zorgvorm: aantallen zorgaanspraken.
Toelichting:
De aanspraak op jeugdzorg in spoedeisende situaties is geen aparte aanspraak, maar onderdeel van de zorgaanspraken zoals hieronder
beschreven.
Tabel:
Type zorgaanspraken:
-
* Jeugdhulp thuis
-
* Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder individueel
-
* Jeugdhulp accommodatie zorgaanbieder groep
-
* Verblijf pleegouder deeltijd
-
* Verblijf pleegouder 24-uurs
-
* Verblijf accommodatie zorgaanbieder deeltijd (dagbehandeling)
-
* Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs
-
* Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs + machtiging gesloten jeugdzorg
-
* Observatiediagnostiek
-
* GGZ – AWBZ (PGB/zorg in natura)
-
* GGZ – Zorgverzekeringswet
I.4.7. Ambulante jeugdzorg
I.4.7.1. Ambulante jeugdzorg door bureau jeugdzorg
I.4.7.1.1. Definitie
Naam gegeven:
Ambulante jeugdzorg door bureau jeugdzorg
Definitie:
De kortdurende zorg die het bureau jeugdzorg zelf aan een jeugdige en zijn of haar ouders/verzorgers verleent.
De definitie rust op:
-
* Artikel 10, lid 3 onder b Wjz: bureau jeugdzorg verleent aan een cliënt ambulante jeugdzorg anders dan jeugdzorg als bedoeld
in artikel 5, lid 2 Wjz, nadat bureau jeugdzorg heeft vastgesteld dat de cliënt niet is aangewezen op zorg als bedoeld in
artikel 5, lid 2 Wjz.
Eigenschappen:
I.4.7.1.2.1. Datum start ambulante jeugdzorg door bureau jeugdzorg
I.4.7.1.2.2. Datum einde ambulante jeugdzorg door bureau jeugdzorg
I.4.7.1.2. Eigenschappen
I.4.7.1.2.1. Datum start ambulante jeugdzorg door bureau jeugdzorg
Naam eigenschap:
Datum start ambulante jeugdzorg door bureau jeugdzorg
Definitie:
De eerste dag waarop de ambulante jeugdzorg door bureau jeugdzorg wordt geboden.
I.4.7.1.2.2. Datum einde ambulante jeugdzorg door bureau jeugdzorg
Naam eigenschap:
Datum einde ambulante jeugdzorg door bureau jeugdzorg
Definitie:
De dag waarop voor het laatst ambulante jeugdzorg door bureau jeugdzorg wordt geboden.
I.4.7.2. Ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit
I.4.7.2.1. Definitie
Naam gegeven:
Ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit
Definitie:
Ambulante jeugdzorg die door tussenkomst van bureau jeugdzorg, wordt geboden door een provinciaal gefinancierde zorgaanbieder,
of te wel een instelling J&O en waarop geen aanspraak bestaat.
Toelichting:
De uitvoering van ambulante jeugdzorg door zorgaanbieders zonder indicatiebesluit is mogelijk gemaakt in het ‘Afsprakenkader
tussen de minister voor Jeugd en Gezin het IPO over de aanpak en de financiering van de jeugdzorg in 2010 en 2011’.
Eigenschappen:
I.4.7.2.2.1. Aanvangsdatum
I.4.7.2.2. Eigenschappen
I.4.7.2.2.1. Aanvangsdatum
Naam eigenschap:
Aanvangsdatum
Definitie:
De eerste dag waarop de ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit door de zorgaanbieder (instellingen J&O) wordt geboden.
Toelichting:
Dit is de dag dat waarop de ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit start
I.4.8. Zorgverlening
I.4.8.1. Definitie
Naam gegeven:
Zorgverlening
Definitie:
Verleende zorg is jeugdzorg die aan een jeugdige of zijn of haar ouders/verzorgers is of wordt verleend op grond van een indicatiebesluit
of een daarmee gelijkgestelde beslissing of op grond van een zorgaanspraak in spoedeisende situaties (spoedbesluiten èn crisisbesluiten).
Eigenschappen:
I.4.8.2.1. Zorgvorm
I.4.8.2.2. Datum start zorg
I.4.8.2.3. Datum einde zorg
I.4.8.2. Eigenschappen
I.4.8.2.1. Type zorgvorm
Naam eigenschap:
Zorgvorm
Definitie:
Zorgvorm die de cliënt ontvangt of heeft ontvangen in de rapportageperiode.
De zorgvorm is één van de omschrijvingen uit de tabel Aantal cliënten per zorgvorm.
Tabel:
Zorgvormen:
-
1. Jeugdhulp
-
2. Verblijf accommodatie zorgaanbieder deeltijd
-
3. Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs (exclusief gesloten jeugdzorg)
-
4. Verblijf Pleegzorg
-
5. Verblijf gesloten jeugdzorg
Toelichting:
Het gaat hierbij om de zorgvorm die de cliënt ontvangt op de peildatum aan het einde van de periode en om de zorgvorm waarmee
cliënten zijn gestart en geëindigd bij Jeugd & Opvoedhulp in de rapportageperiode. Dit is inclusief de zorg waarvoor het indicatiebesluit
niet kon worden afgewacht (spoedeisende zorg).
I.4.8.2.2. Datum start zorg
Naam eigenschap:
Datum start zorg
Definitie:
De eerste dag waarop de zorg, waarop de zorgaanspraak bestaat, aan de jeugdige en zijn of haar ouders/verzorgers wordt geboden.
De datum van de aanvang van de zorg wordt door de betreffende instelling Jeugd & Opvoedhulp (in wet zorgaanbieder) aan bureau
jeugdzorg aangeleverd.
Toelichting:
Voor verblijf (accommodatie deeltijd, accommodatie 24-uurs en pleegzorg) geldt de dag dat de jeugdige daadwerkelijk wordt
opgenomen in de instelling/het gezin, dus niet de datum indicatiebesluit of de datum dat is aangevangen met het opstellen
van het plan van aanpak. Voor jeugdhulp geldt het eerste hulpverleningsgesprek na indicatiestelling of het moment dat besloten
is tot spoedeisende zorg door jeugd & opvoedhulp met de jeugdige en zijn of haar ouders of verzorgers, dus niet het bellen
voor een afspraak, maar de eerste afspraak/kennismakingsgesprek met de jeugdige zelf.
I.4.8.2.3. Datum einde zorg
Naam eigenschap:
Datum einde zorg
Definitie:
De dag waarop voor het laatst zorg waarop zorgaanspraak bestaat aan de jeugdige en zijn of haar ouders/verzorgers wordt geboden.
De datum van de beëindiging van de zorg wordt door de betreffende instelling Jeugd & Opvoedhulp (in wet zorgaanbieder) aan
bureau jeugdzorg aangeleverd.
I.4.9. Casusoverleg Bescherming
I.4.9.1. Kindbedreigende situatie (spoorbesluit)
I.4.9.1.1. Definitie
Naam gegeven:
Kindbedreigende situatie (spoorbesluit)
Definitie:
De interdisciplinaire constatering van bureau jeugdzorg dat een jeugdige zich in een voor zijn of haar ontwikkeling bedreigende
situatie bevindt. In praktijk wordt dit ook wel het spoorbesluit genoemd.
Toelichting:
Het vaststellen van een kindbedreigende situatie speelt een belangrijke rol in het bepalen van de doorlooptijd van de jeugdbeschermingsketen.
Het bepalen van de doorlooptijd vanaf de datum vaststelling kindbedreigende situatie is niet relevant als er sprake is van
een verlenging van een beschermingsmaatregel. Alleen als er sprake is van een eerste maatregel (voorlopige) ondertoezichtstelling
en eerste maatregel (voorlopige) voogdij, wordt de doorlooptijd vanaf vaststelling kindbedreigende situatie binnen de jeugdbeschermingketen
berekend.
Eigenschappen:
I.4.9.1.2.1. Datum vaststelling kindbedreigende situatie
I.4.9.1.2. Eigenschappen
I.4.9.1.2.1. Datum vaststelling kindbedreigende situatie
Naam eigenschap:
Datum vaststelling kindbedreigende situatie
Definitie:
De dag waarop bureau jeugdzorg interdisciplinair constateert dat er sprake is van een kindbedreigende situatie.
Toelichting:
Het vaststellen van een kindbedreigende situatie speelt een belangrijke rol in het bepalen van de doorlooptijd van de jeugdbeschermingsketen.
Het gaat hier om de dag dat de kindbedreigende situatie wordt vastgesteld en niet het moment dat dit gemeld wordt aan het
secretariaat van COBOS. Het bepalen van de doorlooptijd vanaf datum vaststelling kindbedreigende situatie is niet relevant
als er sprake is van een verlenging van een beschermingsmaatregel. Alleen als er sprake is van een eerste maatregel (voorlopige)
ondertoezichtstelling en eerste maatregel (voorlopige) voogdij, wordt de doorlooptijd vanaf datum vaststelling kindbedreigende
situatie berekend.
I.4.9.2. Eerste bespreking casus in casusoverleg bescherming
I.4.9.2.1. Definitie
Naam gegeven:
Eerste bespreking casus in casusoverleg bescherming
Definitie:
De eerste keer dat een casus na inbreng in het casusoverleg bescherming wordt besproken.
Eigenschappen:
I.4.9.2.2.1. Datum eerste bespreking casus in casusoverleg bescherming
I.4.9.2.2.2. Inbrenger van de casus
I.4.9.2.2. Eigenschappen
I.4.9.2.2.1. Datum eerste bespreking casus in casusoverleg bescherming
Naam eigenschap:
Datum eerste bespreking casus in casusoverleg bescherming
Definitie:
De dag dat de casus voor het eerst in het casusoverleg bescherming wordt besproken.
Toelichting:
De datum van de eerste bespreking van de casus in het casusoverleg bescherming speelt een belangrijke rol in het bepalen van
de doorlooptijden in de jeugdbeschermingketen. De datum van de eerste bespreking is niet relevant als er sprake is van een
verlenging van een beschermingsmaatregel. Alleen als er sprake is van een eerste maatregel (voorlopige) ondertoezichtstelling
en eerste maatregel (voorlopige) voogdij, wordt de doorlooptijd berekend.
I.4.9.2.2.2. Inbrenger van de casus
Naam eigenschap:
Inbrenger van de casus
Definitie:
Degene die de casus inbrengt in het casusoverleg.
Toelichting:
Een casus kan door of bureau jeugdzorg of de raad voor de kinderbescherming worden ingebracht in het casusoverleg bescherming.
I.4.9.3. Besluit casusoverleg bescherming
I.4.9.3.1. Definitie
Naam gegeven:
Besluit casusoverleg bescherming
Definitie:
Het besluit in het casusoverleg bescherming over het al dan niet starten van een onderzoek door de raad voor de kinderbescherming.
Eigenschappen:
I.4.9.3.2.1. Resultaat
I.4.9.3.2. Eigenschappen
I.4.9.3.2.1. Resultaat
Naam eigenschap:
Resultaat
Definitie:
De inhoud van het besluit dat de partners in het casusoverleg bescherming nemen.
Toelichting:
De inhoud van het besluit kent drie mogelijkheden: de casus wordt na het casusoverleg opgepakt door de raad voor de kinderbescherming
(die een onderzoek starten), de casus wordt na het casusoverleg opgepakt door bureau jeugdzorg of er wordt besloten dat verder
geen actie nodig is.
I.4.10. Maatregelen jeugdbescherming
I.4.10.1. Uitspraak
I.4.10.1.1. Definitie
Definitie:
De formele uitspraak van een maatregel ondertoezichtstelling, voogdij of voorlopige voogdij door bevoegd gezag.
Deze definitie berust op:
-
* De maatregelen ondertoezichtstelling, voogdij of voorlopige voogdij zoals genoemd in artikel 10, eerste lid, onder a of b
,Wjz.
De uitspraak betreft:
Toelichting:
De uitspraak van de rechter speelt een belangrijke rol in het bepalen van de doorlooptijd van de jeugdbeschermingsketen. Het
bepalen van de doorlooptijd tot en vanaf datum uitspraak is niet relevant als er sprake is van een verlenging van een beschermingsmaatregel.
Alleen als er sprake is van een eerste maatregel (voorlopige) ondertoezichtstelling en eerste maatregel (voorlopige) voogdij,
wordt de doorlooptijd tot en vanaf datum uitspraak na spoorbesluit, binnen de jeugdbeschermingsketen berekend.
Eigenschappen:
I.4.10.1.2.1. Datum uitspraak
I.4.10.1.2. Eigenschappen
I.4.10.1.2.1. Datum uitspraak
Naam eigenschap:
Datum uitspraak
Definitie:
De dag waarop de formele uitspraak voor een beschermingsmaatregel van het bevoegd gezag heeft plaatsgevonden.
Toelichting:
De dag van de uitspraak speelt een belangrijke rol in het bepalen van de doorlooptijd van de jeugdbeschermingsketen. Het bepalen
van de doorlooptijd tot en vanaf datum uitspraak is niet relevant als er sprake is van een verlenging van een beschermingsmaatregel.
Alleen als er sprake is van een eerste maatregel (voorlopige) ondertoezichtstelling en eerste maatregel (voorlopige) voogdij,
wordt de doorlooptijd tot en vanaf datum uitspraak binnen de jeugdbeschermingsketen berekend.
I.4.10.2. Eerste contact met cliënt
I.4.10.2.1. Definitie
Naam gegeven:
Eerste contact met cliënt
Definitie:
Het eerste contact is het eerste face-to-face gesprek na de uitspraak van een rechter over een beschermingsmaatregel tussen
de (gezins)voogd, niet zijnde de wachtlijstbegeleider, met de cliënt in het kader van de ondertoezichtstelling (OTS), voogdij
of voorlopige voogdij.
Toelichting:
Het eerste contact met de cliënt na een eerste maatregel (voorlopige) ondertoezichtstelling en eerste maatregel (voorlopige)
voogdij speelt een belangrijke rol in het bepalen van de doorlooptijd van de jeugdbeschermingsketen. Het bepalen van de doorlooptijd
tot het eerste contact met de cliënt is niet relevant als er sprake is van een verlenging van een beschermingsmaatregel.
Voor de toelichting op de definitie van dit eerste contact met de cliënt wordt voor zowel de OTS als de voogdij en voorlopige
voogdij aangesloten bij de beschrijving in paragraaf 11.2 ‘de start van de OTS’ van de ‘Deltaplanmethode’. De (gezins)voogd
geeft tijdens dit gesprek informatie over de maatregel, de rechten en plichten van zowel de gezinsleden als de gezinsvoogd
en het bureau jeugdzorg en over de manier van werken. In dit gesprek worden ook de feiten en omstandigheden die de jeugdige
bedreigen en daarmee de grond vormen voor de maatregel, besproken met de gezinsleden.
Versie:
24 september 2010
Eigenschappen:
I.4.10.2.2.1. Datum eerste contact
I.4.10.2.2. Eigenschappen
I.4.10.2.2.1. Datum eerste contact
Naam eigenschap:
Datum eerste contact
Definitie:
De dag waarop het eerste contact plaatsvindt
Toelichting:
De dag waarop het eerste contact plaatsvindt speelt een belangrijke rol in het bepalen van de doorlooptijd van de jeugdbeschermingsketen.
I.4.10.3. Plan van aanpak
I.4.10.3.1. Definitie
Naam gegeven:
Plan van aanpak
Definitie:
Het document waarin het plan is opgenomen op basis waarvan het bureau jeugdzorg haar taken in het kader van de ondertoezichtstelling,
voogdij en voorlopige voogdij gestalte geeft.
Deze definitie rust op:
Toelichting:
Het opstellen van het plan van aanpak na het nemen van een beschermingsmaatregel speelt een belangrijke rol in het bepalen
van de doorlooptijd van de jeugdbeschermingsketen. Het berekenen van de doorlooptijd tot het vaststellen van het plan van
aanpak is relevant na aanvang van elke beschermingsmaatregel, dus ook als er sprake is van een verlenging.
-
1. Aan het plan worden eisen gesteld die verwoord staan in het Uitvoeringsbesluit:
-
2. In het plan moet ook de samenhang aangegeven worden met de eventueel te bieden (geïndiceerde) zorg.
-
3. Het plan is afgestemd op de behoeften van de cliënt en na overleg met de cliënt vastgesteld.
Iedere wijziging met betrekking tot een maatregel leidt tot een nieuw plan.
Eigenschappen:
I.4.10.3.2.1. Datum vaststelling plan van aanpak
I.4.10.3.2. Eigenschappen
I.4.10.3.2.1. Datum vaststelling plan van aanpak
Naam eigenschap:
Datum vaststelling plan van aanpak
Definitie:
De dag waarop het bureau jeugdzorg het plan van aanpak vaststelt.
I.4.10.4. Maatregel voorlopige ondertoezichtstelling
I.4.10.4.1. Definitie
Naam gegeven:
Maatregel voorlopige ondertoezichtstelling
Definitie:
De maatregel voorlopige ondertoezichtstelling die het bureau jeugdzorg voor de jeugdige uitvoert.
Deze definitie rust op:
Eigenschappen:
I.4.10.4.2.1. Datum aanvang maatregel voorlopige ondertoezichtstelling
I.4.10.4.2.2. Verblijfsituatie van de jeugdige
I.4.10.4.2.3. Datum beëindiging maatregel voorlopige ondertoezichtstelling
I.4.10.4.2. Eigenschappen
I.4.10.4.2.1. Datum aanvang maatregel voorlopige ondertoezichtstelling
Naam eigenschap:
Datum aanvang maatregel voorlopige ondertoezichtstelling
Definitie:
De datum benoemd in de beschikking t.b.v. de maatregel voorlopige ondertoezichtstelling voor een jeugdige.
Toelichting:
De maatregel voorlopige ondertoezichtstelling die een jeugdige krijgt opgelegd vangt aan op de dag die vermeld staat in de
beschikking.
I.4.10.4.2.2. Verblijfsituatie van de jeugdige
Naam eigenschap:
Verblijfsituatie van de jeugdige
Definitie:
De situatie waarin de jeugdige verblijft overeenkomstig één van de mogelijkheden zoals opgenomen in de tabel Cliënten naar verblijfsituatie.
Tabel:
Verblijfsituatie:
-
* Thuis
-
* Pleeggezin
-
* Residentieel
-
* Gesloten jeugdzorg
-
* Verblijf GGZ
-
* Overigen
Toelichting:
Onder thuis wordt verstaan verblijf bij ouders of verzorgers. Alle verblijf dat vanuit de GGZ wordt gefinancierd wordt opgenomen
bij Verblijf GGZ ongeacht het type verblijf. In de categorie overig wordt opgenomen verblijf bij familie, zelfstandig en zwervend.
I.4.10.4.2.3. Datum beëindiging maatregel voorlopige ondertoezichtstelling
Naam eigenschap:
Datum beëindiging maatregel voorlopige ondertoezichtstelling
Definitie:
De dag waarop de maatregel voorlopige ondertoezichtstelling van jeugdige bij het bureau jeugdzorg eindigt.
I.4.10.5. Maatregel ondertoezichtstelling
I.4.10.5.1. Definitie
Naam gegeven:
Maatregel ondertoezichtstelling
Definitie:
De maatregel ondertoezichtstelling die het bureau jeugdzorg voor de jeugdige uitvoert.
Deze definitie rust op:
Eigenschappen:
I.4.10.5.2.1. Datum aanvang eerste maatregel ondertoezichtstelling
I.4.10.5.2.2. Verblijfsituatie van de jeugdige
I.4.10.5.2.3. Datum beëindiging laatste maatregel ondertoezichtstelling
I.4.10.5.2.4. Reden beëindiging laatste maatregel ondertoezichtstelling
I.4.10.5.2. Eigenschappen
I.4.10.5.2.1. Datum aanvang eerste maatregel ondertoezichtstelling
Naam eigenschap:
Datum aanvang eerste maatregel ondertoezichtstelling
Definitie:
De datum benoemd in de beschikking t.b.v. de eerste maatregel ondertoezichtstelling die een jeugdige krijgt opgelegd.
Toelichting:
De eerste maatregel ondertoezichtstelling die een jeugdige krijgt opgelegd vangt aan op de dag die vermeld staat in de beschikking.
I.4.10.5.2.2. Verblijfsituatie van de jeugdige
Naam eigenschap:
Verblijfsituatie van de jeugdige
Definitie:
De situatie waarin de jeugdige verblijft overeenkomstig één van de mogelijkheden zoals opgenomen in de tabel Cliënten naar verblijfsituatie.
Tabel:
Verblijfsituatie:
-
* Thuis
-
* Pleeggezin
-
* Residentieel
-
* Gesloten jeugdzorg
-
* Verblijf GGZ
-
* Overigen
Toelichting:
Onder thuis wordt verstaan verblijf bij ouders of verzorgers. Alle verblijf dat vanuit de GGZ wordt gefinancierd wordt opgenomen
bij Verblijf GGZ ongeacht het type verblijf. In de categorie overig wordt opgenomen verblijf bij familie, zelfstandig en zwervend.
I.4.10.5.2.3. Datum beëindiging laatste ondertoezichtstelling
Naam eigenschap:
Datum beëindiging laatste maatregel ondertoezichtstelling
Definitie:
De dag waarop de laatste maatregel ondertoezichtstelling van een jeugdige bij het bureau jeugdzorg eindigt.
I.4.10.5.2.4. Reden beëindiging laatste maatregel ondertoezichtstelling
Naam eigenschap:
Reden beëindiging laatste maatregel ondertoezichtstelling
Definitie:
De reden waarom de maatregel ondertoezichtstelling voor de jeugdige cliënt is beëindigd. De reden is één van de omschrijvingen
uit de tabel Reden beëindiging maatregel ondertoezichtstelling.
Tabel:
Tabel Reden beëindiging maatregel ondertoezichtstelling
-
1. Bereiken meerderjarigheid jeugdige
-
2. Tussentijdse opheffing
-
3. Niet verlengd
-
4. Gezagsbeëindigende maatregel
I.4.10.6. Maatregel voogdij
I.4.10.6.1. Definitie
Naam gegeven:
Maatregel voogdij
Definitie:
De maatregel voogdij die het bureau jeugdzorg voor de jeugdige uitvoert.
Deze definitie rust op:
De maatregel voogdij zoals genoemd in artikel 10, eerste lid, onder a, Wjz.
Eigenschappen:
I.4.10.6.2.1. Datum aanvang maatregel voogdij
I.4.10.6.2.2. Verblijfsituatie van de jeugdigen
I.4.10.6.2.3. Datum beëindiging maatregel voogdij
I.4.10.6.2.4. Reden beëindiging voogdij
I.4.10.6.2. Eigenschappen
I.4.10.6.2.1. Datum aanvang maatregel voogdij
Naam eigenschap:
Datum aanvang maatregel voogdij
Definitie:
De dag dat de aangewezene de voogdij heeft aanvaard dan wel (indien bij voorraad verklaard) één dag na de datum van verzending
van de beschikking.
Toelichting:
De maatregel voogdij die een jeugdige krijgt opgelegd vangt aan op de dag dat de aangewezene (voor de rechter) de voogdij
heeft aanvaard, dan wel één dag na de datum waarop de beschikking is verzonden aan het bureau jeugdzorg indien de voogdij
bij voorraad is verklaard.
I.4.10.6.2.2. Verblijfsituatie van de jeugdige
Naam eigenschap:
Verblijfsituatie van de jeugdige
Definitie:
De situatie waarin de jeugdige verblijft overeenkomstig één van de mogelijkheden zoals opgenomen in de tabel Cliënten naar verblijfsituatie.
Tabel:
Verblijfsituatie:
-
* Thuis
-
* Pleeggezin
-
* Residentieel
-
* Gesloten jeugdzorg
-
* Verblijf GGZ
-
* Overigen
Toelichting:
Onder thuis wordt verstaan verblijf bij ouders of verzorgers. Alle verblijf dat vanuit de GGZ wordt gefinancierd wordt opgenomen
bij Verblijf GGZ ongeacht het type verblijf. In de categorie overig wordt opgenomen verblijf bij familie, zelfstandig en zwervend.
I.4.10.6.2.3. Datum beëindiging maatregel voogdij
Naam eigenschap:
Datum beëindiging maatregel voogdij
Definitie:
De dag waarop de maatregel voogdij van het bureau jeugdzorg eindigt.
I.4.10.6.2.4. Reden beëindiging voogdij
Naam eigenschap:
Reden beëindiging voogdij
Definitie:
De reden waarom de voogdijmaatregel voor de jeugdige cliënt is beëindigd. De reden is één van de omschrijvingen uit de tabel
Reden beëindiging voogdijmaatregel.
Tabel:
Tabel Reden beëindiging voogdijmaatregel
-
1. Bereiken meerderjarigheid jeugdige
-
2. Voogdij naar pleegouder
-
3. Voogdij naar contactpersoon oftewel burgervoogd
-
4. Herstel gezag
I.4.10.7. Maatregel voorlopige voogdij
I.4.10.7.1. Definitie
Naam gegeven:
Maatregel voorlopige voogdij
Definitie:
De maatregel voorlopige voogdij die het bureau jeugdzorg voor de jeugdige uitvoert.
Deze definitie rust op:
De maatregel voorlopige voogdij zoals genoemd in artikel 10, eerste lid, onder a, Wjz.
Eigenschappen:
I.4.10.7.2.1. Datum aanvang maatregel voorlopige voogdij
I.4.10.7.2.2. Verblijfsituatie van de jeugdige
I.4.10.7.2.3. Datum beëindiging maatregel voorlopige voogdij
I.4.10.7.2.4. Reden beëindiging maatregel voorlopige voogdij
I.4.10.7.2. Eigenschappen
I.4.10.7.2.1. Datum aanvang maatregel voorlopige voogdij
Naam eigenschap:
Datum aanvang maatregel voorlopige voogdij
Definitie:
De dag van de uitspraak van de rechter.
Toelichting:
De maatregel voorlopige voogdij die een jeugdige krijgt opgelegd vangt aan op de dag dat de rechter hierover uitspraak doet.
I.4.10.7.2.2. Verblijfsituatie van de jeugdige
Naam eigenschap:
Verblijfsituatie van de jeugdige
Definitie:
De situatie waarin de jeugdige verblijft overeenkomstig één van de mogelijkheden zoals opgenomen in de tabel Cliënten naar verblijfsituatie.
Tabel:
Verblijfsituatie:
-
* Thuis
-
* Pleeggezin
-
* Residentieel
-
* Gesloten jeugdzorg
-
* Verblijf GGZ
-
* Overigen
Toelichting:
Onder thuis wordt verstaan verblijf bij ouders of verzorgers. Alle verblijf dat vanuit de GGZ wordt gefinancierd wordt opgenomen
bij Verblijf GGZ ongeacht het type verblijf. In de categorie overig wordt opgenomen verblijf bij familie, zelfstandig en zwervend.
I.4.10.7.2.3. Datum beëindiging maatregel voorlopige voogdij
Naam eigenschap:
Datum beëindiging maatregel voorlopige voogdij
Definitie:
De dag waarop de maatregel voorlopige voogdij van het bureau jeugdzorg eindigt.
I.4.10.7.2.4. Reden beëindiging maatregel voorlopige voogdij
Naam eigenschap:
Reden beëindiging maatregel voorlopige voogdij
Definitie:
De reden waarom de maatregel voorlopige voogdij voor de jeugdige cliënt is beëindigd. De reden is één van de omschrijvingen
uit de tabel Reden beëindiging maatregel voorlopige voogdij.
Tabel:
Tabel Reden beëindiging maatregel voorlopige voogdij
-
1. Bereiken meerderjarigheid jeugdige
-
2. Voogdij naar pleegouder
-
3. Voogdij naar contactpersoon oftewel burgervoogd
-
4. Herstel gezag
I.4.10.8. Uithuisplaatsing
I.4.10.8.1. Definitie
Naam gegeven:
Uithuisplaatsing
Definitie:
De kinderrechter machtigt het bureau jeugdzorg een minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen, indien dit noodzakelijk
is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke
gesteldheid.
Deze definitie rust op:
Eigenschappen:
I.4.10.8.2.1. Datum aanvang uithuisplaatsing
I.4.10.8.2.2. Datum einde uithuisplaatsing
I.4.10.8.2. Eigenschappen
I.4.10.8.2.1. Datum aanvang uithuisplaatsing
Naam eigenschap:
Datum aanvang uithuisplaatsing
Definitie:
De eerste dag waarop de jeugdige uit huis geplaatst is op basis van een eerste machtiging uithuisplaatsing.
Toelichting:
Als er sprake is van een (herhaalde) verlening van de machtiging uithuisplaatsing, dan gaat het hier om de eerste dag van
de uithuisplaatsing op basis van de eerste machtiging uithuisplaatsing.
Het kan hier overigens gaan om een andere datum dan datum start zorg. De datum start zorg kan liggen voor de datum waarop
de uithuisplaatsing daadwerkelijk plaats vindt. Na de aanmelding bij een instelling Jeugd & Opvoedhulp begint deze met het
opstellen van het hulpverleningsplan (datum start zorg) en een tijd later kan de jeugdige daadwerkelijk worden opgenomen (datum
uithuisplaatsing).
I.4.10.8.2.2. Datum einde uithuisplaatsing
Naam eigenschap:
Datum einde uithuisplaatsing
Definitie:
De dag waarop de uithuisplaatsing op basis van de laatste machtiging uithuisplaatsing voor de jeugdige eindigt.
Toelichting:
Als er sprake is van een (herhaalde) verlening van een machtiging uithuisplaatsing, dan gaat het hier om de datum van het
einde van de uithuisplaatsing op basis van de laatste machtiging uithuisplaatsing.
Het kan hier overigens gaan om een andere datum dan datum einde zorg. De datum einde zorg kan liggen na de datum waarop de
uithuisplaatsing daadwerkelijk eindigt. Na de beëindiging van de uithuisplaatsing kan nog sprake zijn van nazorg (Jeugdhulp)
bij de instelling Jeugd & Opvoedhulp.
I.4.11. Maatregelen jeugdreclassering
I.4.11.1. Eerste contact met cliënt
I.4.11.1.1. Definitie
Naam gegeven:
Eerste contact met cliënt
Definitie:
Het eerste contact van de jeugdreclasseerder met de jeugdige nadat bureau jeugdzorg de opdracht heeft gekregen tot het uitvoeren
van een maatregel jeugdreclassering.
Toelichting:
Het eerste contact kan zowel telefonisch, face-to-face als schriftelijk plaatsvinden. In alle gevallen is face-to-face contact
uiteindelijk noodzakelijk.
Versie:
27 september 2010
Eigenschappen:
I.4.11.1.2.1. Datum eerste contact
I.4.11.1.2. Eigenschappen
I.4.11.1.2.1. Datum eerste contact
Naam eigenschap:
Datum eerste contact
Definitie:
De dag waarop het eerste contact plaatsvindt tussen de jeugdreclasseerder en de jeugdige in het kader van jeugdreclassering.
Toelichting:
De dag waarop het eerste contact plaatsvindt speelt een belangrijke rol in het bepalen van de doorlooptijd van de jeugdreclassering.
I.4.11.2. Plan van aanpak
I.4.11.2.1. Definitie
Naam gegeven:
Plan van aanpak
Definitie:
Het document waarin het plan is opgenomen op basis waarvan het bureau jeugdzorg haar taken in het kader van de jeugdreclassering
gestalte geeft.
Deze definitie rust op:
Toelichting:
-
1. Aan het plan worden eisen gesteld die verwoord staan in het Uitvoeringsbesluit:
-
2. In het plan moet ook de samenhang aangegeven worden met de eventueel te bieden (geïndiceerde) zorg.
-
3. Het plan is afgestemd op de behoeften van de cliënt en na overleg me de cliënt vastgesteld.
Iedere wijziging met betrekking tot een maatregel leidt tot een nieuw plan.
Eigenschappen:
I.4.11.2.2.1. Datum vaststelling plan van aanpak
I.4.11.2.2. Eigenschappen
I.4.11.2.2.1. Datum vaststelling plan van aanpak
Naam eigenschap:
Datum vaststelling plan van aanpak
Definitie:
De dag waarop het bureau jeugdzorg het plan van aanpak vaststelt.
I.4.11.3. Maatregel jeugdreclassering
I.4.11.3.1. Definitie
Naam gegeven:
Maatregel jeugdreclassering
Definitie:
De maatregel jeugdreclassering die het bureau jeugdzorg voor de jeugdige uitvoert.
Deze definitie rust op:
Toelichting:
Een maatregel jeugdreclassering kan uit meerdere achtereenvolgende modaliteiten bestaan (doorstroom). Een maatregel jeugdreclassering
is gekoppeld aan een strafbaar feit (strafbare feiten) in een transactie (officiersmodel) of een strafzitting, c.q. aan een
schorsing van een voorlopige hechtenis.
De instroom van een maatregel jeugdreclassering vindt plaats bij de start van de eerste modaliteit naar aanleiding van een
strafbaar feit in een transactie of een strafzitting, c.q. naar aanleiding van een schorsing van een voorlopige hechtenis.
De uitstroom van een maatregel jeugdreclassering vindt pas plaats bij afronding van de laatste modaliteit naar aanleiding
van een strafbaar feit (strafbare feiten) in een transactie of een strafzitting, c.q. naar aanleiding van een schorsing van
een voorlopige hechtenis.
Eigenschappen:
I.4.11.3.2.1. Datum aanmelding jeugdreclassering
I.4.11.3.2.2. Datum beëindiging maatregel jeugdreclassering
I.4.11.3.2.3. Datum aanvang jeugdreclasseringmodaliteit
I.4.11.3.2.4. Datum beëindiging jeugdreclasseringmodaliteit
I.4.11.3.2. Eigenschappen
I.4.11.3.2.1. Datum aanmelding jeugdreclassering
Naam eigenschap:
Datum aanmelding jeugdreclassering
Definitie:
De dag waarop de aanmelding door de raad voor de kinderbescherming of de Officier van Justitie bij bureau jeugdzorg wordt
gedaan.
Toelichting:
In urgentie-gevallen geldt het moment van telefonische of aanmelding per e-mail als het moment van aanmelding en niet de schriftelijke
nazending. De datum die in de beschikking is genoemd als de datum aanvang jeugdreclassering dient dezelfde datum te zijn als
de datum aanmelding.
I.4.11.3.2.2. Datum beëindiging maatregel jeugdreclassering
Naam eigenschap:
Datum beëindiging maatregel jeugdreclassering
Definitie:
De dag waarop de maatregel van rechtswege eindigt, c.q. de datum waarop een beslissing in werking treedt om een maatregel
eerder te doen beëindigen.
I.4.11.3.2.3. Datum aanvang jeugdreclasseringmodaliteit
Naam eigenschap:
Datum aanvang jeugdreclasseringmodaliteit
Definitie:
De dag waarop de eerste activiteit met betrekking tot een modaliteit heeft plaatsgevonden. In het geval van de eerste modaliteit
in het kader van een maatregel jeugdreclassering is het dezelfde dag als de aanvangsdatum van de gehele maatregel.
De modaliteit die het bureau jeugdzorg voor de jeugdige uitvoert.
De jeugdreclasseringmodaliteit is één van de omschrijvingen in de tabel Opgedragen modaliteiten.
Tabel:
Opgedragen modaliteiten:
-
1. Code 60: Kennisgeving voorwaardelijke veroordeling / voorwaardelijk sepot (hulp en steun)
-
2. Code 61: Voorwaardelijke invrijheidstelling
-
3. Code 62: Verzoek tot begeleiding van de Raad tijdens en na een taakstraf
-
4. Code 63: Verzoek tot begeleiding na langdurige detentie
-
5. Code 64: Verzoek tot begeleiding gedurende en na kortdurende detentie
-
6. Code 65: Schorsing voorlopige hechtenis
-
7. Code 67: Verzoek tot begeleiding van de Raad of OVJ t.b.v. Strafzitting
-
8. Code 68: Verzoek tot begeleiding na PIJ maatregel
-
9. Code 69: Aanhouding zitting
-
10. Code 70: Individuele trajectbegeleiding Harde Kern
-
11. Code 71: Individuele trajectbegeleiding Criem
-
12. Code 72: Scholing- en Trainingprogramma
-
13. Code 73: Gedragsbeïnvloedende Maatregel
-
14. Code 74: Voorbereiding Gedragsbeïnvloedende Maatregel
I.4.11.3.2.4. Datum beëindiging jeugdreclasseringmodaliteit
Naam eigenschap:
Datum beëindiging jeugdreclasseringmodaliteit
Definitie:
De dag waarop de jeugdreclasseringmodaliteit eindigt. In het geval van de laatste modaliteit in het kader van een maatregel
jeugdreclassering is dit dezelfde dag als de beëindigingsdatum van de gehele maatregel.
I.4.12. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)
I.4.12.1. Eerste contact
I.4.12.1.1. Definitie
Naam gegeven:
Eerste contact
Definitie:
Het eerste contact van het AMK met een persoon die een mededeling over (een vermoeden van) kindermishandeling wenst te doen.
Eigenschappen:
I.4.12.1.2.1. Type eerste contact
I.4.12.1.2.2. Melder van kindermishandeling
I.4.12.1.2.3. Datum melding van kindermishandeling
I.4.12.1.2. Eigenschappen
I.4.12.1.2.1. Type eerste contact
Naam eigenschap:
Type eerste contact
Definitie:
Het eerste contact van het AMK kan uitmonden in het in ontvangst nemen van een melding voor kindermishandeling, een advies
of een consult.
De definitie van een melding van kindermishandeling berust op:
-
* artikel 11, eerste lid, onderdeel a, Wjz. De definitie van een advies of consult berust op artikel 11, tweede lid, Wjz.
Toelichting:
Een in ontvangst genomen melding kindermishandeling vindt altijd op naam van een jeugdige plaats en leidt altijd tot het uitvoeren
van een onderzoek naar kindermishandeling. Bij adviezen en consulten worden geen persoonsgegevens vastgelegd over de jeugdige
en/of het gezin, die het verschil tussen een advies en een consult komt in de eerste plaats tot uitdrukking in het aantal
contacten tussen het AMK en advies- en consultvragers. Bij adviezen gaat het om een eenmalig contact (zo afgesproken met vrager
tijdens eerste contact). Bij consulten zijn er – gericht op het zelfde kind of gezin – meerdere contacten tussen AMK en consultvrager
(zo afgesproken met vrager tijdens eerste contact). In vergelijking met de adviesfunctie ligt de nadruk bij de consultatiefunctie
op begeleiding en coaching van de consultvrager bij zijn aanpak van een vermoedelijke situatie van kindermishandeling. Adviesvragen
kunnen op naam van de adviesvrager worden geregistreerd, bij consultvragen is dat altijd het geval.
Let wel:
Het begrip consult wordt in de Wjz en het Uitvoeringsbesluit niet genoemd en dus ook niet geduid.
I.4.12.1.2.2. Melder van kindermishandeling
Naam eigenschap:
Melder van kindermishandeling
Definitie:
De persoon of instantie die contact heeft opgenomen met het AMK naar aanleiding van (een vermoeden van) kindermishandeling.
Deze persoon of instantie is een van de omschrijvingen uit de tabel Hoedanigheid van de melder.
Tabel:
Hoedanigheid van de melder:
Versie:
24 september 2010
I.4.12.1.2.3. Datum melding van kindermishandeling
Naam eigenschap:
Datum melding van kindermishandeling
Definitie:
De dag waarop de melding van kindermishandeling bij het AMK plaatsvindt.
Toelichting:
Het betreft hier dus de datum van een deel van de eerste contacten, namelijk dat deel dat een melding kindermishandeling betreft.
I.4.12.2. Onderzoek naar aanleiding van een melding kindermishandeling
I.4.12.2.1. Definitie
Naam eigenschap:
Onderzoek naar aanleiding van een melding kindermishandeling
Definitie:
Het onderzoek dat het AMK uitvoert naar aanleiding van een melding van (een vermoeden van) kindermishandeling.
Deze definitie berust op:
Toelichting:
Het AMK voert een onderzoek uit naar aanleiding van een melding van kindermishandeling of een vermoeden daarvan om te bezien
of er sprake is van kindermishandeling.
Eigenschappen:
I.4.12.2.2.1. Datum aanvang onderzoek
I.4.12.2.2.2. Datum afronding onderzoek
I.4.12.2.2.3. Resultaat van het onderzoek
I.4.12.2.2.4. Vervolg voor de jeugdige
I.4.12.2.2. Eigenschappen
I.4.12.2.2.1. Datum aanvang onderzoek
Naam eigenschap:
Datum aanvang onderzoek
Definitie:
De dag waarop het AMK het onderzoek naar aanleiding van de melding start.
Toelichting:
Dit gegeven wordt uitgevraagd in verband met het meten van de doorlooptijd van melding tot aanvang onderzoek
I.4.12.2.2.2. Datum afronding onderzoek
Naam eigenschap:
Datum afronding onderzoek
Definitie:
De dag waarop het AMK het onderzoek naar aanleiding van de melding afrondt.
Toelichting:
Dit gegeven wordt uitgevraagd in verband met het meten van de doorlooptijd van melding tot afronding onderzoek
I.4.12.2.2.3. Resultaat van het onderzoek
Naam eigenschap:
Resultaat van het onderzoek
Definitie:
Het onderzoek van het AMK naar aanleiding van (het vermoeden van) kindermishandeling heeft uitgewezen of er wel of niet sprake
was van kindermishandeling.
Dit resultaat is één van de omschrijvingen uit de tabel Resultaat van het onderzoek.
Tabel:
Resultaat van het onderzoek
I.4.12.2.2.4. Vervolg voor de jeugdige
Naam eigenschap:
Vervolg voor de jeugdige
Definitie:
Het vervolg voor de jeugdige nadat het onderzoek van het AMK is afgerond.
Dit vervolg is één van de omschrijvingen uit de tabel Vervolg voor de jeugdige.
Tabel:
Vervolg voor de jeugdige:
-
* Overgedragen aan raad voor de kinderbescherming
-
* Overgedragen aan toegang bureau jeugdzorg
-
* Overgedragen aan een andere instantie
-
* Geen vervolg
Toelichting:
Het betreft het definitieve vervolg voor de jeugdige, dus bijvoorbeeld nadat de casus in het Casusoverleg Bescherming is bepaald.
I.4.13. Schematische toelichting van het cliënttraject, zorgtraject, JB traject en JR traject
In onderstaande figuren is een schematische weergave opgenomen van het conceptuele kader dat bij de nieuwe beleidsinformatie
hoort. Er is steeds een voorbeeld van een cliënttraject weergegeven. In praktijk kunnen allerhande combinaties voorkomen,
er is echter altijd sprake van één cliënttraject, met één begin en één einde.
Figuur 1. Voorbeeld cliënttraject en zorgtrajecten in het vrijwillige kader
Figuur 2. Voorbeeld cliënttraject en jeugdbescherming (JB-traject) met start in het vrijwillige kader
Figuur 3. Voorbeeld cliënttraject en jeugdbescherming (JB-traject) via zij-instroom raad voor de kinderbescherming
Figuur 4. Voorbeeld cliënttraject en jeugdreclassering (JR-traject)
I.5. Rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg 2011
I.5.0. Inleiding op het Rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg 2011
I.5.0.1. Herijking beleidsinformatie
In het project Beter, Anders, Minder (hierna: project BAM) hebben de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (voorheen:
programmaministerie voor Jeugd en Gezin)en van Veiligheid en Justitie, IPO, Jeugdzorg Nederland en de raad voor de kinderbescherming
in 2009 samengewerkt om tot substantiële verbeteringen te komen in de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de beleidsinformatie
over de jeugdzorg.
Als uitgangspunten voor de verbetering hebben de volgende punten gediend:
-
– Eén uitvraag van beleidsinformatie
-
– Aansluiten bij de informatiebehoefte van de instellingen zelf
-
– Minder uitvraag van items
-
– Gegevens over unieke jeugdigen en cliëntstromen
-
– Betrouwbare informatie en dus goede definities
-
– Betekenisvolle beleidsinformatie, passende bij de visie op en het beleid voor de jeugdzorg
Het project BAM heeft geleid tot het nieuwe Besluit beleidsinformatie jeugdzorg 2011, met bijbehorend Rapportageformat (wat
vragen we uit), Gegevenswoordenboek (welke definities worden gehanteerd) en informatieprotocol (hoe vragen we uit).
I.5.0.2. Wijzigingen op hoofdlijnen
Bij het opstellen van het nieuwe Rapportageformat (het onderhave Rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg 2011; hierna
Rapportageformat) heeft er een verschuiving plaatsgevonden van het uitvragen van beleidsinformatie gericht op activiteiten
en producten naar informatie die vertrekt vanuit de jeugdigen. Wordt in de oude rapportage bijvoorbeeld uitgevraagd hoeveel
indicatiebesluiten zijn genomen, in de nieuwe uitvraag ligt de focus op het aantal jeugdigen waarvoor een aanspraak is gevestigd.
In de nieuwe uitvraag staan cliëntstromen centraal. Wanneer de hoofdstukindeling van de uitvraag 2009 naast de indeling van
de nieuwe uitvraag (uitvraag 2011) wordt gelegd, komt deze wijziging in denken ook goed naar voren.
Uitvraag 2009
|
Uitvraag 2011
|
Hfd 1.
Cliëntkenmerken jeugdige cliënten
|
Hfd I.5.1.
Cliëntkenmerken
|
Hfd 2.
Algemene gegevens
|
Hfd I.5.2.
Instroom, doorstroom en uitstroom bij de jeugdzorg
|
Hfd 3.
Indicatiebesluiten
|
Hfd I.5.3.
Informatie over de zorgverlening
|
Hfd 4.
Gegevens over de verlening van geïndiceerde zorg
|
Hfd I.5.4.
Informatie over de jeugdbescherming
|
Hfd 5.
Verlening van ambulante zorg door bureau jeugdzorg
|
Hfd I.5.5.
Informatie over de jeugdreclassering
|
Hfd 6.
Ondertoezichtstelling en voogdij
|
Hfd I.5.6.
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)
|
Hfd 7.
Jeugdreclassering
|
|
Hfd 8.
AMK
|
|
Hieronder volgt een korte toelichting bij de invulling van alle nieuwe hoofdstukken.
Hoofdstuk I.5.1. Cliëntkenmerken van jeugdigen
Dit hoofdstuk concentreert zich op de uitvraag van leeftijd, geslacht, leefsituatie en herkomst van jeugdigen in de jeugdzorg,
zowel in het vrijwillige als in het gedwongen kader. De structuur van het hoofdstuk is gewijzigd omdat er onderscheid nodig
was in cijfers over stroomgegevens en cijfers over standgegevens. Om die reden is de opbouw van de tabellen anders dan in
het Rapportageformat van 2009. Er worden echter niet meer items uitgevraagd.
De cliëntkenmerken bij aanvang van ambulante zorg door bureau jeugdzorg worden niet meer uitgevraagd, tevens worden bij de
tabel over de herkomst van jeugdigen minder verschillende categorieën uitgevraagd.
Hoofdstuk I.5.2. Instroom, doorstroom en uitstroom bij de jeugdzorg
Dit nieuwe hoofdstuk is een samenvoeging van de hoofdstukken 2 en 3 en een deel van hoofdstuk 4 uit de uitvraag van 2009 en
illustreert goed dat de focus niet meer ligt op informatie over producten en activiteiten, maar op informatie over jeugdigen.
In de uitvraag 2011 ontvangt het Rijk bijvoorbeeld geen informatie meer over het aantal indicatiebesluiten, maar wel over
het aantal kinderen dat een aanspraak op zorg heeft. Het nieuwe hoofdstuk kenmerkt zich door een geheel andere wijze van uitvragen,
er is niet zo zeer sprake van het schrappen van items. Met de nieuwe uitvraag wordt de betekenis van de beleidsinformatie
echter groter.
Hoofdstuk I.5.3. Informatie over de zorgverlening
In dit hoofdstuk vinden veel wijzigingen plaats. Zo zijn er veel items geschrapt, met name over de verzilverde zorgaanspraken.
De tabellen zijn overzichtelijker gemaakt en geven nu primair inzicht in het type zorg dat jeugdigen hebben ontvangen in de
hoofdcategorieën jeugdhulp en verblijf.
Hoofdstuk I.5.4. Informatie over jeugdbescherming
De uitvraag over de jeugdbescherming is minder gewijzigd dan de uitvraag van de vorige hoofdstukken. Ook hier is de omslag
naar denken in cliëntstromen doorgevoerd. Daarmee wordt de beleidsinformatie betekenisvoller.
In dit hoofdstuk is verder een aantal beleidswijzingen doorgevoerd, bijvoorbeeld naar aanleiding van Beter Beschermd en naar
aanleiding van aanpassing van de wetgeving betreffende de kinderbescherming. In dit kader wordt onder meer beoogd om de voogdijoverdracht
naar pleegouders en natuurlijke personen te stimuleren. Daarnaast wordt bij kinderen met een ondertoezichtstelling die (langdurig)
uithuisgeplaatst zijn, nadrukkelijker bekeken of een OTS-maatregel nog steeds de meest aangewezen maatregel is of dat bijvoorbeeld
een gezagsbeëindigende maatregel meer voor de hand ligt. Ook wordt de duur van een VOTS niet meer in mindering gebracht op
de daaropvolgende OTS.
Hoofdstuk I.5.5. Informatie over jeugdreclassering
In de uitvraag over de jeugdreclassering is een omvangrijke vereenvoudiging doorgevoerd voor wat betreft de uitvraag van het
type modaliteiten. Werd voorheen onderscheid gemaakt naar de mate waarin de modaliteit subsidiabel is, nu wordt alleen nog
het totaal aantal uitgevoerde modaliteiten uitgevraagd. Ook is een verfijnde uitvraag van de uitgevoerde ITB trajecten geschrapt
en is de omslag naar denken in cliëntstromen doorgevoerd.
Hoofdstuk I.5.6. Advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK)
Voor de uitvraag over het AMK geldt dat er meer items aan de uitvraag zijn toegevoegd, dan geschrapt. Dit is nodig om op basis
van de beleidsinformatie meer inzicht te realiseren. Belangrijkste toevoeging ligt in het onderscheiden van de hoedanigheid
van de melder voor het verschillende type contacten bij het AMK (advies, consult en melding voor onderzoek). De uitvraag 2009
beperkte zich tot de meldingen voor onderzoek. Beleidsmatig is het echter goed om te weten of de ene melder vaker een advies
of consult krijgt of dat er juist vaker een melding voor onderzoek wordt gedaan. Om een goed onderscheid te maken tussen de
adviezen, consulten en de meldingen voor onderzoek is het begrip eerste contact geïntroduceerd. Ook wordt niet meer naar de
gemiddelde doorlooptijden gevraagd, maar wordt in categorieën uitgevraagd.
I.5.0.3. Cliënttrajecten – een nieuw begrip
In het Rapportageformat staat het begrip cliënttraject centraal. Ten opzichte van de situatie in 2009 is dit een nieuw begrip.
Het is met name dit begrip dat de verandering naar cliëntgericht denken en cliëntstromen mogelijk maakt.
Een nieuw cliënttraject start als bureau jeugdzorg de uitvoering van één van haar taken aanvangt. Dit is bijvoorbeeld bij
een geaccepteerde aanmelding in het vrijwillige kader of bij de start van de uitvoering van een jeugdbeschermingsmaatregel
(zij-instroom via raad voor de kinderbescherming) of bij de start van de uitvoering van een jeugdreclasseringmaatregel. Een
cliënttraject eindigt als alle zorg in het kader van de Wet op de jeugdzorg is afgerond en bureau jeugdzorg (in overleg met
zorgaanbieders) beslist dat er geen zorg of hulp meer nodig is. Als bureau jeugdzorg na start van het cliënttraject tot de
conclusie komt dat er geen geïndiceerde jeugdzorg nodig is en zij ook geen andere taken meer uitvoeren ten aanzien van de
jeugdige, wordt het cliënttraject eveneens afgesloten.
Biedt bureau jeugdzorg zelf kortdurende hulp als onderdeel van haar wettelijke taken, dan is ook dit onderdeel van het cliënttraject.
Het cliënttraject betreft altijd de jeugdige zoals opgenomen in de Wet op de jeugdzorg. Zijn ouder(s) of stiefouder(s) of
andere die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden (zie de definitie van cliënt in artikel 1 van de Wet
op de jeugdzorg) zijn altijd een onderdeel van het cliënttraject.
Definitie cliënttraject:
Met cliënttraject wordt bedoeld de periode waarin de jeugdige of zijn of haar ouders/verzorgers te maken heeft met de jeugdzorg,
gedwongen of vrijwillig. Het cliënttraject start op het moment dat bureau jeugdzorg start met de uitvoering van één van haar
taken – meestal bij de acceptatie van de aanmelding – en eindigt als bureau jeugdzorg beslist dat er geen zorg of hulp meer
nodig is. Gedurende het cliënttraject kunnen na elkaar of naast elkaar verschillende activiteiten plaatsvinden. Bureau jeugdzorg
kan bezig zijn met het stellen van een indicatie, er kan jeugdbescherming worden uitgevoerd, evenals jeugdreclassering, er
kan geïndiceerde jeugdzorg worden uitgevoerd en er kan, na melding van bureau jeugdzorg, een onderzoek worden uitgevoerd door
de raad voor de kinderbescherming. Bij de activiteiten van de Kindertelefoon en het AMK is geen sprake van een cliënttraject.
|
Bijzondere aandacht moet worden gegeven aan jeugdigen die worden geïndiceerd voor jeugd GGZ. In feite start ook voor deze
jeugdigen een nieuw cliënttraject en zou het op vergelijkbare wijze eindigen als hierboven geschetst. Aangezien het op dit
moment in praktijk ontbreekt aan een terugkoppeling over de inzet van de jeugd GGZ, is het in de uitvoering niet mogelijk
om het cliënttraject bij de jeugd GGZ op dezelfde wijze te monitoren als bij de jeugdzorg waarop ingevolge de Wet op de jeugdzorg
aanspraak bestaat. Om die reden wordt het cliënttraject na het vestigen van de aanspraak als afgesloten beschouwd.
Ook voor het AMK en de Kindertelefoon gelden een uitzondering. Bij de activiteiten die zij uitvoeren is er geen sprake van
een cliënttraject, tenzij dat al om andere redenen is gestart of loopt. Rapportage over het AMK vindt plaats in hoofdstuk
I.5.6. Beleidsinformatie over de Kindertelefoon valt niet onder de Regeling Beleidsinformatie Jeugdzorg.
Naast het begrip cliënttraject wordt het zorgtraject, het traject jeugdbescherming en traject jeugdreclassering geïntroduceerd:
-
• Zorgtraject: de periode waarin voortdurende – op grond van één of meerdere aanspraken – provinciaal gefinancierde jeugdzorg
wordt geboden aan de jeugdige of zijn/haar ouders/verzorgers door één organisatie Jeugd & Opvoedhulp (zorgaanbieder conform
de Wjz; hierna J&O), exclusief gesloten jeugdzorg. Ook als deze jeugdzorg, geleverd door één organisatie Jeugd & Opvoedhulp
meer dan één zorgvorm of aanspraken omvat, wordt gesproken over één zorgtraject;
-
• Traject jeugdbescherming (JB-traject): de periode waarin voortdurend een of meer maatregelen jeugdbescherming voor de jeugdige
van toepassing zijn waarbij aaneensluitende of overlappende maatregelen ondertoezichtstelling en voogdij als één traject jeugdbescherming
worden geteld;
-
• Traject jeugdreclassering (JR- traject): de periode waarin voortdurend een maatregel jeugdreclassering voor de jeugdige van
toepassing is.
Een zorgtraject start op de datum dat een instelling J&O start met de eerste jeugdzorg waarop aanspraak bestaat (datum start
zorg) en eindigt op het moment dat diezelfde instelling J&O de laatste zorg heeft beëindigd (datum einde zorg). De start en
het einde van JB- en JR-trajecten vallen samen met het moment dat de eerste maatregel start en de laatste aaneengesloten maatregel
eindigt.
In hoofdstuk I.5.2. van het Rapportageformat staat de beleidsinformatie over het totale cliënttraject centraal. In de hoofdstukken
I.5.3. tot en met I.5.5. staan respectievelijk het zorgtraject, het JB-traject en het JR-traject centraal.
In de hiernavolgende figuren is een schematische weergave opgenomen van het conceptuele kader dat bij de nieuwe beleidsinformatie
hoort. Er is steeds een voorbeeld van een cliënttraject weergegeven. In praktijk kunnen allerhande combinaties voorkomen,
er is echter altijd sprake van één cliënttraject, met één begin en één einde.
Figuur 1. Voorbeeld cliënttraject en zorgtrajecten in het vrijwillige kader
Figuur 2. Voorbeeld cliënttraject en jeugdbescherming (JB-traject) met start in het vrijwillige kader
Figuur 3. Voorbeeld cliënttraject en jeugdbescherming (JB-traject) via zij-instroom raad voor de kinderbescherming
Figuur 4. Voorbeeld cliënttraject en jeugdreclassering (JR-traject)
I.5.1. Cliëntkenmerken
I.5.1.0. Toelichting op dit hoofdstuk
De rapportages die in dit hoofdstuk aan de orde komen geven inzicht in de samenstelling van de populatie cliënten bij bureau
jeugdzorg en de zorgaanbieders, dan wel instellingen J&O. Er zijn onderverdelingen naar leeftijd, geslacht, leefsituatie en
herkomst opgenomen. Door longitudinale vergelijking van deze gegevens kunnen trends zichtbaar gemaakt worden over de samenstelling
van de populatie jeugdigen in de jeugdzorg.
In dit hoofdstuk worden soms standgegevens en soms stroomgegevens uitgevraagd. Dit is om de uitvraag meer betekenisvol te
laten zijn. Een standgegeven wordt uitgevraagd bij de jeugdigen die zorg ontvangen, dan wel waarvoor een maatregel jeugdbescherming
of jeugdreclassering wordt uitgevoerd. Wens is om van de totale populatie de leeftijdverdeling, geslacht en herkomst te weten
op een peilmoment. Bij bureau jeugdzorg en bij het AMK is het informatiever om te weten wat de leeftijd van de jeugdigen is
op het moment dat zij instromen of een onderzoek start, vandaar een stroomgegeven. Voor de leefsituatie van de jeugdigen is
het in alle gevallen alleen informatief om te weten wat deze was bij instroom c.q. start van de zorg, aanvang van de maatregel
etc.
Het is nadrukkelijk de wens om in de toekomst in dit hoofdstuk ook de aard en de ernst van de problematiek als cliëntkenmerk
te onderscheiden. Daarover dienen echter eerst bestuurlijke afspraken te worden gemaakt.
I.5.1.1. Cliëntkenmerken bij nieuw cliënttraject bij bureau jeugdzorg en aanvang onderzoek AMK
Leeftijd
|
Aantal jeugdigen met nieuw cliënttraject bij bureau jeugdzorg
|
Aantal jeugdigen bij aanvang onderzoek AMK
|
0 tot en met 5 jaar
|
|
|
6 tot en met 11 jaar
|
|
|
12 tot en met 14 jaar
|
|
|
15 tot en met 17 jaar
|
|
|
18 jaar en ouder
|
|
|
Onbekend
|
|
|
Totaal
|
|
|
Geslacht
|
Aantal jeugdigen met nieuw cliënttraject bij bureau jeugdzorg
|
Aantal jeugdigen bij aanvang onderzoek AMK
|
Jongen
|
|
|
Meisje
|
|
|
Onbekend
|
|
|
Totaal
|
|
|
Herkomst
|
Aantal jeugdigen met nieuw cliënttraject bij bureau jeugdzorg
|
Aantal jeugdigen bij aanvang onderzoek AMK
|
Autochtoon
|
|
|
Allochtoon – niet westers
|
|
|
Allochtoon – westers
|
|
|
Onbekend
|
|
|
Totaal
|
|
|
Toelichting op de tabellen
In deze tabellen gaat het over de cliëntkenmerken van alle jeugdigen die in de afgelopen periode bij bureau jeugdzorg als nieuw cliënttraject zijn gestart en de cliëntkenmerken van alle jeugdigen waarvoor bij het AMK een
onderzoek is gestart.
Ongeboren kinderen worden in de tabel over de leeftijden opgenomen bij de leeftijdscategorie 0 tot en met 5 jaar.
Voor de definitie van het begrip herkomst is aangesloten bij de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerde definities
(zie I.5.7).
Het totaal aantal jeugdigen in de eerste kolom moet overeen komen met het totaal aantal jeugdigen in tabel I.5.2.2. Het totaal
aantal jeugdigen in de tweede kolom komt overeen met het aantal jeugdigen waarvoor een melding voor onderzoek is gedaan in
tabel I.5.6.1.
I.5.1.2. Cliëntkenmerken van jeugdigen in het gedwongen kader
Leeftijd
|
Aantal jeugdigen met reguliere jeugdreclasssering
|
Aantal jeugdigen met ITB Harde Kern
|
Aantal jeugdigen met ITB Criem
|
Aantal jeugdigen met STP
|
Aantal jeugdigen met een gedragsbeïnvloedende maatregel
|
Aantal jeugdigen met (V)OTS
|
Aantal jeugdigen met voogdij
|
Aantal jeugdigen met voorlopige voogdij
|
0 tot en met 5 jaar
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
|
|
|
6 tot en met 11 jaar
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
|
|
|
12 tot en met 14 jaar
|
|
|
|
|
|
|
|
|
15 tot en met 17 jaar
|
|
|
|
|
|
|
|
|
18 en ouder
|
|
|
|
|
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
Onbekend
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geslacht
|
Aantal jeugdigen met reguliere jeugdreclasssering
|
Aantal jeugdigen met ITB Harde Kern
|
Aantal jeugdigen met ITB Criem
|
Aantal jeugdigen met STP
|
Aantal jeugdigen met een gedragsbeïnvloedende maatregel
|
Aantal jeugdigen met (V)OTS
|
Aantal jeugdigen met voogdij
|
Aantal jeugdigen met voorlopige voogdij
|
Jongen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Meisje
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onbekend
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Herkomst
|
Aantal jeugdigen met reguliere jeugdreclasssering
|
Aantal jeugdigen met ITB Harde Kern
|
Aantal jeugdigen met ITB Criem
|
Aantal jeugdigen met STP
|
Aantal jeugdigen met een gedragsbeïnvloedende maatregel
|
Aantal jeugdigen met (V)OTS
|
Aantal jeugdigen met voogdij
|
Aantal jeugdigen met voorlopige voogdij
|
Autochtoon
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Allochtoon-niet westers
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Allochtoon-westers
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onbekend
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toelichting op de tabellen
In deze tabellen gaat het over de cliëntkenmerken van jeugdigen in het gedwongen kader. Het betreft de uitvraag van deze kenmerken
op een peildatum, namelijk de laatste dag van de periode van de gehele populatie.
Ongeboren kinderen worden in de tabel over de leeftijden opgenomen bij de leeftijdscategorie 0 tot en met 5 jaar.
Voor de definitie van het begrip herkomst is aangesloten bij de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerde definities.
Het totaal aantal jeugdigen moet overeenkomen met respectievelijk de totalen in tabel I.5.4.1 en tabel I.5.5.1.
I.5.1.3. Cliëntkenmerken van jeugdigen in de jeugdzorg
Leeftijd
|
Aantal jeugdigen in reguliere jeugdzorg (excl. gesloten jeugdzorg)
|
Aantal jeugdigen in gesloten jeugdzorg
|
0 tot en met 5 jaar
|
|
|
6 tot en met 11 jaar
|
|
|
12 tot en met 14 jaar
|
|
|
15 tot en met 17 jaar
|
|
|
18 jaar en ouder
|
|
|
Onbekend
|
|
|
Totaal
|
|
|
Geslacht
|
Aantal jeugdigen in reguliere jeugdzorg (excl. gesloten jeugdzorg)
|
Aantal jeugdigen in gesloten jeugdzorg
|
Jongen
|
|
|
Meisje
|
|
|
Onbekend
|
|
|
Totaal
|
|
|
Herkomst
|
Aantal jeugdigen in reguliere jeugdzorg (excl. gesloten jeugdzorg)
|
Aantal jeugdigen in gesloten jeugdzorg
|
Autochtoon
|
|
|
Allochtoon – niet westers
|
|
|
Allochtoon – westers
|
|
|
Onbekend
|
|
|
Totaal
|
|
|
Toelichting op de tabellen
In deze tabellen gaat het over de cliëntkenmerken van jeugdigen in de jeugdzorg. Jeugdzorg is alle zorg waarop ingevolge de
Wet op de jeugdzorg een aanspraak bestaat. Het gaat in deze tabellen dus nadrukkelijk niet om jeugd GGZ (op deze zorg is immers
ingevolge de AWBZ en/of Zvw een aanspraak). In de tabellen wordt onderscheid gemaakt tussen provinciaal gefinancierde jeugdzorg
waarop ingevolge de wet een aanspraak bestaat (= reguliere jeugdzorg) en gesloten jeugdzorg. Gesloten jeugdzorg is verblijf
met een machtiging gesloten jeugdzorg en deze zorg wordt bekostigd door het ministerie van VWS.
Het betreft de uitvraag van de kenmerken op een peildatum, namelijk de laatste dag van de periode van de gehele populatie. Ongeboren kinderen worden in de tabel over de leeftijden opgenomen bij de leeftijdscategorie 0 tot
en met 5 jaar.
Voor de definitie van het begrip herkomst is aangesloten bij de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerde definities.
Aangezien jeugdigen en/of hun ouders tegelijkertijd reguliere en gesloten jeugdzorg kunnen ontvangen kunnen de aantallen in
bovenstaande tabellen niet bij elkaar worden opgeteld tot unieke jeugdigen. De totalen van de kolommen in de tabellen moet
overeen komen met het aantal jeugdigen dat is opgenomen in tabel I.5.2.5 bij ‘lopende reguliere jeugdzorg (J&O)’ respectievelijk
‘lopende gesloten jeugdzorg’.
I.5.1.4. Onderverdeling naar leefsituatie jeugdigen
Kenmerken
|
Bij start nieuw cliënttraject bij bureau jeugdzorg
|
Bij vestiging eerste aanspraak of aanspraken op zorg ingevolge de Wjz
|
Bij aanvang reguliere JR
|
Bij aanvang ITB Harde Kern
|
Bij aanvang ITB Criem
|
Bij aanvang STP
|
Bij aanvang GM
|
Bij aanvang gesloten jeugdzorg
|
Bij aanvang OTS
|
Bij aanvang Voogdij
|
Bij aanvang Voorlopige voogdij
|
Bij aanvang onderzoek AMK
|
Zelfstandig
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In eenoudergezin
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In meer-oudergezin
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In adoptief gezin
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Residentieel
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pleeggezin
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Zwervend
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Anders
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onbekend
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel laat de leefsituatie zien van de jeugdigen op het moment dat zij bij bureau jeugdzorg en/of een zorgaanbieder (organisatie
J&O) zijn ingestroomd in de afgelopen periode. Het betreft de instroom per werkstroom.
Let op: De laatste kolom heeft betrekking op de jeugdige ten aanzien van wie (een vermoeden van) kindermishandeling is gemeld
en waarvoor het AMK een onderzoek start. Het totaal aantal komt overeen met het aantal jeugdigen waarvoor een melding voor
onderzoek is gedaan in tabel I.5.6.1.
Het totaal aantal jeugdigen in de 1e kolom dient gelijk te zijn aan het totaal aantal jeugdigen in tabel I.5.2.2. Het totaal aantal jeugdigen in de 2e kolom dient gelijk te zijn aan het totaal aantal jeugdigen waarvoor (voor het eerst) een aanspraak is gevestigd, opgenomen
in tabel I.5.2.6. Het totaal aantal jeugdigen in de 3e kolom dient gelijk te zijn aan het totaal aantal gestarte modaliteiten code 60-69 zoals opgenomen in tabel I.5.5.4. Het totaal
aantal jeugdigen in respectievelijk de 4e, 5e, 6e en 7e kolom dient gelijk te zijn aan het aantal van deze gestarte modaliteiten die zijn opgenomen in tabel I.5.5.4. Het totaal
aantal jeugdigen in de 8e kolom dient gelijk te zijn aan het aantal aangevangen gesloten jeugdzorg in tabel I.5.3.3.
Het totaal aantal jeugdigen in de 9e, 10e en 11e kolom dient gelijk te zijn aan het totaal van het aantal gestarte maatregelen jeugdbescherming in tabel I.5.4.3.
I.5.1.5. Onderverdeling van jeugdigen naar gemeente van inschrijving
Gemeente
|
Bij verwijzing naar het voorliggende veld
|
Bij start nieuw cliënttraject bij bureau jeugdzorg
|
Bij vestiging eerste aanspraak of aanspraken op zorg ingevolge de Wjz
|
Bij start traject jeugdbescherming
|
Bij start traject jeugdreclassering
|
Bij aanvang onderzoek AMK
|
Aantal jeugdigen in reguliere jeugdzorg
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
Toelichting op de tabel
In bovenstaande tabel wordt de gemeente van inschrijving uitgevraagd voor de jeugdigen die door bureau jeugdzorg zijn terugverwezen
naar de voorliggende voorzieningen, waarvoor bureau jeugdzorg een nieuw cliënttraject is gestart, die (voor het eerst) een
aanspraak op jeugdzorg hebben, waarvoor bureau jeugdzorg is gestart met de uitvoering van een maatregel jeugdbescherming en
jeugdreclassering en waarvoor een onderzoek bij het AMK is gestart. Tevens wordt uitgevraagd hoeveel unieke jeugdigen per
gemeente gebruik maken van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg waarop ingevolge de wet een aanspraak bestaat (= reguliere
jeugdzorg). Dit is dus exclusief de gesloten jeugdzorg.
De eerste kolom is een verbijzondering van het aantal terugverwijzingen zoals opgenomen in
tabel I.5.2.1 ‘geen vervolg bureau jeugdzorg: verwijzing voorliggende voorziening’. Let wel, bureau jeugdzorg start voor deze
jeugdigen geen cliënttraject en controleert daarom ook niet of het opgegeven adres het juiste is. Het totaal aantal jeugdigen
in respectievelijk de 2e, 3e, 4e en 5e kolom dient gelijk te zijn met het totaal aantal jeugdigen in respectievelijk tabel I.5.2.2, I.5.2.6, I.5.4.2, (nieuwe trajecten
jeugdbescherming) en I.5.5.3. (nieuwe trajecten jeugdreclassering). Het totaal aantal jeugdigen in de 6e kolom overeen met het aantal jeugdigen waarvoor een melding voor onderzoek is gedaan in tabel I.5.6.1. En in de laatste kolom
komt het totaal aantal jeugdigen in de reguliere jeugdzorg overeen met het aantal in tabel I.5.2.5 (lopende reguliere jeugdzorg).
In deze kolom gaat het in tegenstelling tot de andere kolommen om een standgegeven, namelijk het aantal jeugdigen in zorg
op een peildatum, namelijk de laatste dag van de periode.
I.5.2. Instroom, doorstroom en uitstroom bij de jeugdzorg
I.5.2.0. Toelichting op dit hoofdstuk
De rapportages uit dit hoofdstuk geven inzicht in de instroom, doorstroom en uitstroom bij de jeugdzorg. In dit hoofdstuk
gaat het bij bijna alle tabellen om inzicht in cliënttrajecten.
Het cliënttraject betreft altijd de jeugdige zoals opgenomen in de Wet op de jeugdzorg. Zijn ouder(s) of stiefouder(s) of
andere die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden (zie de definitie van cliënt in artikel 1van de Wet
op de jeugdzorg) zijn altijd een onderdeel van het cliënttraject.
De definitie is opgenomen in I.5.7. Bijzondere aandacht moet worden gegeven aan jeugdigen die worden geïndiceerd voor jeugd
GGZ. In feite start ook voor deze jeugdigen een nieuw cliënttraject. Aangezien het op dit moment in praktijk ontbreekt aan
een terugkoppeling over de inzet van de jeugd GGZ, is het in de uitvoering niet mogelijk om het cliënttraject bij de jeugd
GGZ op dezelfde wijze te monitoren als bij jeugdzorg waarop ingevolge de Wet op de jeugdzorg aanspraak bestaat. Om die reden
wordt het cliënttraject na het vestigen van de aanspraak als afgesloten beschouwd.
Ook voor het AMK en de Kindertelefoon gelden een uitzondering. Bij de activiteiten die zij uitvoeren is er geen sprake van
een cliënttraject. Rapportage over het AMK vindt plaats in hoofdstuk I.5.6. Beleidsinformatie over de Kindertelefoon valt
niet onder de Regeling Beleidsinformatie Jeugdzorg.
I.5.2.1. Aantal aanmeldingen en vervolg op aanmelding in het vrijwillig kader
|
Aantal
|
Aanmeldingen in het vrijwillige kader
|
|
Waarvan:
|
Aantal
|
Vervolg binnen bureau jeugdzorg
|
|
Geen vervolg binnen bureau jeugdzorg: verwijzing voorliggende voorziening
|
|
Geen vervolg binnen bureau jeugdzorg: informatie en advies
|
|
Nog geen vervolg bepaald
|
|
Toelichting op de tabel
In deze tabel wordt in tegenstelling tot de meeste andere tabellen in dit hoofdstuk gevraagd om gegevens die niet gaan over
een cliënttraject. De gegevens in deze tabel gaan vooraf aan de start van een cliënttraject in het vrijwillige kader. De gegevens
betreffende het vervolg binnen bureau jeugdzorg markeren in feite de start van het cliënttraject in het vrijwillig kader.
In de tabel gaat het er primair om, of de aanmelding leidt tot een vervolg of niet. Indien sprake is van geen vervolg binnen
bureau jeugdzorg dan is ook geen sprake van de start van een nieuw cliënttraject.
Het gaat bij de aanmelding niet om unieke jeugdigen. Als aanmelding wordt gedaan en er loopt al een cliënttraject voor de
jeugdige, dan wordt deze aanmelding niet meegeteld. Als het cliënttraject echter afgesloten is op het moment dat de aanmelding
wordt gedaan, dan wordt deze wel meegeteld als aanmelding. De aanmeldingen worden geteld in de rapportageperiode dat de aanmelding
is gedaan.
Het vervolg op aanmelding betreft alle aanmeldingen waarvan de ‘datum aanmelding’ in de rapportageperiode valt, onderverdeeld
naar soort vervolg. Als in de rapportageperiode waarin de aanmelding is gedaan nog geen vervolg is bepaald, wordt deze wel
meegenomen in de tabel ‘Vervolg op aanmelding’, namelijk bij de categorie ‘Nog geen vervolg bepaald’.
Alle aangemelde jeugdigen die een vervolg binnen bureau jeugdzorg krijgen, worden meegeteld bij de eerste rij. Het gaat om
jeugdigen waarvoor een indicatietraject gestart wordt, die aan de Raad (COB) gemeld worden, waarvoor het AMK een onderzoek
start, jeugdigen die kortdurende hulp ontvangen, maar ook jeugdigen waarvan wel duidelijk is dat ze een vervolg binnen bureau
jeugdzorg krijgen, maar waarvoor (nog) niet duidelijk is hoe dat er uiteindelijk uit gaat zien.
De definities van het begrip aanmelding en vervolg op aanmelding zijn opgenomen in I.5.7.
I.5.2.2. Instroom bureau jeugdzorg: aantal nieuwe cliënttrajecten
|
Aantal unieke jeugdigen
|
Nieuw cliënttraject bij bureau jeugdzorg
|
|
Waarvan:
|
Aantal
|
Nieuw cliënttraject dat start in het vrijwillig kader
|
|
Nieuw cliënttraject dat start met de uitvoering van een jeugdbeschermingsmaatregel
|
|
Nieuw cliënttraject dat start met de uitvoering van een jeugdreclasseringsmaatregel
|
|
Toelichting op de tabel
Bovenstaande tabel geeft het aantal nieuwe cliënttrajecten weer dat in de rapportageperiode bij bureau jeugdzorg is gestart.
Elk traject betreft een uniek cliënttraject. Bovenstaande tabel geeft dus ook het unieke aantal jeugdigen weer dat in de afgelopen
periode nieuw bij bureau jeugdzorg is ingestroomd. In de tweede deel van deze tabel wordt dit aantal uitgesplitst naar de
wijze van instroom: vrijwillig, jeugdbescherming of jeugdreclassering. Bij deze tabel gaat het om het moment van instroom.
Indien een jeugdige binnenkomt in het vrijwillig kader en al snel of tegelijkertijd doorstroomt naar de jeugdbescherming doordat
een melding aan de Raad wordt gedaan, dan valt het traject onder de noemer ‘nieuw cliënttraject dat start in het vrijwillig
kader’. Instroom in het vrijwillig kader is tevens inclusief spoedeisende zorg, signalen van derden die hebben geleid tot
een geaccepteerde aanmelding en doorgeleiding van jeugdigen vanuit het AMK. Voor de start van een nieuw cliënttraject maakt
het niet uit of er later sprake zal zijn van jeugdzorg in het kader van de Zvw of AWBZ.
Meldingen bij het AMK en de Kindertelefoon worden niet meegenomen in deze tabel.
NB:
De aantallen in deze tabel voor de start van een cliënttraject in het vrijwillig kader komen niet per definitie overeen met
de aantallen in tabel I.5.2.1. Indien voor de start van een cliënttraject in het vrijwillig kader meerdere aanmeldingen zijn
gedaan is het aantal in tabel I.5.2.1 hoger dan het aantal gestarte cliënttrajecten in het vrijwillig kader in tabel I.5.2.2.
Het gaat in deze tabel om unieke cliënttrajecten. In tabel I.5.2.1 gaat het om aanmeldingen en hun vervolg bureau jeugdzorg.
Bovendien worden bij tabel I.5.2.1 ook de aanmeldingen (en het vervolg daarop) meegeteld die direct leiden tot de start van
een AMK onderzoek, terwijl bij tabel I.5.2.2 de meldingen bij het AMK niet worden meegeteld (omdat voor het AMK niet over
unieke cliënt(trajecten) gerapporteerd wordt).
I.5.2.3. Instroom in het vrijwillig kader: wijze van instroom
Wijze van instroom
|
Aantal cliënttrajecten
|
Via een beroepsmatige verwijzer
|
|
– AMK
|
|
– Politie/JCO/veiligheidshuis
|
|
– AMW/JGZ/CJG (ook casuïstiek overleggen)
|
|
– Onderwijs/ZAT
|
|
– RAAK/meldpunt huiselijk geweld
|
|
– Overigen
|
|
Op eigen initiatief cliënt (incl. ouders/verzorgers)
|
|
Op basis van signalen van derde (zorgmelding)
|
|
Totaal unieke jeugdigen
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel betreft alleen de wijze van instroom in het vrijwillig kader (start van een cliënttraject in het vrijwillig kader).
Contacten tussen bureau jeugdzorg en jeugdigen kunnen op verschillende manieren tot stand komen. Deze tabel beoogt zichtbaar
te maken of de instroom in het vrijwillige kader tot stand is gekomen via een beroepsmatige verwijzer, op eigen initiatief
van de jeugdige (en/of ouders) of op basis van een signaal van derde (zorgmelding).
Het gaat in de tabel om unieke cliënttrajecten. Het betreft een verbijzondering van de totale nieuwe instroom in het vrijwillig
kader in paragraaf I.5.2.2. Het totaal aantal unieke cliënttrajecten in deze tabel komt dus overeen met het totaal aantal
cliënttrajecten in het vrijwillig kader in tabel I.5.2.2.
Uitwerking van de categorieën:
-
• Via een beroepsmatige verwijzer wordt gekozen als de beroepsmatige verwijzer contact opneemt met bureau(s) jeugdzorg namens
de jeugdige of zijn/haar ouders/verzorgers of als de jeugdige of zijn/haar ouders/verzorgers contact opneemt met bureau(s)
jeugdzorg en melding maakt van een beroepsmatige verwijzer.
-
• Als de jeugdige en/of ouders/verzorgers zelf contact opnemen met bureau(s) jeugdzorg en geen melding maken van een beroepsmatige
verwijzer dan wordt gekozen voor ‘Op initiatief van de cliënt’.
-
• Als een derde contact opneemt met bureau(s) jeugdzorg en aangeeft geen contact te hebben gehad met de potentiële cliënt of
als de potentiële cliënt geen medewerking aan de aanmelding wil verlenen, dan wordt gekozen voor ‘Op basis van signalen van
derde (zorgmelding)’. Het gaat bij deze categorie ook om signalen van bureau jeugdzorg, bijvoorbeeld in het kader van een
melding over een broertje of zusje van een jeugdige.
I.5.2.4. Jeugdbeschermingsketen
I.5.2.4.0. Toelichting op deze paragraaf
Om de hulpverlening aan jeugdigen in de jeugdbeschermingsketen te verbeteren zijn in het kader van Beter Beschermd verschillende
maatregelen genomen om de samenwerking tussen de partners in de keten te verbeteren. Een belangrijke vernieuwing is de introductie
van het Casusoverleg Bescherming. In dit overleg worden alle potentiële beschermingsgevallen besproken in gezamenlijk overleg
van de ketenpartners. In het overleg wordt besloten of de raad voor de kinderbescherming een onderzoek instelt naar de veiligheid
van de jeugdige of dat de jeugdige op een andere wijze wordt geholpen.
Het is nadrukkelijk de wens om over het verloop van de samenwerkingsafspraken ook beleidsinformatie te ontvangen. Het gaat
dan niet alleen om het resultaat in termen van gebruik, maar ook om de doorlooptijden in de keten. In deze paragraaf zijn
de wensen van het rijk, de provincies en stadsregio’s opgenomen.
De samenwerking tussen de partners wordt technisch ondersteund door het ketenregistratiesysteem COBOS en het managementinformatiesysteem
Kind in Beeld (KiB). De gewenste beleidsinformatie uit deze paragraaf1 wordt dan ook ontleend aan deze systemen. Bureau jeugdzorg heeft daartoe toegang tot deze systemen.
I.5.2.4.1. Aantal besproken cases bij het Casusoverleg Bescherming
|
Aantal cases
|
Besproken cases in COB
|
|
Waarvan:
|
Aantal
|
– Ingebracht door bureau jeugdzorg (inclusief AMK)
|
|
– Ingebracht door de raad voor de kinderbescherming
|
|
Toelichting op de tabel
In deze tabel wordt het totaal aantal cases zichtbaar gemaakt, dat in de afgelopen rapportageperiode bij het Casusoverleg
Bescherming is besproken. Daarbij wordt tevens inzichtelijk gemaakt hoeveel cases door bureau jeugdzorg zijn ingebracht en
welk aantal door de raad voor de kinderbescherming.
Let op:
Het gaat hier om alle meldingen bij het Casusoverleg Bescherming, dus ongeacht de voorgeschiedenis van een jeugdige bij bijvoorbeeld
bureau jeugdzorg (inclusief AMK) of een zorgaanbieder (instelling J&O).
I.5.2.4.2. Resultaat besluitvorming in Casusoverleg Bescherming
|
Aantal besluiten
|
Totaal aantal COB-besluiten
|
|
Waarvan:
|
Aantal
|
– Aantal opgepakt door de raad voor de kinderbescherming
|
|
– Aantal opgepakt door bureau jeugdzorg
|
|
– Aantal geen verdere actie
|
|
Toelichting op de tabel
In deze tabel wordt het resultaat van de besluiten in het Casusoverleg Bescherming in de afgelopen rapportageperiode zichtbaar
gemaakt.
I.5.2.4.3. Doorlooptijd jeugdbeschermingsketen
Onder het programma Beter Beschermd zijn in de jeugdbeschermingsketen termijnen bepaald voor de doorlooptijden. Alle betrokkenen,
bureau jeugdzorg, raad voor de kinderbescherming en de rechtbank dragen bij aan het realiseren van deze termijnen. Onderstaande
termijnen zijn overeengekomen in bestuurlijke afspraken tussen het Rijk, IPO en partners in de uitvoering, waaronder de bureaus
jeugdzorg en de raad voor de kinderbescherming.
Type doorlooptijd en termijn
|
Aantal binnen termijn
|
Aantal buiten termijn
|
Doorlooptijd van datum vaststelling kindbedreigende situatie (spoorbesluit) tot datum eerste bespreking casusoverleg; termijn
maximaal 1 week
|
|
|
Doorlooptijd van datum vaststelling kindbedreigende situatie (spoorbesluit) tot datum uitspraak; termijn maximaal70 dagen
|
|
|
Doorlooptijd van datum vaststelling kindbedreigende situatie (spoorbesluit) tot datum uitspraak; termijn maximaal 92 dagen
|
|
|
Doorlooptijd van datum uitspraak tot eerste contact met gezinsvoogd, niet zijnde een wachtlijstbegeleider; termijn maximaal
1 week
|
|
|
Doorlooptijd van datum uitspraak tot eerste contact met gezinsvoogd, niet zijnde een wachtlijstbegeleider; termijn maximaal
2 weken
|
|
|
Doorlooptijd van datum uitspraak tot eerste contact met gezinsvoogd, niet zijnde een wachtlijstbegeleider; termijn maximaal
4 weken
|
|
|
Doorlooptijd van datum uitspraak tot datum vaststelling plan van aanpak; termijn maximaal 6 weken/30 werkdagen
|
|
|
Toelichting
In deze tabel worden diverse doorlooptijden weergegeven. Van elk type doorlooptijd wordt zowel het aantal geregistreerd dat
binnen de termijn valt als het aantal dat daarbuiten valt.
In deze tabel wordt van alle besprekingen in het COB, van alle uitspraken, van alle eerste contacten die hebben plaats gevonden
en van alle plannen van aanpak die zijn vastgesteld in de rapportageperiode aangegeven hoeveel binnen de termijn vallen en
hoeveel buiten de termijn vallen.
De definitie van het begrip eerste contact is uitgelicht in I.5.7.
I.5.2.5. Aantal jeugdigen bij bureau jeugdzorg
De voorgaande tabellen gaan om de nieuwe instroom bij bureau jeugdzorg en het eerste vervolg. Bureau jeugdzorg heeft echter
ook te maken met onderhanden zijnde werk. In onderstaande tabellen wordt om die reden een standgegeven uitgevraagd, zowel
voor het totaal aantal unieke jeugdigen, als uitgesplitst naar type taak. Het gaat om de cliëntgebonden taken zoals beschreven
in artikel 5 (lid 1 en lid 2), artikel 8 en artikel 10 (lid 1, onderdeel a t/m d en f t/m j en lid 3, onderdeel b) van de
Wet op de jeugdzorg. De Kindertelefoon en het AMK worden hier buiten beschouwing gelaten.
|
Aantal jeugdigen einde periode
|
Totaal unieke jeugdigen
|
|
Type taak
|
Aantal jeugdigen einde periode
|
Jeugdige en zijn/haar ouders/verzorgers in begeleiding naar hulp (incl. in indicatieproces en melding raad voor de kinderbescherming
/ COB)
|
|
Uitvoering Jeugdbescherming
|
|
Uitvoering Jeugdreclassering
|
|
Lopende reguliere jeugdzorg (J&O, inclusief spoedeisende, maar exclusief gesloten jeugdzorg)
|
|
Lopende gesloten jeugdzorg
|
|
Ambulante jeugdzorg door bureau jeugdzorg
|
|
Toelichting tabel
Het totaal aantal unieke jeugdigen in deze tabel betreft in feite het totaal aantal jeugdigen bij bureau jeugdzorg op peildatum, namelijk de laatste dag van de periode. De optelsom van het aantal jeugdigen per taak is niet gelijk aan het totaal aantal unieke jeugdigen. Er kunnen immers tegelijkertijd
verschillende taken worden uitgevoerd. Per taak is er wel sprake van unieke jeugdigen. Indien er sprake is van samenloop wordt
de jeugdige zowel meegeteld bij de jeugdigen met een jeugdbeschermingsmaatregel als bij jeugdigen met een jeugdreclasseringmaatregel
of lopende reguliere jeugdzorg. Eén en ander geeft de diversiteit aan van de activiteiten die bureau jeugdzorg ten behoeve
van haar jeugdigen uitvoert.
Jeugdige en zijn/haar ouders/verzorgers in begeleiding naar hulp zijn die jeugdigen die bijvoorbeeld in het indicatieproces
zitten of waarvan een melding bij de raad voor de kinderbescherming / COB wordt/is gedaan. Het gaat hier ook om jeugdigen
waarbij wel sprake is van een kindonveilige situatie (al dan niet bekend via een signaal van derde), maar waarvoor het (nog)
niet nodig is de bevoegdheden van het AMK te gebruiken, (nog) niet nodig is de jeugdige aan te melden voor het Casusoverleg
Bescherming of het (nog) niet duidelijk is dat een indicatie voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg moet worden vastgesteld.
Lopende reguliere jeugdzorg is de provinciaal gefinancierde jeugdzorg waarop ingevolge de Wet op de jeugdzorg een aanspraak
bestaat die door zorgaanbieders (organisaties J&O) wordt geleverd, exclusief gesloten jeugdzorg. Jeugdigen waarvoor een indicatiebesluit
niet kan worden afgewacht en die spoedeisende zorg bij een zorgaanbieder krijgen, worden eveneens meegeteld in deze tabel
(‘lopende reguliere jeugdzorg’). Lopende GGZ zorg wordt in deze tabel niet inzichtelijk gemaakt.
I.5.2.6. Doorstroom naar zorgvorm: aantal jeugdigen met een eerste aanspraak
|
Totaal aantal jeugdigen
|
Aantal jeugdigen met aanspraak op reguliere jeugdzorg
|
Aantal jeugdigen met aanspraak op gesloten jeugdzorg
|
Jeugdigen ten behoeve van wie voor het eerst na de start van het cliënttraject een of meer aanspraken zijn gevestigd in het
vrijwillige kader
|
|
|
|
Jeugdigen ten behoeve van wie voor het eerst na de start van het cliënttraject een of meer aanspraken zijn gevestigd in het
gedwongen kader
|
|
|
|
Totaal unieke jeugdigen
|
|
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel laat zien ten behoeve van hoeveel jeugdigen in de rapportageperiode voor het eerst na de start van het cliënttraject
een of meer aanspraken zijn gevestigd, uitgesplitst naar jeugdigen met (het gedwongen kader) en jeugdigen zonder een maatregel
jeugdbescherming of jeugdreclassering (het vrijwillige kader). Jeugdigen worden in deze tabel per kolom maar één keer meegeteld.
In de eerste kolom gaat het om het totaal aantal unieke jeugdigen dat (voor het eerst na de start van het cliënttraject) vanuit
bureau jeugdzorg doorstroomt met een aanspraak op zorg. Deze zorg kan reguliere jeugdzorg betreffen, maar ook gesloten jeugdzorg
of GGZ zorg. In de tweede kolom wordt specifiek voor de provinciaal gefinancierde jeugdzorg uitgevraagd hoeveel jeugdigen
voor het eerst na de start van het cliënttraject hierop aanspraak maken. Dit is inclusief de jeugdigen met spoedeisende zorg,
maar dus exclusief de gesloten jeugdzorg. En in de derde kolom gaat het om het aantal jeugdigen dat voor het eerst na de start
van het cliënttraject een aanspraak krijgt op verblijf in de accommodatie van een zorgaanbieder met een machtiging gesloten
jeugdzorg.
In deze tabel worden niet de jeugdigen meegeteld die na herindicatie een aanspraak op zorg hebben. Ook worden jeugdigen niet
meegeteld die na een periode van spoedeisende zorg alsnog een indicatie krijgen op (jeugd)zorg.
Als in de rapportageperiode een cliënttraject wordt afgesloten, waarvoor ook de eerste aanspraak in de rapportageperiode valt
en voor dezelfde cliënt in dezelfde periode opnieuw een cliënttraject start en voor het eerst na de start een aanspraak wordt
gevestigd, wordt voor deze unieke cliënt twee keer een eerste aanspraak meegeteld (per kwartaal zal dit zelden voorkomen,
maar voor de jaarcijfers is dit een relevant gegeven).
Provinciaal gefinancierde ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit
Zoals gestart als onderdeel van het ‘Afsprakenkader tussen de minister voor Jeugd en Gezin en het IPO over de aanpak en de
financiering van de jeugdzorg in 2010 en 2011’ is gerealiseerd dat provincies het zorgaanbieders mogelijk maken om door tussenkomst
van bureau jeugdzorg ambulante jeugdzorg te leveren zonder indicatiebesluit. In onderstaande tabel gaat het om het aantal
jeugdigen dat op deze manier in de afgelopen rapportageperiode ambulante jeugdzorg heeft ontvangen.
|
Aantal jeugdigen
|
Ambulante jeugdzorg door zorgaanbieders zonder indicatiebesluit, na tussenkomst bureau jeugdzorg
|
|
Provinciaal gefinancierde ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit is een vorm van zorg waarop ingevolge de Wet op de jeugdzorg
geen aanspraak bestaat. Deze zorg valt daarom ook niet onder de definitie van een zorgtraject.
I.5.2.7. Doorstroom naar zorgvorm: aantallen zorgaanspraken
Type zorgaanspraken
|
Aantal aanspraken
|
JH Thuis
|
|
JH Accommodatie zorgaanbieder individueel
|
|
JH Accommodatie zorgaanbieder groep
|
|
Verblijf Pleegouder deeltijd
|
|
Verblijf Pleegouder 24-uurs
|
|
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder deeltijd (dagbehandeling)
|
|
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder 24-uurs
|
|
Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs + machtiging gesloten jeugdzorg
|
|
Observatiediagnostiek
|
|
GGZ – AWBZ (PGB/zorg in natura)
|
|
GGZ – Zorgverzekeringswet
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel laat het aantal aanspraken zien dat bureau jeugdzorg in de rapportageperiode heeft gevestigd. In feite laat deze
rapportage zien op welke zorg de jeugdigen een aanspraak hebben en brengt zij de vraag in beeld. Omdat jeugdigen meerdere
aanspraken tegelijkertijd kunnen hebben, gaat het in deze tabel niet om unieke jeugdigen. Ook de aanspraken in gevallen waarin
het indicatiebesluit niet kon worden afgewacht (spoedeisende zorg) worden in bovenstaande tabel meegenomen. Ook aanspraken
als gevolg van herindicaties worden in deze tabel meegenomen.
I.5.2.8. Doorlooptijd tussen instroom en vestiging eerste aanspraak(en) (vrijwillig kader)
|
Aantal jeugdigen
|
Spoedeisende zorg
|
|
Doorlooptijd tot en met 4 weken
|
|
Doorlooptijd vanaf 4 tot en met 8 weken
|
|
Doorlooptijd vanaf 8 tot en met 12 weken
|
|
Doorlooptijd langer dan 12 weken
|
|
Totaal unieke jeugdigen
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel laat op het niveau van jeugdigen de doorlooptijd zien tussen instroom c.q. start van een nieuw cliënttraject en
het moment dat er voor de eerste keer een aanspraak is gevestigd. Het gaat in de tabel om de doorlooptijd in het vrijwillige
kader. De jeugdigen waarvoor spoedeisende zorg is gerealiseerd, worden apart opgenomen bij ‘spoedeisende zorg’. Voor deze
jeugdige kon de indicatiestelling niet worden afgewacht en is per direct zorg gerealiseerd.
Als er tussentijds een onderzoek (of uitspraak) tot een maatregel heeft plaatsgevonden, worden deze trajecten dus niet meegeteld.
De periode waarin bureau jeugdzorg ten behoeve van een jeugdige (specialistisch) diagnostisch onderzoek heeft verricht of
doen verrichten wordt meegeteld in de doorlooptijd. Indien ambulante zorg door bureau jeugdzorg is verleend omdat ingeschat
werd dat een indicatie niet nodig was en later toch het proces tot indicatiestelling is gestart, dan wordt de doorlooptijd
berekend vanaf het moment dat men heeft besloten het indicatieproces te starten.
De start van het cliënttraject kan in principe liggen in de voorafgaande periode.
I.5.2.9. Aantal unieke jeugdigen dat langer dan 9 weken wacht op start zorg
Voor de uitvraag van de wachtlijsten wordt aangesloten bij de uitvraag zoals de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden naast
het Rapportageformat.
|
Aantal unieke jeugdigen die > 9 weken wachten op geïndiceerde provinciale jeugdzorg
|
1. Bruto wachtlijst
(zie definitie onder 1 in toelichting op de tabel)
|
|
2. Af: jeugdigen die in de wachtperiode een vorm van geïndiceerde provinciaal gefinancierde jeugdzorg ontvangen
(zie definitie onder 2 in toelichting op de tabel)
|
|
1 minus 2
(Nettowachtlijst a)
|
|
3. Af: jeugdigen die in de wachtperiode een vorm van niet-geïndiceerde provinciaal gefinancierde jeugdzorg ontvangen
(zie definitie onder 3 in tabel op de toelichting)
|
|
1 minus 2 minus 3
(Nettowachtlijst b)
|
|
Toelichting op de tabel
-
1. Bruto wachtlijst voor provinciale jeugdzorg
Definitie:
Het betreft hier dus alleen jeugdigen die wachten op geïndiceerde én provinciaal gefinancierde jeugdzorg bij de in de betreffende
provincie werkende zorgaanbieder(s). Jeugdigen die wachten op geïndiceerde jeugdzorg die niet door de provincie wordt gefinancierd,
zoals jeugd-GGZ of jeugd-LVG, worden hier dus niet meegeteld.
-
2. Jeugdigen op de bruto-wachtlijst die in de wachtperiode een vorm van provinciaal gefinancierde geïndiceerde zorg ontvangen
Definitie:
Aantal van de onder 1 (bruto-wachtlijst) bedoelde jeugdigen dat:
Hierin worden derhalve niet meegeteld jeugdigen die in de wachtperiode andere geïndiceerde zorg ontvangen dan provinciaal
gefinancierde geïndiceerde jeugdzorg, in het bijzonder jeugd-GGZ, jeugd-LVG of PGB.
-
3. Jeugdigen op de brutowachtlijst die in de wachtperiode een vorm van niet-geïndiceerde provinciaal gefinancierde jeugdzorg
ontvangen
Definitie:
Het aantal van de onder 1 (brutowachtlijst) bedoelde jeugdigen dat een vorm van jeugdzorg krijgt die:
Het betreft hier dus uitdrukkelijk niet-geïndiceerde (= vrij toegankelijke) jeugdzorg en alleen voor zover deze door de provincie
wordt gefinancierd. Dit zal naar verwachting vooral vrij toegankelijke ambulante zorg door bureau jeugdzorg zijn. Maar als
andere vormen van niet geïndiceerde maar wel door de provincie gefinancierde jeugdzorg aan de orde zijn, dienen deze jeugdigen
op de bruto-wachtlijst eveneens hier in mindering te worden gebracht.
Jeugdigen die andere zorg dan provinciaal gefinancierde zorg krijgen worden niet meegeteld (bijv. gemeentelijke zorg, thuiszorg
etc).
De wachttijd wordt berekend vanaf de datum dat de aanspraak is gevestigd. In het Gegevenswoordenboek is dit moment terug te
vinden onder de termen ‘datum vestiging aanspraak’.
I.5.2.10. Duur van het cliënttraject
|
Aantal unieke jeugdigen
|
Aantal beëindigde cliënttrajecten
|
|
Waarvan:
|
Aantal unieke jeugdigen
|
– duur tot 6 maanden
|
|
– duur tussen 6 en 12 maanden
|
|
– duur tussen 12 en 24 maanden
|
|
– duur tussen 24 en 36 maanden
|
|
– duur langer dan 36 maanden
|
|
Toelichting tabel
In de tabel wordt per unieke jeugdige waarvoor alle zorg en/of andere taken in het kader van de Wjz in de rapportageperiode
zijn beëindigd, aangegeven hoe lang het cliënttraject heeft geduurd. Van deze jeugdigen wordt het cliënttraject dus afgesloten
door bureau jeugdzorg. Het gaat om de duur over alle trajecten en taken heen, ook als er tussentijds nieuwe indicaties zijn
afgegeven of trajecten/taken elkaar direct hebben opgevolgd. De duur in deze tabel gaat dus niet alleen om de zorgverlening,
maar ook over de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering. De begindatum is de datum waarop het cliënttraject
is gestart en de bemoeienis van bureau jeugdzorg is aangevangen. De einddatum is de datum waarop het cliënttraject wordt afgesloten
en de bemoeienis van bureau jeugdzorg stopt. De start of het einde van deeltrajecten heeft geen betekenis voor deze tabel.
Let wel: in de tabel worden jeugdigen met een voogdij maatregel niet meegeteld. Ook jeugdigen waarvoor geldt dat zij na indicatiestelling
alleen zorgverlening in de GGZ ontvangen, worden in bovenstaande tabel niet meegenomen zolang er geen uitwisseling van informatie
is tussen de GGZ en bureau jeugdzorg over de start van de zorg en het einde van de zorg. Deze cliënttrajecten worden na indicatiestelling
beëindigd, omdat gegevens over de zorgverlening niet beschikbaar zijn en ze een vertekend beeld opleveren
Als in de rapportageperiode een cliënttraject wordt afgesloten en voor dezelfde cliënt in dezelfde periode opnieuw een cliënttraject
wordt gestart en afgesloten, worden voor deze unieke cliënt twee cliënttrajecten meegeteld (vooral relevant voor de jaarcijfers).
I.5.3. Informatie over de zorgverlening
I.5.3.0. Toelichting op dit hoofdstuk
In dit hoofdstuk wordt beleidsinformatie uitgevraagd over de verleende zorg. Daarbij gaat het alleen om jeugdzorg waarop ingevolge
de Wet op de jeugdzorg een aanspraak bestaat. Het gaat in dit hoofdstuk dus niet over de zorg waarop ingevolge de AWBZ en
Zorgverzekeringswet een aanspraak bestaat, nog over de provinciaal gefinancierde ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit
en de ambulante zorg die bureau jeugdzorg biedt.
Het zorgtraject betreft altijd de zorg aan de jeugdige zoals opgenomen in de Wet op de jeugdzorg. Zijn ouder(s) of stiefouder(s)
of andere die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden (artikel 1, onderdeel d, zoals opgenomen in de
Wet op de jeugdzorg) zijn een onderdeel van het zorgtraject.
De gegevens die nodig zijn om de tabellen in dit hoofdstuk in te vullen, worden door de zorgaanbieders c.q. instellingen Jeugd
& Opvoedhulp aangeleverd bij de bureaus jeugdzorg. Bureau jeugdzorg levert vervolgens de tabellen aan voor de eigen provincie/stadsregio.
Een jeugdige kan bij de instellingen Jeugd & Opvoedhulp meerdere vormen van zorg ontvangen (zorg waarvoor verschillende aanspraken
nodig zijn). Een cliënt kan ook bij meerdere instellingen Jeugd & Opvoedhulp tegelijkertijd zorg ontvangen en omdat BSN nog
geen gemeengoed is, kan in onderstaande tabellen geen onderscheid worden gemaakt naar unieke jeugdigen.
I.5.3.1. Aantal jeugdigen per zorgvorm
Zorgvorm
|
Aantal jeugdigen aan het einde van de rapportageperiode
|
Jeugdhulp
|
|
Verblijf accommodatie zorgaanbieder deeltijd
|
|
Verblijf accommodatie zorgaanbieder 24-uurs (excl. gesloten jeugdzorg)
|
|
Verblijf pleegzorg
|
|
Verblijf gesloten jeugdzorg
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel geeft informatie over het aantal jeugdigen dat aan het einde van de periode (standgegeven) in zorg is bij Jeugd
& Opvoedhulp en de zorgvorm die deze jeugdigen op dat moment ontvangen. Aangezien jeugdigen meerdere typen jeugdzorg tegelijk
kunnen ontvangen, gaat het in de tabel niet om unieke jeugdigen. Ook de jeugdigen die spoedeisende zorg ontvangen worden meegenomen
in bovenstaande tabel.
Het totaal aantal unieke jeugdigen dat aan het einde van de rapportageperiode (een vorm of meerdere vormen van) jeugdzorg
ontvangt, is opgenomen in tabel I.5.2.5. bij ‘lopende reguliere jeugdzorg’ en ‘lopende gesloten jeugdzorg’.
I.5.3.2. Instroom, uitstroom en duur zorgtrajecten
|
Aantal nieuwe zorgtrajecten
|
Aantal beëindigde zorgtrajecten
|
Gemiddelde duur beëindigde zorgtrajecten
|
Zorgtraject Jeugd & Opvoedhulp
|
|
|
|
Toelichting
Bovenstaande tabel geeft inzicht in de instroom, uitstroom en de gemiddelde duur van de zorgtrajecten bij Jeugd & Opvoedhulp.
Bij de start van nieuwe trajecten worden alleen die jeugdigen meegeteld waarvoor een zorgaanbieder of te wel instelling J&O
in de periode start met de zorg die wordt verleend op basis van een aanspraak op jeugdzorg ingevolge de Wet op de jeugdzorg.
Dit is dus inclusief de spoedeisende zorg. Tevens wordt in deze tabel de gemiddelde duur van de zorgtrajecten uitgevraagd.
Voor de berekening van de duur wordt geteld vanaf het moment dat de cliënt voor het eerst zorg bij een instelling J&O ontvangt
tot en met het moment dat de laatste zorg is beëindigd bij diezelfde instelling J&O.
De uitvoering van gesloten jeugdzorg maakt geen onderdeel uit van het zorgtraject J&O.
Omdat de zorgtrajecten gaan over zorg bij één instelling Jeugd & Opvoedhulp, kunnen van een unieke cliënt meerdere zorgtrajecten
zowel in de rapportages van de bureaus jeugdzorg als in het landelijk beeld voorkomen. Het aantal zorgtrajecten betreft dus
geen unieke jeugdigen.
I.5.3.3. Instroom, uitstroom en duur per zorgvorm
Zorgvorm
|
Aantal jeugdigen waarvoor zorgvorm is gestart
|
Aantal jeugdigen waarvoor zorgvorm is geëindigd
|
Gem. duur van de geëindigde zorgvorm
|
Jeugdhulp
|
|
|
|
Verblijf accommodatie zorgaanbieder deeltijd
|
|
|
|
Verblijf accommodatie zorgaanbieder (excl. gesloten jeugdzorg)
|
|
|
|
Verblijf pleegzorg
|
|
|
|
Verblijf gesloten jeugdzorg
|
|
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel geeft informatie over de instroom en uitstroom van jeugdigen per zorgvorm. Aangezien jeugdigen meerdere zorgvormen
tegelijk of in één periode kunnen ontvangen, gaat het in de tabel niet om unieke jeugdigen. De spoedeisende zorg is per zorgvorm
meegenomen in bovenstaande tabel.
Einde zorg in deze tabel wil nog niet zeggen dat alle zorg voor de cliënt is afgerond. Er kan tegelijkertijd nog andere zorg
lopen, of direct hierna nog andere zorg starten. Dit kan plaatsvinden bij dezelfde instelling Jeugd & Opvoedhulp, maar ook
bij een andere instelling Jeugd & Opvoedhulp.
I.5.4. Informatie over jeugdbescherming
I.5.4.0. Toelichting op dit hoofdstuk
De rapportages in dit hoofdstuk bieden inzicht in het aantal jeugdigen met een (voorlopige) OTS en (voorlopige) voogdijmaatregel
en de gemiddelde duur ervan. Tevens wordt inzicht gegeven in het aantal uithuisplaatsingen en de gemiddelde duur daarvan.
I.5.4.1. Aantal jeugdigen met een maatregel jeugdbescherming
|
Aantal jeugdigen einde periode
|
VOTS
|
|
OTS
|
|
Voorlopige Voogdij
|
|
Voogdij
|
|
Toelichting
Deze tabel geeft informatie over het aantal jeugdigen met een maatregel jeugdbescherming als standgegeven, namelijk aan het
einde van de periode. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in het type maatregel dat deze jeugdigen hebben. Het totaal van deze
tabel is gelijk aan het aantal jeugdigen opgegeven in tabel I.5.2.5. bij ‘Uitvoering Jeugdbescherming’. Het betreft opgeteld
unieke jeugdigen.
I.5.4.2. Instroom, uitstroom en duur jeugdbescherming
|
Aantal nieuwe trajecten
|
Aantal beëindigde trajecten
|
Gemiddelde duur beëindigde trajecten
|
Traject jeugdbescherming
|
|
|
|
Toelichting
Bovenstaande tabel geeft inzicht in de instroom, uitstroom en duur van de jeugdbescherming. Bij de start van nieuwe trajecten
worden alleen die jeugdigen meegeteld waarvoor op het moment dat ze een (eerste) maatregel krijgen in de rapportageperiode,
geen andere maatregelen Jeugdbescherming van toepassing zijn. Als een cliënt direct bij de start wordt overgedragen aan een
andere instelling, dan telt deze daar als nieuwe instroom. Dus als de cliënt na de uitspraak van de rechter via bureau jeugdzorg
direct wordt doorverwezen naar een LWI om de maatregel uit te voeren, dan telt de cliënt niet bij bureau jeugdzorg als nieuw
traject, maar bij de LWI. Als een cliënt tussentijds doorstroomt naar een ander type maatregel, dan wordt de cliënt niet meegeteld
als nieuw traject. Met een beëindiging wordt in deze tabel bedoeld dat alle maatregelen zijn afgesloten.
Tevens wordt in deze tabel de gemiddelde duur van de jeugdbeschermingtrajecten uitgevraagd. Voor de berekening van de duur
wordt geteld vanaf het moment dat de cliënt voor het eerst een maatregel jeugdbescherming krijgt tot en met het moment dat
de laatste maatregel jeugdbescherming c.q. alle maatregelen jeugdbescherming zijn beëindigd.
I.5.4.3. Instroom en uitstroom naar type maatregelen
Maatregel
|
Aantal nieuwe jeugdigen (exclusief verlengingen)
|
Aantal jeugdigen met beëindigde maatregel (maatregel of verlenging is beëindigd)
|
Gemiddelde duur van de maatregelen
|
VOTS
|
|
|
|
OTS
|
|
|
|
Voorlopige voogdij
|
|
|
|
Voogdij
|
|
|
|
Toelichting
In bovenstaande tabel wordt inzichtelijk gemaakt hoeveel jeugdigen er naar type maatregelen jeugdbescherming in de betreffende
periode zijn gestart en beëindigd. In deze tabel gaat het dus om alle nieuwe en afgesloten maatregelen. Een verlenging wordt
niet als nieuwe jeugdige in bovenstaande tabel beschouwd. In de laatste kolom wordt de gemiddelde duur per type maatregel
uitgevraagd. Het gaat hier om de duur tussen de datum waarop de laatste maatregel van hetzelfde type is beëindigd en de datum
waarop de eerste maatregel van het type is gestart, ook als er achtereenvolgens verlengingen van de maatregelen (van hetzelfde
type) zijn afgegeven.
I.5.4.4. Duur van de ondertoezichtstelling
|
Aantal ≤ 9 maanden
|
Aantal > 9 maanden en ≤ 12 maanden
|
Aantal > 12 maanden en ≤ 24 maanden
|
Aantal > 24 maanden en ≤ 36 maanden
|
Aantal > 36 maanden
|
Aantal afgesloten OTS
|
|
|
|
|
|
Toelichting
Deze tabel geeft een verdeling van het aantal jeugdigen waarvoor de ondertoezichtstelling in de rapportageperiode is beëindigd
(zie tabel I.5.4.3.) naar de duur van de ondertoezichtstelling. Dit houdt in dat ook eventuele verlengingen worden meegenomen
in de berekening. In deze tabel gaat het over unieke jeugdigen.
I.5.4.5. Reden beëindiging ondertoezichtstelling
|
Aantal cliënten
|
Bereiken meerderjarigheid jeugdige
|
|
Tussentijdse opheffing
|
|
Niet verlengd
|
|
Gezagsbeëindigende maatregel
|
|
Totaal
|
|
Toelichting op de tabel
Bovenstaande tabel geeft inzicht in het aantal jeugdigen waarvoor de ondertoezichtstelling is beëindigd in de rapportageperiode,
uitgesplitst naar reden van beëindiging. De tabel is tevens onderdeel van de prestatie-indicatoren. Indien in dit kader een
nieuwe tabel wordt opgesteld, dan wijzigt ook bovenstaande tabel.
De reden van beëindiging van de voorlopige ondertoezichtstellingen worden niet opgenomen in bovenstaande tabel.
I.5.4.6. Reden beëindiging (voorlopige) voogdij
|
Aantal cliënten voogdij
|
Aantal cliënten voorlopige voogdij
|
Bereiken meerderjarigheid jeugdige
|
|
|
Voogdij naar pleegouder
|
|
|
Voogdij naar contactpersoon
|
|
|
Herstel gezag
|
|
|
Totaal
|
|
|
Toelichting op de tabel
Bovenstaande tabel geeft inzicht in het aantal jeugdigen waarvoor de voogdij of voorlopige voogdij is beëindigd in de rapportageperiode,
uitgesplitst naar reden van beëindiging. De tabel is tevens onderdeel van de prestatie-indicatoren. Indien in dit kader een
nieuwe tabel wordt opgesteld, dan wijzigt ook bovenstaande tabel.
I.5.4.7. Jeugdigen naar verblijfsituatie
Verblijfsituatie
|
Aantal jeugdigen met (voorlopige) voogdij
|
Aantal jeugdigen met (V)OTS
|
Waarvan OTS > dan 2 jaar
|
Waarvan OTS > dan 3 jaar
|
Thuis
|
|
|
|
|
Pleeggezin
|
|
|
|
|
Residentieel
|
|
|
|
|
Gesloten jeugdzorg
|
|
|
|
|
Verblijf GGZ
|
|
|
|
|
Overige verblijfsituaties
|
|
|
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel geeft inzicht in de verblijfsituatie van de jeugdigen met een (V)OTS en (voorlopige) voogdij. Het gaat om een standgegeven,
dus de verblijfsituatie van de jeugdigen op de laatste dag van de periode. Bij elkaar opgeteld gaat het in deze tabel dus om unieke jeugdigen met een maatregel jeugdbescherming op de laatste dag
van de periode. Dit aantal unieke jeugdigen is ook opgenomen in tabel I.5.2.5. onder ‘Uitvoering jeugdbescherming’.
Van de jeugdigen met een OTS wordt daarnaast weergegeven hoeveel daarvan langer dan 2 jaar een maatregel hebben en hoeveel
langer dan 3 jaar een maatregel hebben. Dat betekent dat de jeugdigen met een maatregel langer dan 3 jaar ook zijn opgenomen
bij de jeugdigen met een maatregel langer dan 2 jaar.
In bovenstaande tabel is residentieel exclusief gesloten jeugdzorg. De categorie overig kan staan voor verblijfplaats bij
familie, zelfstandig of zwervend.
I.5.4.8. Duur van de uithuisplaatsing per jeugdige
Aantal jeugdigen waarvoor de uithuisplaatsing is beëindigd
|
Aantal duur ≤ 1 jaar
|
Aantal duur 1 jaar > en ≤ 2 jaar
|
Aantal duur > 2 jaar
|
|
|
|
|
Toelichting
In bovenstaande tabel wordt weergegeven wat de totale duur van de uithuisplaatsingen is per jeugdige. Het gaat om jeugdigen
die tevens een ondertoezichtstelling hebben. De duur wordt weergeven in categorieën: korter dan of gelijk aan 1 jaar, langer
dan 1 jaar en korter dan of gelijk aan 2 jaar en langer dan 2 jaar. Als er sprake is geweest van een herhaalde verlenging
van de maatregel voor de uithuisplaatsing, dan gaat het in deze tabel om de duur van al deze verlengingen bij elkaar, dus
vanaf de dag dat de eerste machtiging ten uitvoer is gebracht tot de laatste dag van de laatste machtiging die tot uitvoer
is gebracht.
I.5.5. Informatie over jeugdreclassering
I.5.5.0. Toelichting op dit hoofdstuk
De rapportages bieden inzicht in het aantal jeugdigen met een jeugdreclasseringmaatregel, uitgesplitst naar modaliteit en
de gemiddelde duur ervan. Bovendien wordt inzicht verkregen in de doorlooptijden bij aanvang van de maatregelen.
I.5.5.1. Aantal jeugdigen met een maatregel jeugdreclassering
Naar type modaliteit
|
Aantal jeugdigen einde periode
|
Reguliere JR
|
|
ITB Harde Kern
|
|
ITB CRIEM
|
|
STP
|
|
Gedragsbeïnvloedende maatregel
|
|
Toelichting
Deze tabel geeft informatie over het totaal aantal jeugdigen met een maatregel jeugdreclassering als standgegeven, namelijk
aan het einde van de periode. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in het type maatregel dat deze jeugdigen hebben, waarbij geen
onderscheid wordt gemaakt naar specifieke reguliere JR modaliteiten (code 60-69).
Let wel, het aantal jeugdigen naar type maatregel is bij elkaar opgeteld niet per se gelijk aan het totaal aantal unieke jeugdigen
met een maatregel jeugdreclassering. De verschillende typen kunnen namelijk tegelijkertijd lopen. De gedragsbeïnvloedende
maatregel kan bijvoorbeeld tegelijkertijd van toepassing zijn met ITB Harde Kern. Het totaal aantal unieke jeugdigen waarvoor
aan het einde van de rapportageperiode een maatregel Jeugdreclassering wordt uitgevoerd is opgenomen in tabel I.5.2.5. bij
‘Uitvoering jeugdreclassering’.
I.5.5.2. Aantal jeugdigen met jeugdreclassering en jeugdbescherming
|
Aantal unieke jeugdigen
|
Jeugdigen met jeugdbescherming en reguliere jeugdreclassering (samenloop)
|
|
Jeugdigen met jeugdbescherming en overige jeugdreclassering
|
|
Toelichting op de tabel
Jeugdigen kunnen tegelijkertijd een maatregel jeugdbescherming en een maatregel jeugdreclassering hebben. Bovenstaande tabel
geeft aan om hoeveel jeugdigen dat gaat als standgegeven, dus op de laatste dag van de periode.
Let wel, in bovenstaande tabel gaat het in de eerste rij om jeugdigen waarbij jeugdbescherming en reguliere jeugdreclassering
samenlopen (code 66). In de tweede rij gaat het om jeugdigen waarbij bijvoorbeeld ITB en jeugdbescherming tegelijkertijd plaatsvinden
(codes 70 t/m 74).
I.5.5.3. Instroom, uitstroom en duur jeugdreclassering
|
Aantal nieuwe trajecten
|
Aantal beëindigde trajecten
|
Gem. duur beëindigde trajecten
|
Traject jeugdreclassering
|
|
|
|
Toelichting
Bovenstaande tabel geeft inzicht in de nieuwe instroom, uitstroom en duur in de jeugdreclassering. Nieuwe instroom trajecten
geldt alleen voor jeugdigen waarvoor op het moment dat ze een (eerste) maatregel Jeugdreclassering krijgen in de rapportageperiode,
geen andere maatregelen Jeugdreclassering van toepassing zijn. Als een cliënt direct bij de start wordt overgedragen aan een
andere instelling, dan telt deze daar als nieuwe instroom. Dus als de cliënt na de uitspraak van de rechter via bureau jeugdzorg
direct wordt doorverwezen naar een LWI om de maatregel uit te voeren, dan telt de cliënt niet bij bureau jeugdzorg als nieuw
traject, maar bij de LWI. Als tussentijds een ander type modaliteit start, dan geldt de cliënt niet als nieuw zoals bedoeld
in deze tabel.
Met een beëindiging wordt in deze tabel bedoeld dat alle maatregelen Jeugdreclassering zijn afgesloten.
Tevens wordt in deze tabel de gemiddelde duur van de jeugdreclasseringtrajecten uitgevraagd. Voor de berekening van de duur
wordt geteld vanaf het moment dat de cliënt voor het eerst een maatregel jeugdreclassering krijgt tot en met het moment de
laatste maatregel jeugdreclassering c.q. alle maatregelen jeugdreclassering zijn beëindigd.
I.5.5.4. Het aantal uitgevoerde modaliteiten jeugdreclassering
Opgedragen modaliteiten
|
Aantal nieuwe modaliteiten
|
Aantal beëindigde modaliteiten
|
Code 60: Kennisgeving voorwaardelijke veroordeling/voorwaardelijk sepot (hulp en steun)
|
|
|
Code 61: Voorwaardelijke invrijheidstelling
|
|
|
Code 62: Verzoek tot begeleiding van de Raad tijdens en na een taakstraf
|
|
|
Code 63: Verzoek tot begeleiding na langdurige detentie
|
|
|
Code 64: Verzoek tot begeleiding gedurende en na kortdurende detentie
|
|
|
Code 65: Schorsing voorlopige hechtenis
|
|
|
Code 67: Verzoek tot begeleiding van de Raad of OVJ t.b.v. Strafzitting
|
|
|
Code 68: Verzoek tot begeleiding na PIJ maatregel
|
|
|
Code 69: Aanhouding zitting
|
|
|
Code 70: Individuele trajectbegeleiding Harde Kern
|
|
|
Code 71: Individuele trajectbegeleiding Criem
|
|
|
Code 72: Scholings- en Trainingsprogramma
|
|
|
Code 73: Gedragsbeïnvloedende Maatregel
|
|
|
Code 74: Voorbereiding Gedragsbeïnvloedende Maatregel
|
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel geeft nadere informatie over de verschillende modaliteiten jeugdreclassering. Een modaliteit is een uitvoeringsvariant
van een maatregel jeugdreclassering. Een maatregel jeugdreclassering kan uit meerdere – achtereenvolgende of tegelijk lopende
– modaliteiten bestaan. Jeugdigen waarvoor ook jeugdbescherming geldt en die financieel onder samenloop vallen, worden in
bovenstaande tabel toebedeeld aan de verschillende modaliteiten van reguliere jeugdreclassering (code 60 t/m 65 en 67 t/m
69). Een verlenging van dezelfde modaliteit wordt in bovenstaande tabel niet beschouwd als nieuwe modaliteit. Een beëindiging
in bovenstaande tabel telt alleen als de modaliteit of verlenging daarvan helemaal is afgerond.
Opgedragen modaliteiten
|
Gemiddelde duur
|
Reguliere jeugdreclassering (code 60 t/m 69)
|
|
Individuele trajectbegeleiding Harde Kern (code 70)
|
|
Individuele trajectbegeleiding Criem (code 71)
|
|
Scholings- en Trainingsprogramma (code 72)
|
|
Gedragsbeïnvloedende Maatregel (code 73)
|
|
Toelichting op de tabel
In bovenstaande tabel wordt de gemiddelde duur van de maatregelen jeugdreclassering uitgevraagd. Het gaat in deze tabel om
de tijd tussen de start van de eerste modaliteit in de betreffende variant tot het einde van de laatste modaliteit in de betreffende
variant. Dit houdt in dat ook tussentijdse verlengingen moeten worden meegenomen in het berekenen van de gemiddelde duur.
I.5.5.5. Doorlooptijd tot eerste contact met jeugdige
Aantal eerste contacten
|
Gemiddelde doorlooptijd
|
Aantal binnen de termijn
|
|
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel laat het aantal eerste contacten zien dat in de afgelopen rapportageperiode heeft plaatsgevonden. Het eerste contact
is het contact met de jeugdreclasseringsmedewerker, na aanmelding van een cliënt met verzoek tot begeleiding. In I.5.7. is
de definitie uitgelicht.
De doorlooptijd wordt berekend vanaf datum aanmelding voor Jeugdreclassering (zie I.5.7. voor een toelichting) tot en met
de datum van het eerste contact. In de tabel wordt de gemiddelde doorlooptijd opgenomen evenals het aantal eerste contacten
waarvan de doorlooptijd binnen de termijn is geweest. Als termijn geldt dat de doorlooptijd maximaal 5 werkdagen (één week)
is.
I.5.5.6. Doorlooptijd tot vaststelling plan
Aantal vastgestelde plannen
|
Gemiddelde doorlooptijd
|
Aantal binnen de termijn
|
|
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel laat het aantal plannen zien dat bureau jeugdzorg heeft vastgesteld in de rapportageperiode en de gemiddelde doorlooptijd
daarvan. Het gaat om het eerste plan dat na de start van het JR-traject is vastgesteld. De doorlooptijd wordt berekend vanaf
het moment van aanmelding voor Jeugdreclassering tot de datum waarop het plan is vastgesteld.
In de tabel wordt de gemiddelde doorlooptijd opgenomen evenals het aantal plannen waarvan de doorlooptijd binnen de termijn
is geweest. Als termijn geldt dat de doorlooptijd maximaal 6 weken is.
I.5.6. Advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK)
I.5.6.0. Toelichting op dit hoofdstuk
Deze rapportages geven inzicht in het uitvoeren van de taken van het AMK door bureau jeugdzorg. Het AMK heeft de volgende
taken:
-
• Het naar aanleiding van een melding van kindermishandeling of een vermoeden daarvan onderzoeken of er sprake is van kindermishandeling;
-
• Het beoordelen of en zo ja welke stappen gezet moeten worden naar aanleiding van de melding van kindermishandeling of het
vermoeden daarvan;
-
• Het verstrekken van advies aan een persoon die een vermoeden van kindermishandeling heeft over de stappen die door hem genomen
kunnen worden en zo nodig ondersteunen daarbij.
I.5.6.1. Aantal eerste contacten: adviezen, consulten en meldingen voor onderzoek
|
Aantal eerste contacten
|
Aantal jeugdigen
|
Adviezen
|
|
|
Consulten
|
|
|
Meldingen voor onderzoek
|
|
|
Totaal
|
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel geeft een beeld van de uitkomst van de eerste contacten met het AMK, te weten adviezen, consulten en meldingen
voor onderzoek, in het kader van een vermoeden van kindermishandeling en het aantal jeugdigen dat het betreft. Het gaat in
deze tabel om de uitkomst van de eerste contacten op basis van de datum eerste contact in de rapportageperiode. Het kan zijn
dat ten aanzien van een melding voor onderzoek eerder een advies of consult heeft plaatsgevonden. Aangezien er geen koppeling
is tussen deze contacten, komen ze beide voor in bovenstaande tabel.
I.5.6.2. Hoedanigheid van de persoon die contact opneemt met het AMK
Hoedanigheid
|
Aantal adviezen
|
Aantal consulten
|
Aantal onderzoeken
|
Beroepsmatige melder:
|
|
|
|
Huisarts
|
|
|
|
Ziekenhuis (bijv. kinderarts)
|
|
|
|
RAAK / steunpunt huiselijk geweld
|
|
|
|
Jeugdgezondheidszorg /CJG
|
|
|
|
AMW
|
|
|
|
GGZ
|
|
|
|
Politie
|
|
|
|
Bureau jeugdzorg
|
|
|
|
Zorgaanbieder Jeugdzorg
|
|
|
|
Onderwijsvoorziening
|
|
|
|
Kinderopvang
|
|
|
|
Leerplichtambtenaar
|
|
|
|
Zorg voor LVG
|
|
|
|
Justitie
|
|
|
|
Hulpverlening overig
|
|
|
|
Overig
|
|
|
|
Niet beroepsmatig:
|
|
|
|
Jeugdige zelf
|
|
|
|
Gezinslid
|
|
|
|
Omgeving (familie, buren, kennissen)
|
|
|
|
Onbekend
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel geeft inzicht in de hoedanigheid van de persoon die contact heeft opgenomen met het AMK in verband met kindermishandeling
of een vermoeden daarvan. Het gaat om de contacten die in de rapportageperiode hebben plaatsgevonden.
Het totaal aantal personen opgeteld in deze tabel, komt overeen met het totaal aantal eerste contacten uit tabel I.5.6.1.
I.5.6.3. Meldingen wachtend op start onderzoek
|
Aantal meldingen
|
Meldingen langer dan 5 werkdagen wachtend op start onderzoek
|
|
Toelichting op de tabel
In deze tabel staat het aantal meldingen aan het eind van de rapportageperiode (op peildatum) vermeld, waarbij langer dan 5 werkdagen wordt gewacht op de start van het onderzoek.
I.5.6.4. Doorlooptijd van melding tot aanvang onderzoek
Aantal aangevangen onderzoeken
|
Aantal doorlooptijd ≤ 5 werkdagen
|
Aantal doorlooptijd > 5 werkdagen en ≤ 10 werkdagen
|
Aantal doorlooptijd > 10 werkdagen
|
|
|
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel geeft een beeld van de doorlooptijd vanaf de binnenkomst van een melding voor onderzoek tot de start van het onderzoek.
Daarbij wordt onderscheid gemaakt in het aantal onderzoeken dat binnen de termijn van 5 werkdagen (één week) is gestart en
wat de doorlooptijd is geweest van de onderzoeken die buiten de termijn zijn aangevangen. Het betreft de doorlooptijd van
de onderzoeken die in de betreffende rapportageperiode zijn aangevangen.
I.5.6.5. Doorlooptijd van melding tot afronding onderzoek
Aantal afgeronde onderzoeken
|
Aantal doorlooptijd ≤ 10 weken
|
Aantal doorlooptijd > 10 weken en ≤ 13 weken
|
Aantal doorlooptijd > 13 weken
|
|
|
|
|
Toelichting op de tabel
Deze tabel geeft een beeld van de doorlooptijd van het AMK onderzoek, vanaf start onderzoek tot einde onderzoek. Daarbij wordt
onderscheid gemaakt in het aantal onderzoeken dat binnen de termijn van 10 weken is afgerond en wat de doorlooptijd is geweest
van de onderzoeken die buiten de termijn zijn afgerond. Het gaat om de doorlooptijd van alle onderzoeken die in de betreffende
periode zijn afgerond. Deze onderzoeken kunnen overigens in de voorgaande periode zijn gestart.
I.5.6.6. Resultaat van het onderzoek en vervolg voor jeugdige na afronding onderzoek
Resultaat van het onderzoek
|
Aantal jeugdigen
|
Geen mishandeling
|
|
Mishandeling niet bevestigd
|
|
Mishandeling bevestigd
|
|
Vervolg voor de jeugdige
|
Aantal jeugdigen
|
Overgedragen aan raad voor de kinderbescherming
|
|
Overgedragen aan toegang bureau jeugdzorg
|
|
Overgedragen aan een andere instantie
|
|
Geen vervolg
|
|
Toelichting op de tabellen
Voor deze tabellen wordt onderscheid gemaakt in het resultaat van het onderzoek en het daadwerkelijke vervolg voor de jeugdige.
De eerste tabel laat zien wat het resultaat is van onderzoeken naar aanleiding van een melding kindermishandeling, die in
de rapportageperiode zijn afgerond. Het gaat bij de tweede tabel om het bepalen van het definitieve vervolg op aanmelding
(na een eventuele inbreng in het Casusoverleg Bescherming). Als een onderzoek is afgerond in de rapportageperiode, maar het
definitieve vervolg is (nog) niet bepaald in de rapportageperiode, dan wordt het resultaat bij de eerste tabel opgenomen en
het vervolg in de volgende rapportageperiode als het definitieve vervolg dan wel is bepaald. De aantallen jeugdigen in de
eerste en tweede tabel komen dus niet persé overeen.
I.5.7. Belangrijkste definities uitgelicht
De definities van alle gegevens die ten behoeve van de beleidsinformatie moeten worden vastgesteld zijn opgenomen in het Gegevenswoordenboek
(zie I.4). De belangrijkste definities worden echter ook in dit hoofdstuk opgenomen.
I.5.7.1. Cliënttraject
Met cliënttraject wordt bedoeld de periode waarin de jeugdige of zijn of haar ouders/verzorgers te maken heeft met de jeugdzorg,
gedwongen of vrijwillig. Het cliënttraject start op het moment dat bureau jeugdzorg één van haar taken aanvangt – meestal
bij de acceptatie van de aanmelding – en eindigt als bureau jeugdzorg (in overleg met de zorgaanbieders) besluit dat geen
hulp of zorg meer nodig is. De bemoeienis van bureau jeugdzorg eindigt. Gedurende het cliënttraject kunnen na elkaar of naast
elkaar verschillende activiteiten plaatsvinden. Bureau jeugdzorg kan bezig zijn met het stellen van een indicatie, er kan
jeugdbescherming worden uitgevoerd, evenals jeugdreclassering, er kan geïndiceerde jeugdzorg worden uitgevoerd en er kan,
na melding van bureau jeugdzorg, een onderzoek worden uitgevoerd door de raad voor de kinderbescherming.
Bijzondere aandacht moet worden gegeven aan jeugdigen die worden geïndiceerd voor jeugd GGZ. In feite start ook voor deze
jeugdigen een nieuw cliënttraject en zou het op vergelijkbare wijze eindigen als hierboven geschetst. Aangezien het op dit
moment in praktijk ontbreekt aan een actieve samenwerking met en terugkoppeling over de inzet van de jeugd GGZ, is het in
de uitvoering niet mogelijk om het cliënttraject bij de jeugd GGZ op dezelfde wijze te monitoren als bij de jeugdzorg waarop
ingevolge de Wet op de jeugdzorg een aanspraak bestaat. Om die reden wordt het cliënttraject na het vestigen van de aanspraak
als afgesloten beschouwd.
Ook voor het AMK en de Kindertelefoon gelden een uitzondering. Bij de activiteiten die zij uitvoeren is er geen sprake van
een cliënttraject.
I.5.7.2. Zorgtraject
Een zorgtraject is de periode waarin voortdurende – op grond van één of meerdere zorgaanspraken – provinciaal gefinancierde
jeugdzorg wordt geboden aan de jeugdige of zijn/haar ouders/verzorgers door één organisatie Jeugd & Opvoedhulp (zorgaanbieder
conform de Wjz), exclusief gesloten jeugdzorg. Ook als deze jeugdzorg, geleverd door één organisatie Jeugd & Opvoedhulp meer
dan één zorgvorm of aanspraken omvat, wordt gesproken over één zorgtraject.
Een zorgtraject start op de datum dat een instelling J&O start met de zorg waarop een jeugdige aanspraak ingevolge de Wet
op de jeugdzorg heeft en eindigt op het moment dat diezelfde instelling J&O de laatste zorg heeft beëindigd (datum einde zorg).
Spoedeisende zorg is onderdeel van het zorgtraject. De provinciaal gefinancierde ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit
(afsprakenkader) is geen onderdeel van het zorgtraject.
I.5.7.3. Traject jeugdbescherming en jeugdreclassering
Een Traject jeugdbescherming (JB-traject) is de periode waarin voortdurend een of meer maatregelen jeugdbescherming voor de
jeugdige van toepassing zijn waarbij aaneensluitende of overlappende maatregelen ondertoezichtstelling en voogdij als één
traject jeugdbescherming wordt geteld;
Een Traject jeugdreclassering (JR- traject) is de periode waarin voortdurend een maatregel jeugdreclassering voor de jeugdige
van toepassing was.
De start en het einde van JB- en JR-trajecten vallen samen met het moment dat de eerste maatregel start en de laatste aaneengesloten
maatregel eindigt. Ze zijn inclusief alle verlengingen.
I.5.7.4. Herkomst van de jeugdige
Hierbij wordt aangesloten bij de definitie van herkomst zoals gehanteerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De herkomst
is een kenmerk dat weergeeft met welk land een persoon verbonden is op basis van het geboorteland van de ouders of van zichzelf.
Een jeugdige is allochtoon als de jeugdige in het buitenland of in Nederland is geboren, met tenminste één in het buitenland
geboren ouder. Niet-Westers allochtoon is allochtoon met als herkomstgroepering een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika
en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije. Westers allochtoon is allochtoon met als herkomstgroepering een van de
landen in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan.
I.5.7.5. Aanmelding in het vrijwillige kader
De aanmelding in het vrijwillige kader is de gebeurtenis waarin een persoon of een derde aandacht vraagt voor een jeugdige
waarvoor bureau jeugdzorg dient te bezien of deze zorg nodig heeft in verband met opgroei-, opvoed- of psychiatrische problemen,
dan wel in verband met problemen van een cliënt, niet zijnde een jeugdige, die het onbedreigd opgroeien van een jeugdige belemmeren.
Uitgesloten zijn jeugdigen waarvoor bureau jeugdzorg al casemanagement of een taak jeugdbescherming of jeugdreclassering uitvoert.
Nadere uitwerking:
-
• Het gaat om alle contacten die bureau jeugdzorg in het kader van de uitvoering van zijn taak uit artikel 5, eerste lid van
de Wet op de jeugdzorg heeft (bezien of een cliënt zorg nodig heeft etc.).
-
• Alle signalen van derden, ook wel zorgmeldingen genoemd, die leiden tot het uitwisselen van informatie over een mogelijke
cliënt, waarbij bureau jeugdzorg heeft bezien of de mogelijke cliënt zorg nodig heeft tellen mee. Het gaat dan niet persé
om ‘face-to-face’ contacten met jeugdigen en/of derden, maar wel om het uitwisselen van informatie over een mogelijke cliënt.
-
• Eenmalige contacten in het algemeen en consultatie en advies in het bijzonder dienen eveneens meegeteld te worden bij het
aantal aanmeldingen voor zover het contact gaat over mogelijke jeugdigen om te bezien of een cliënt zorg nodig heeft.
-
• Voor een registratie van een contact als aanmelding is het niet relevant of er sprake is of zal zijn van AWBZ-zorg (PGB of
natura) of Zvw. Een nieuw contact wordt altijd als aanmelding geregistreerd.
-
• Een eenvoudige vraag, zoals het ophalen van een folder etc. wordt niet als aanmelding geregistreerd omdat bureau jeugdzorg
hier NIET de taak ‘bezien of een mogelijke cliënt zorg nodig heeft’ uitvoert.
-
• Jeugdigen die reeds bij bureau jeugdzorg cliënt van de jeugdbescherming of jeugdreclassering zijn, waarvan de maatregel afloopt,
terwijl de zorg doorloopt, worden NIET als aanmelding geregistreerd.
-
• Anonieme meldingen en meldingen van een situatie waarbij onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om de mogelijke cliënt te kunnen
identificeren, worden hier NIET meegeteld.
-
• Wanneer de cliënt de 18 jarige leeftijd bereikt heeft en is nog lopend bij bureau(s) jeugdzorg, dan wordt deze cliënt NIET
opnieuw als aanmelding geregistreerd.
Vervolg op aanmelding:
-
• Voor vervolg binnen bureau jeugdzorg is niet relevant of er sprake is of zal zijn van GGZ-zorg (in de vorm van een PGB of
in natura), ook deze worden in bovenstaande tabel meegenomen. Ook is niet relevant of er daarna sprake zal zijn van toeleiding
naar het gedwongen kader.
-
• Alle aanmeldingen die leiden tot een vervolg binnen bureau jeugdzorg (geaccepteerde aanmelding) worden opgenomen in de eerste
rij van deze tabel. Dit is inclusief:
-
○ De aanmeldingen die naderhand leiden tot negatieve besluiten;
-
○ De aanmeldingen waarin een indicatiebesluit niet kan worden afgewacht en er spoedeisende zorg nodig is;
-
○ De aanmeldingen waarvoor nog niet duidelijk is wat het vervolg zal zijn.
In het laatste geval gaat het bijvoorbeeld om jeugdigen waarvan wel sprake is van een kindonveilige situatie (al dan niet
bekend via een signaal van derde), maar waarvoor het (nog) niet nodig is de bevoegdheden van het AMK te gebruiken, (nog) niet
nodig is de cliënt aan te melden voor het Casusoverleg Bescherming of het (nog) niet duidelijk is of provinciaal gefinancierde
jeugdzorg nodig is.
-
• Aanmelding die geen vervolg krijgen binnen bureau jeugdzorg omdat door- of terugverwezen wordt naar voorliggende voorzieningen
worden opgenomen in de tweede rij (geen vervolg binnen bureau jeugdzorg: verwezen naar voorliggende voorzieningen.
-
• Aanmeldingen die geen vervolg binnen bureau jeugdzorg krijgen omdat volstaan kan worden met informatie en advies, waarna de
bemoeienis van bureau jeugdzorg wordt afgesloten, worden opgenomen in de derde rij (geen vervolg binnen bureau jeugdzorg:
informatie en advies).
-
• Is de aanmelding nog niet afgerond (bijvoorbeeld omdat de GCT nog niet helemaal ingevuld is), dan valt de aanmelding in de
categorie nog geen vervolg bepaald.
I.5.7.6. Eerste contact jeugdbescherming
Het eerste contact is het eerste face-to-face gesprek na de uitspraak van een rechter over een beschermingsmaatregel tussen
de aangewezen (gezins)voogd, niet zijnde de wachtlijstbegeleider, met de cliënt in het kader van de ondertoezichtstelling
(OTS), voogdij of voorlopige voogdij. Voor de toelichting op de definitie van dit gesprek wordt voor zowel de OTS als de voogdij
en voorlopige voogdij aangesloten bij de beschrijving in paragraaf 11.2 ‘de start van de OTS’ van de ‘Deltaplanmethode’. De
(gezins)voogd geeft tijdens dit gesprek informatie over de maatregel, de rechten en plichten van zowel de gezinsleden als
de gezinsvoogd en het bureau jeugdzorg en over de manier van werken. In dit gesprek worden ook de feiten en omstandigheden
die de jeugdige bedreigen en daarmee de grond vormen voor de maatregel, besproken met de gezinsleden.
I.5.7.7. Eerste contact jeugdreclassering
Het eerste contact van de jeugdreclasseerder met de jeugdige nadat bureau jeugdzorg de opdracht heeft gekregen tot het uitvoeren
van een maatregel jeugdreclassering. Het eerste contact kan zowel telefonisch, face-to-face als schriftelijk plaatsvinden.
In alle gevallen is face-to-face contact uiteindelijk noodzakelijk.
I.5.7.8. Aanmelding jeugdreclassering
Een aanmelding voor Jeugdreclassering kan gedaan worden door de raad voor de kinderbescherming of door de Officier van Justitie.
Een aanmelding voor Jeugdreclassering is in principe schriftelijk. Bij urgentiegevallen kan de aanmelding telefonisch of per
mail plaatsvinden, dan worden stukken schriftelijk nagezonden, uiterlijk 2 werkdagen na melding via de telefoon of per mail.
Het gaat hier niet persé om het ontvangen van de officiële beschikking. Het kan zijn dat de officiële beschikking later wordt
ontvangen, maar dat wel al eerder een schriftelijke aanmelding plaats vindt.