Deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds voor Cultuurparticipatie 2013−2016

20 oktober 2011

Het bestuur van het Fonds voor Cultuurparticipatie,

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

Paragraaf 1: Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

Bestuur:

de raad van bestuur van de stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

Fonds voor Cultuurparticipatie:

de stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

Nederland:

het land Nederland inclusief de openbare lichamen Bonaire, St. Eustatius en Saba;

Amateurkunst:

het actief beoefenen van kunst, uit passie, liefhebberij of engagement, zonder daarmee primair in het levensonderhoud te willen voorzien, inclusief sociaal-artistieke activiteiten;

Amateurkunstenaar:

persoon die bezig is met actieve kunstoefening uit passie, liefhebberij of engagement, zonder daarmee primair in het levensonderhoud te willen voorzien;

Jong talent:

amateurkunstenaar in de leeftijd van 8 tot 24 jaar die over voldoende potentieel beschikt om voor deelname aan het kunstvakonderwijs in aanmerking te komen;

Talentontwikkeling:

activiteiten gericht op de identificatie, selectie, begeleiding en ontwikkeling van jong talent ter voorbereiding op eventuele deelname aan het kunstvakonderwijs, of, daar waar het kunstvakonderwijs geen aanbod heeft, activiteiten als onderdeel van een alternatieve opleidingsroute;

Presentatiemogelijkheden:

activiteiten waarbij jong talent met het oog op zijn ontwikkeling de gelegenheid wordt geboden samen te werken aan het uitvoeren van producties en presentaties en daarbij professionele begeleiding te ontvangen;

Wedstrijd:

een competitie gericht op jong talent waarbij het wedstrijdelement het verbindende element tussen de activiteiten, waaronder podiumpresentatie en begeleiding, vormt;

Manifestatie:

reeks van onderling samenhangende activiteiten gericht op presentatie, kennisontwikkeling en deskundigheidsbevordering die merendeels gedurende een in de tijd beperkte periode worden georganiseerd onder een gemeenschappelijke noemer.

Artikel 1.2. Doel

Het bestuur kan meerjarige activiteitensubsidies verstrekken voor talentontwikkeling in de vorm van presentatiemogelijkheden en wedstrijden inclusief begeleiding voor amateurs, en manifestaties die bijdragen aan excellentie en vakmanschap binnen de amateurkunst.

Artikel 1.3. Subsidieperiode

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor een periode van twee jaar.

  • 2. Op basis van deze regeling kan subsidie worden verstrekt voor de periode 2013−2014 en voor de periode 2015–2016.

  • 3. Een instelling kan alleen subsidie voor de periode 2015−2016 ontvangen, indien de instelling een subsidie heeft ontvangen voor de periode 2013−2014 op basis van deze regeling.

Artikel 1.4. Beschikbare subsidiebedragen

  • 1. Voor de periode 2013–2016 is per kalenderjaar het volgende bedrag beschikbaar voor het verstrekken van subsidies voor talentontwikkeling als bedoeld in paragraaf 3 van deze regeling: € 2.500.000,00.

  • 2. Voor de periode 2013−2016 is per kalenderjaar het volgende bedrag beschikbaar voor het verstrekken van subsidies voor manifestaties als bedoeld in paragraaf 4 van deze regeling: € 500.000,00.

  • 3. De in het eerste en tweede lid genoemde bedragen gelden als subsidieplafond. Het bestuur kan eerder vastgestelde subsidieplafonds verhogen of verlagen.

  • 4. Een besluit tot het vaststellen, verhogen of verlagen van een subsidieplafond wordt bekendgemaakt via de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie.

Artikel 1.5. Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt in ieder geval geweigerd, indien voor de activiteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd, aan de aanvrager subsidie is of zal worden verleend op grond van:

    • a) de Regeling op het specifiek cultuurbeleid;

    • b) deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds Podiumkunsten 2013−2016;

    • c) deelregeling Meerjarige Programma’s Architectuur, Vormgeving en E-cultuur;

    • d) regeling meerjarige subsidies Nederlands Letterenfonds 2013−2016.

    • e) deelregelement filmactiviteiten van de stichting Nederlands fonds voor de film

    • f) artikel 2 onder b van de regeling beeldende kunst, vormgeving en cultureel erfgoed van de Mondriaan Stichting.

  • 2. Het bestuur kan subsidie weigeren:

    • a) als de aanvraag onvoldoende concreet is met betrekking tot de uit te voeren activiteiten;

    • b) als de aanvrager geen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is;

    • c) als de aanvrager in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

    • d) als de aanvrager niet voldoet aan de voor de betreffende instelling gebruikelijke normen met betrekking tot good governance op het terrein van goed bestuur, adequaat toezicht en transparante verantwoording;

    • e) als de aanvraag niet aan het bepaalde in deze regeling voldoet;

    • f) als de aanvraag primair gericht is op activiteiten die plaatsvinden binnen het basisonderwijs, voortgezet of hoger onderwijs, inclusief de vooropleidingen voor het kunstvakonderwijs,

    • g) als de aanvraag gericht is op activiteiten die kunnen worden aangemerkt als reguliere activiteiten van lokale centra voor de kunsten, muziekscholen en provinciale ondersteuningsinstellingen voor kunst en cultuur.

Artikel 1.6. Beperking

Instellingen die op basis van deze regeling subsidie ontvangen, kunnen voor de activiteiten waarop die subsidie betrekking heeft, in de periode waarop die subsidie betrekking heeft geen aanspraak maken op subsidie voor deze activiteiten op basis van andere deelregelingen van het Fonds voor Cultuurparticipatie.

Artikel 1.7. Fusie

  • 1. Als er sprake is of zal zijn van een juridische fusie tussen twee of meer instellingen wordt bij het bepalen of de aanvraag voldoet aan het bepaalde in deze regeling uitgegaan van het totaal van de individuele prestaties.

  • 2. Aan de subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met betrekking tot de termijn waarbinnen het in de aanvraag opgenomen voornemen tot fusie gerealiseerd moet zijn.

Paragraaf 2: Procedure

Artikel 2.1. Aanvraagformulier

  • 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in paragraaf 3 of 4 van deze regeling wordt in beginsel digitaal ingediend via de website van het fonds met behulp van een door het bestuur opgesteld formulier voor de betreffende periode.

  • 2. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het Fonds voor Cultuurparticipatie en vergezeld gaat van de gevraagde bijlagen zoals op het formulier gemeld.

Artikel 2.2. Indiening aanvraag

  • 1. Aanvragen voor de periode 2013−2014 dienen uiterlijk 1 maart 2012 om 17:00 uur te zijn ontvangen.

  • 2. Aanvragen voor de periode 2015−2016 dienen, met in achtneming van het bepaalde in artikel 1.3 lid 3,u iterlijk 1 mei 2014 om 17:00 uur te zijn ontvangen.

  • 3. Het bestuur kan voor de periode 2015−2016 een vereenvoudigde indienings- en beoordelingsprocedure hanteren.

Artikel 2.3. Beoordeling

  • 1. Aanvragen die voldoen aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen worden voor advies voorgelegd aan een adviescommissie.

  • 2. De ingediende aanvragen worden beoordeeld binnen de categorie zoals bedoeld in paragraaf drie en vier van deze regeling waarbinnen zij vallen.

  • 3. De adviescommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de criteria in deze regeling.

  • 4. De adviescommissie adviseert over de subsidiehoogte met in achtneming van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 2.4. Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor talentontwikkeling als bedoeld in paragraaf 3 bedraagt ten minste € 62.500 per jaar en maximaal € 500.000 per jaar.

  • 2. De subsidie voor manifestaties als bedoeld in paragraaf 4 bedraagt ten minste € 62.500 per jaar en maximaal € 200.000 per jaar.

  • 3. De subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie bedraagt niet meer dan 50% van de totale baten. Behoudens uitzonderlijke gevallen.

Artikel 2.5. Verdeling budget

  • 1. Aanvragen die aan de voorwaarden voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen worden onderverdeeld in:

    • A: honoreren;

    • B: honoreren voor zover het budget dat toelaat; en

    • C: niet honoreren.

  • 2. Als een subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen met het advies ‘honoreren voor zover het budget dat toelaat’ te honoreren, worden de aanvragen in een rangorde geplaatst op basis van de van toepassing zijnde criteria.

  • 3. Het bestuur honoreert eerst de aanvragen met het advies ‘honoreren’. Vervolgens worden de aanvragen met het advies ‘honoreren voor zover het budget dat toelaat’ gehonoreerd in volgorde van de rangorde. Het bestuur verdeelt het beschikbare budget volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden toegewezen of gedeeltelijk toegewezen totdat het van toepassing zijnde subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 4. Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt, wordt eerst het subsidie van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was toegewezen alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 2.6. Besluit

  • 1. Het bestuur informeert de aanvrager binnen 22 weken na de uiterlijke indiendatum schriftelijk over zijn besluit. Als voor de motivering van het besluit wordt verwezen naar een over de aanvraag uitgebracht advies wordt de tekst van het advies aan de aanvrager toegezonden.

  • 2. Als het besluit samenhangt met een subsidiebeslissing van een ander bestuursorgaan, dan kan het bestuur een ontbindende of opschortende voorwaarde in het besluit opnemen.

Paragraaf 3: meerjarige talentontwikkelingsubsidie

Artikel 3.1. Wie kan aanvragen

Een aanvraag voor een meerjarige talentontwikkelingssubsidie kan uitsluitend worden gedaan door een instelling met rechtspersoonlijkheid die primair gericht is op talentontwikkeling in de amateurkunst en minimaal drie jaar als zodanig actief is.

Artikel 3.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

Een aanvraag voor meerjarige subsidie kan worden ingediend voor het organiseren van:

  • – presentatiemogelijkheden voor jonge talentvolle amateurs die van zodanig hoogstaand niveau zijn dat hiermee een adequate voorbereiding op eventuele deelname aan het kunstvakonderwijs of een professionele loopbaan in de kunsten en de daaraan voorafgaande keuze wordt geboden;

  • – wedstrijden in combinatie met een begeleidingstraject voor jonge talentvolle amateurs.

Artikel 3.3. Drempelnorm

  • 1. Een aanvragende instelling dient te kunnen aantonen dat in de jaren 2009, 2010 en 2011 de activiteiten van de instelling deelnemers hebben getrokken uit ten minste vier provincies of zijn uitgevoerd in ten minste vier provincies.

  • 2. Een aanvrager die de drempelnorm uit het eerste lid niet haalt, kan desondanks wel een aanvraag indienen, maar dient in zijn aanvraag aannemelijk te maken dat hij daaraan met ingang van 2013 wel zal voldoen. Het bestuur kan bijkomende eisen stellen aan de inhoud van de aanvraag.

  • 3. Een aanvrager zendt complete activiteitenoverzichten, deelnemerslijsten en jaarrekeningen over de jaren 2009, 2010 en 2011 mee bij zijn aanvraag, tenzij deze al in het bezit zijn van het Fonds voor Cultuurparticipatie. De jaarrekening 2011 mag worden nagezonden, mits deze uiterlijk voor 1 april 2012 is ontvangen.

  • 4. Als een aanvrager geen jaarrekening kan overleggen over enig jaar dient hij een vergelijkbare opgave in. Het bestuur kan nadere eisen aan deze opgave stellen.

Artikel 3.4. Beoordeling

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • a. artistieke en inhoudelijke kwaliteit:

  • b. ondernemerschap en samenwerking;

  • c. geografische spreiding in Nederland;

  • e. pluriformiteit

  • f. aandacht voor monitoring en evaluatie van de activiteiten;

  • g. aanwezigheid financiële bijdrage van provincie of gemeente;

Paragraaf 4: manifestatiesubsidie

Artikel 4.1. Wie kan aanvragen

Een aanvraag voor een meerjarige manifestatiesubsidie kan uitsluitend worden gedaan door een instelling met rechtspersoonlijkheid die primair gericht is op het organiseren van activiteiten binnen de amateurkunstdiscipline waarop de manifestatie zich richt.

Artikel 4.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

Een aanvraag voor meerjarige subsidie kan worden ingediend voor het organiseren van maximaal twee edities van een in Nederland georganiseerde (inter)nationale manifestatie die bijdraagt aan de ontwikkeling van de amateurkunst in Nederland.

Artikel 4.3. Drempelnorm

  • 1. Een aanvrager die in aanmerking wil komen voor een meerjarige subsidie dient te kunnen aantonen dat hij minimaal drie edities van de betreffende manifestatie heeft georganiseerd.

  • 2. Een aanvrager zendt complete programmagegevens en jaarrekeningen over de jaren 2009, 2010 en 2011 mee bij zijn aanvraag, tenzij deze al in het bezit zijn van het Fonds voor Cultuurparticipatie. De jaarrekening 2011 mag worden nagezonden, mits deze uiterlijk 1 april 2012 is ontvangen.

  • 3. Als een aanvrager geen jaarrekening kan overleggen over enig jaar dient hij een vergelijkbaar opgave in. Het bestuur kan nadere eisen aan deze opgave stellen.

Artikel 4.4. Beoordeling

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • a. artistiek en inhoudelijke kwaliteit:

  • b. ondernemerschap;

  • c. geografische spreiding in Nederland;

  • d. pluriformiteit

  • e. aandacht voor monitoring en evaluatie van de activiteiten;

  • f. aanwezigheid financiële bijdrage van provincie of gemeente;

Paragraaf 5: Verplichtingen en verantwoording

Artikel 5.1. Aan het subsidie verbonden verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger meldt onverwijld aan het bestuur als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

    • b. niet geheel aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. er aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

  • 2. Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste en tweede lid opgenomen verplichtingen aan het subsidie verbinden.

Artikel 5.2. Verantwoording

  • 1. De subsidieontvanger stuurt jaarlijks voor 1 april een verantwoording in van de uitgevoerde activiteiten in het vorige kalenderjaar.

  • 2. De verantwoording omvat een inhoudelijk en een financieel deel. De inhoudelijke verantwoording bestaat uit een verslag over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 3. De financiële verantwoording sluit aan op de ingediende begroting en gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De verklaring dient te zijn opgesteld overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen protocol. Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van de afdelingen 1, 7, 11, 12, 14 en 15, is van toepassing op de financiële verantwoording, met dien verstande dat de winst- en verliesrekening wordt vervangen door een exploitatierekening.

  • 4. Het bestuur kan nadere voorwaarden aan de inrichting van de verantwoording stellen.

  • 5. De subsidieontvanger werkt mee dan wel draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan onderzoeken naar de door de accountant verrichte (controle)werkzaamheden door een door het bestuur aan te wijzen partij. De daaraan voor de subsidieontvanger verbonden kosten komen voor zijn rekening.

Artikel 5.3. Vaststelling subsidie

  • 1. Het bestuur stelt het subsidie vast na ontvangst van de complete verantwoording over de subsidieperiode.

  • 2. Als de activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd en is voldaan aan alle aan het subsidie verbonden verplichtingen stelt het bestuur het subsidie binnen 22 weken overeenkomstig de verlening vast.

Paragraaf 6: Overige bepalingen

Artikel 6.1. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 6.2. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2018. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond, blijft het bepaalde in deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.3. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds voor Cultuurparticipatie 2013−2016.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Het bestuur van het Fonds voor Cultuurparticipatie,

namens deze:

J.J. Knol,

directeur/voorzitter Raad van Bestuur.

TOELICHTING

1. Inleiding

Met de Regeling meerjarige activiteitensubsidies beoogt het Fonds voor Cultuurparticipatie de excellentie in de amateurkunst te bevorderen door subsidies beschikbaar te stellen voor activiteiten op het gebied van talentontwikkeling en voor manifestaties die bijdragen aan excellentie en vakmanschap in de sector amateurkunst.

Het algemeen reglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie is van toepassing.

2. Talentontwikkelingssubsidie

waarvoor

Een meerjarige talentontwikkelingssubsidie kan worden aangevraagd voor het realiseren van activiteiten op het gebied van talentontwikkeling die niet worden uitgevoerd binnen het onderwijs of kunnen worden aangemerkt als een reguliere activiteit van een kunsteducatie-instelling.

Het gaat dan om wedstrijden of concoursen op landelijk niveau gericht op talentvolle amateurkunstenaars in de leeftijd van 8 tot 24 jaar, of presentatiemogelijkheden voorzien van een begeleidingscomponent met een landelijk bereik voor groepen die zijn samengesteld uit talentvolle amateurs in de leeftijd van 8 tot 24 jaar. Daarbij geldt dat het in beginsel geen bezwaar is als aan een activiteit ook een beperkt aantal deelnemers meedoet dat ouder is dan 24 jaar. Het merendeel van de deelnemers dient echter jonger te zijn dan 24 jaar.

wie kan aanvragen

Instellingen die primair gericht zijn op de ondersteuning van jong talent en die minimaal drie jaar als zodanig actief zijn.

Aanvragen is alleen mogelijk als de aanvrager rechtspersoonlijkheid bezit. Voor zover hier relevant gaat het om stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.

drempelnorm

De meerjarige talentontwikkelingssubsidies zijn bedoeld voor instellingen die in de praktijk gedurende een aantal jaren op hoog niveau hebben gefunctioneerd en van landelijk belang zijn. Daarom is het indienen van een aanvraag alleen mogelijk als een aanvrager in de periode 2009−2011 aan de volgende voorwaarde heeft voldaan:

de aanvrager moet per kalenderjaar gemiddeld in ten minste vier provincies activiteiten hebben gerealiseerd of uit ten minste vier provincies deelnemers hebben getrokken.

Het gemiddelde wordt berekend over de jaren 2009, 2010 en 2011 op basis van de werkelijke realisatie. Alleen activiteiten die voldoen aan de definitie tellen daarbij mee. Als de aanvrager in een van de drie jaar geen activiteiten heeft gerealiseerd, telt dat jaar wel mee bij de berekening van het gemiddelde.

Als een instelling niet voldoet aan de drempelnorm, dan kan hij desondanks toch aanvragen. Hij moet dan in zijn aanvraag aannemelijk maken dat de betreffende drempelnorm met ingang van 2013 wel gehaald zal worden en aangeven op welke wijze hij dat denkt te gaan realiseren. De aanvraag zal hier expliciet op worden getoetst. Als de aanvrager beide drempels niet haalt, is aanvragen binnen deze regeling niet mogelijk.

criteria

Om vast te stellen welke aanvragen het beste passen bij de doelstellingen van het Fonds voor Cultuurparticipatie in het algemeen en deze regeling in het bijzonder worden alle aanvragen die voldoen aan de formele vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen getoetst aan de volgende criteria:

  • – Artistieke en inhoudelijke kwaliteit:

  • – ondernemerschap en samenwerking;

  • – geografische spreiding in Nederland;

  • – pluriformiteit;

  • – aandacht voor monitoring en evaluatie

  • – aanwezigheid financiële bijdrage van provincie of gemeente.

Een positief oordeel op een van de criteria betekent niet dat meerjarige subsidie volgt. Het totaalbeeld is beslissend.

a) artistieke en inhoudelijke kwaliteit

Bij het toetsen van de artistieke en inhoudelijke kwaliteit wordt gekeken naar de bijdrage aan de ontwikkeling van de deelnemende jonge talenten. Daarbij wordt zowel gekeken naar de activiteiten en instrumenten die worden ingezet om talenten te scouten, selecteren of te stimuleren in hun ontwikkeling als naar het niveau van de deelnemers;

Aandachtspunten bij het beoordelen van de activiteiten en de instrumenten zijn:

  • – de werving van de deelnemers

  • – en selectie van de deelnemers aan het begin van en tijdens de deelname;

  • – de kwaliteit van de docenten of begeleiders en de intensiteit van de begeleiding;

  • – de mate waarin de aangeboden activiteiten zijn afgestemd op de doelgroep;

  • – de gedegenheid van het programma of de gebruikte methode;

  • – de mate waarin en wijze waarop er aandacht wordt besteed aan vervolgtrajecten;

  • – in het geval van wedstrijden: de kwaliteit van de juryleden en de wijze van jureren.

Voor het niveau van de deelnemers geldt dat dit moet aansluiten bij de doelstelling van deze regeling, namelijk voorbereiding op de keuze voor en eventuele deelname aan het kunstvakonderwijs of, indien het kunstvakonderwijs daarin niet voorziet, een andere geëigende route.

Bij het toetsen van de kwaliteit staat de beschrijving uit de aanvraag centraal. Die moet het vertrouwen geven dat er activiteiten gerealiseerd gaan worden die bijdragen aan de ontwikkeling van jonge amateurtalenten en dat het niveau van de deelnemers aansluit bij het doel van de regeling.

Daarnaast wordt er ook gekeken naar het verleden. Dit omdat de kwaliteit van activiteiten in het verleden een indicatie zijn voor de toekomst.

Daarbij wordt primair gekeken naar de activiteiten uit de periode 1 januari 2009 tot en met het moment van adviseren. Voor zover mogelijk wordt ook gekeken of er sprake is van een ontwikkeling, positief dan wel negatief.

Voor aanvragers die in de periode 2009−2012 een vierjarige subsidie ontvangen van het Fonds voor Cultuurparticipatie wordt gebruikt gemaakt van de bevindingen bij tussenbalansgesprekken en de activiteitenbezoeken die in die periode door adviseurs van het Fonds voor Cultuurparticipatie zijn verricht. Andere aanvragers kunnen aanvullende gegevens insturen, zoals publicaties, recensies en (beeld)verslagen, op basis waarvan een beeld kan worden gekregen van de kwaliteit van de activiteiten.

Naast deze op de praktijk gebaseerde informatie wordt gebruik gemaakt van de algemene kennis van de adviescommissieleden en wordt er gekeken of er over het werk van een aanvrager wordt geschreven, zo ja of dat positief is.

De waardering die wordt gegeven voor artistiek-inhoudelijke kwaliteit wordt uitgedrukt in een cijfer tussen -2 (onvoldoende) en 4 (excellent). Het cijfer staat op zichzelf en betreft geen directe vergelijking met andere aanvragers. De cijfers worden als volgt toegepast:

Waardering

Cijfer

Toelichting

Excellent

4

Er zijn geen kritische kanttekeningen te plaatsen.

Goed

3

Er zijn bijna geen kritische kanttekeningen te plaatsen.

Ruim voldoende

2

Positief, maar met een aantal punten van kritiek.

Voldoende

1

Nog wel positief, maar er is flinke verbetering mogelijk.

Zwak

-1

Onder de maat; de aanvrager presteert op meerdere onderdelen niet goed.

Onvoldoende

-2

Er zijn geen positieve elementen te benoemen.

b) ondernemerschap en samenwerking

Bij criterium b staat het ondernemerschap centraal. Het ondernemerschap kent een aantal aspecten: Ten eerste de wijze waarop de aanvrager zijn deelnemers en het publiek benadert, bereikt en ontwikkelt. Ten tweede de wijze waarop en de mate waarin de aanvrager samenwerking zoekt met andere partijen zoals het kunst(vak)onderwijs. Ten derde de wijze waarop de aanvrager inkomsten verwerft (anders dan overheidssubsidies). Van belang is daarbij ook dat de aanvraag blijk geeft van een visie of strategie op het behalen en vergroten van de eigen inkomsten (niet alleen directe publieksinkomsten, maar ook andere inkomsten, zoals bijvoorbeeld van donateurs, vriendenstichtingen, sponsoring, et cetera). Ten vierde de bedrijfsmatige kant van de organisatie, blijkend uit een deugdelijke bedrijfsvoering die past bij de voorgenomen prestaties.

Samenwerking wordt apart genoemd omdat het voor de ontwikkeling van een talent van belang is dat de verschillende partijen die betrokken zijn bij deze ontwikkeling hun activiteiten zo goed mogelijk op elkaar afstemmen.

Als een aanvrager de drempelnorm niet heeft gehaald, wordt met name getoetst of de ingediende aanvraag blijk geeft van een realistische kijk op de eigen mogelijkheden en in hoeverre de noodzakelijke verbetering ook haalbaar lijkt op basis van het ingediende plan. Als de adviescommissie het plan niet realistisch vindt, wordt het ondernemerschap als onvoldoende aangemerkt.

De waardering die wordt gegeven voor ondernemerschap wordt uitgedrukt in een cijfer tussen -2 (onvoldoende) en 4 (excellent). Het cijfer staat op zichzelf en betreft geen directe vergelijking met andere aanvragers. De cijfers worden als volgt toegepast:

Waardering

Cijfer

Toelichting

Excellent

4

Er zijn geen kritische kanttekeningen te plaatsen.

Goed

3

Er zijn bijna geen kritische kanttekeningen te plaatsen.

Ruim voldoende

2

Positief, maar met een aantal punten van kritiek.

Voldoende

1

Nog wel positief, maar er is flinke verbetering mogelijk.

Zwak

-1

Onder de maat; de aanvrager presteert op meerdere onderdelen niet goed.

Onvoldoende

-2

Er zijn geen positieve elementen te benoemen.

c) geografische spreiding in Nederland

Criterium c kijkt naar de herkomst van de deelnemers of de plek waar de activiteiten plaatsvinden.

De waardering die wordt gegeven voor spreiding wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0 (onvoldoende) en 4 (goed).

Waardering

Cijfer

Toelichting

Goed

4

De instelling heeft een landelijk bereik met deelnemers uit ten minste acht provincies of activiteiten in ten minste acht provincies.

Voldoende

2

De instelling heeft een bovenregionaal bereik met deelnemers uit ten minste vier provincies of activiteiten in ten minste vier provincies.

Onvoldoende

0

De instelling heeft een regionaal of lokaal bereik met deelnemers uit minder dan vier provincies of activiteiten in minder dan vier provincies.

d) pluriformiteit

Criterium d kijkt naar het vakgebied waarop de activiteiten zicht richten en naar de diversiteit van de deelnemers. Voor een aantal kunstdisciplines geldt dat het aanbod van het kunstvakonderwijs ontbreekt of zeer beperkt is evenals de doorstroommogelijkheden, zoals urban arts en circustheater. Activiteiten die zich richten op deze lacunes en zo bijdragen aan de pluriformiteit kunnen beter scoren op dit criterium.

De waardering die wordt gegeven voor pluriformiteit wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0 (nihil) en 2 (goed).

Waardering

Cijfer

Toelichting

Goed

2

De activiteiten zijn onderscheidend zowel wat betreft opzet als vakgebied waarop ze zijn gericht en ook het deelnemersveld is divers.

Voldoende

1

De activiteiten zijn onderscheidend of het deelnemersveld is divers.

Nihil

0

Geen bijzondere bijdrage aan de pluriformiteit.

e) aandacht voor monitoring en evaluatie

Het Fonds hecht veel belang aan monitoring en evaluatie van zijn beleid en activiteiten onderdeel hiervan is de monitoring en evaluatie van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt. Door activiteiten te monitoren en te evalueren kan er worden geleerd en waar nodig verbeterd. Bijzonder aandachtspunt op het terrein van talentontwikkeling is het volgen van de ontwikkeling van talenten.

De waardering die wordt gegeven voor monitoring en evaluatie wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0 (nihil) en 2 (goed).

Waardering

Cijfer

Toelichting

Goed

2

De activiteiten worden doorlopend gemonitord en geëvalueerd volgens een doordachte methodiek.

Voldoende

1

De activiteiten worden incidenteel gemonitord en geëvalueerd.

Nihil

0

De activiteiten worden niet gemonitord en geëvalueerd.

f) aanwezigheid financiële bijdrage van provincie of gemeente

Bij dit criterium worden punten toegekend als er sprake is van een financiële bijdrage van een of meer regionale overheden. Definitieve vaststelling van het cijfer gebeurt door het bestuur na overleg met provincies en gemeenten.

Waardering

Cijfer

Toelichting

Goed

2

Bijdrage provincie of gemeente

Neutraal

0

Geen bijdrage provincie of gemeente.

Omdat provincies en gemeente in de regel pas een definitief besluit nemen over het daadwerkelijk toekennen van een bijdrage nadat het Fonds voor Cultuurparticipatie over de ingediende aanvragen heeft besloten, kan het bestuur ertoe overgaan de subsidietoekenning geheel of deels afhankelijk te maken van de verplichting dat er sprake is van een bijdrage door de regionale overheid zoals geregeld in artikel 2.6 lid 2.

hoogte subsidie

Over de subsidiehoogte wordt door de adviescommissies geadviseerd. Het subsidiebedrag is voor talentontwikkeling nooit lager dan € 62.500 en nooit hoger dan € 500.000. De subsidie bedraagt ook nooit meer dan 50% van de totale baten behoudens uitzonderlijke gevallen. Van een uitzonderlijk geval is bijvoorbeeld sprake als een instelling personele ondersteuning ontvangt van derden waarmee de kosten van de activiteiten substantieel worden verlaagd. Daarbij wordt uitgegaan van reguliere tarieven voor de geleverde diensten.

3. Manifestatiesubsidie

waarvoor

Een meerjarige manifestatiesubsidie kan worden aangevraagd voor het organiseren van een manifestatie die een significante bijdrage levert aan de ontwikkeling van de amateurkunst door (inter)nationale uitwisseling te faciliteren en ruimte te bieden voor presentatie, kennisontwikkeling en deskundigheidsbevordering. Het gaat daarbij om manifestaties die niet alleen in een relatief korte en aaneengesloten periode een aanzienlijk aantal activiteiten in een samenhangende context presenteren, maar die ook tussen de verschillende edities activiteiten organiseren die hiermee samenhangen.

wie kan aanvragen

Een meerjarige manifestatiesubsidie kan worden aangevraagd door een instelling wiens primaire bezigheid is het organiseren van activiteiten gericht op de discipline waarop de manifestatie zich richt.

Aanvragen is alleen mogelijk als de aanvrager rechtspersoonlijkheid bezit. Voor zover hier relevant gaat het om stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.

drempelnorm

De meerjarige activiteitensubsidies zijn bedoeld voor organisatoren die in de praktijk meermalen hebben laten zien dat ze een succesvolle manifestatie kunnen realiseren. Daarom is het indienen van een aanvraag alleen mogelijk als de aanvrager de manifestatie al minimaal driemaal eerder heeft gerealiseerd.

De eis hangt samen met het feit dat de meerjarige activiteitensubsidies zijn bedoeld voor instellingen die in de praktijk meermalen hebben laten zien dat ze een hoogwaardige en interessante manifestatie kunnen realiseren. Op het moment van indienen van de aanvraag moeten dus minimaal drie edities hebben plaatsgevonden. Deze eis verzekert ook dat er sprake is van een geschiedenis die kan worden gebruikt bij het geven van een oordeel over de ingediende aanvraag.

criteria

Om vast te stellen welke aanvragen het beste passen bij de doelstellingen van het Fonds voor Cultuurparticipatie in het algemeen en deze regeling in het bijzonder worden alle aanvragen die aan de eisen voldoen getoetst aan de volgende criteria:

  • a) artistieke en inhoudelijke kwaliteit;

  • b) ondernemerschap;

  • c) geografische spreiding in Nederland;

  • d) pluriformiteit

  • e) aandacht voor monitoring en evaluatie

  • f) aanwezigheid financiële bijdrage van provincie of gemeente.

Een positief oordeel op een van de criteria betekent niet dat meerjarige subsidie volgt. Het totaalbeeld is beslissend.

a) artistieke en inhoudelijke kwaliteit

Bij dit criterium staat de artistieke en inhoudelijke kwaliteit van de op de manifestatie verzorgde activiteiten centraal. Getoetst wordt welke rol de manifestatie speelt binnen de amateurkunst. Slaagt de manifestatie erin iets teweeg te brengen en zo de ontwikkeling van de amateurkunst in Nederland te voeden? Daarbij wordt gekeken naar het totaal aan activiteiten dat de instelling verzorgt tijdens en rondom de manifestatie (presentaties, lezingen, debatten, ontmoeting van vakgenoten et cetera). Andere aspecten die meewegen zijn onder meer de vraag of er sprake is van een overzicht van de ‘state-of-the-art’ op het betreffende terrein en de vraag of de manifestatie er anderszins in slaagt vernieuwend te zijn (bijvoorbeeld in de presentatievorm).

Bij het toetsen van de bijdrage aan de ontwikkeling van de amateurkunst staat de beschrijving uit de aanvraag centraal. Geeft die het vertrouwen dat de manifestatie iets teweeg zal brengen en zo een bijdrage zal leveren aan de ontwikkeling van de amateurkunst? Daarnaast wordt er ook gekeken naar de historie van de manifestatie. Dit omdat de activiteiten in het verleden een indicatie kunnen zijn voor de impact die de manifestatie in de toekomst kan hebben.

Voor het oordeel over de activiteiten in het verleden wordt primair gekeken naar de edities uit de periode 1 januari 2009 tot en met het moment van adviseren. Voor zover mogelijk wordt ook gekeken of er sprake is van een ontwikkeling, positief dan wel negatief.

Voor aanvragers die in de periode 2009−2012 een vierjarige subsidie ontvangen van het Fonds voor Cultuurparticipatie wordt gebruikt gemaakt van de bevindingen bij het in die periode door adviseurs van het Fonds voor Cultuurparticipatie gehouden tussenbalansgesprek en verrichte activiteitenbezoek. Andere aanvragers kunnen aanvullende gegevens insturen zoals publicaties, recensies en (beeld)verslagen, op basis waarvan een beeld kan worden gekregen van de kwaliteit van de activiteiten.

Naast deze op de praktijk gebaseerde informatie wordt gebruik gemaakt van de algemene kennis van de adviescommissieleden en wordt er gekeken of er over de manifestatie wordt geschreven, zo ja of dat positief is.

De waardering die wordt gegeven voor kwaliteit wordt uitgedrukt in een cijfer tussen -2 (onvoldoende) en 4 (excellent). Het cijfer staat op zichzelf en betreft geen directe vergelijking met andere aanvragers. De cijfers worden als volgt toegepast:

Waardering

Cijfer

Toelichting

Excellent

4

Er zijn geen kritische kanttekeningen te plaatsen.

Goed

3

Er zijn bijna geen kritische kanttekeningen te plaatsen.

Ruim voldoende

2

Positief, maar met een aantal punten van kritiek.

Voldoende

1

Nog wel positief, maar er is flinke verbetering mogelijk.

Zwak

-1

Onder de maat; de aanvrager presteert op meerdere onderdelen niet goed.

Onvoldoende

-2

Er zijn geen positieve elementen te benoemen.

b) ondernemerschap

Bij criterium b staat het ondernemerschap centraal. Het ondernemerschap kent een aantal aspecten: Ten eerste de wijze waarop de aanvrager zijn deelnemers en het publiek benadert, bereikt en ontwikkelt. Ten tweede de wijze waarop en de mate waarin de aanvrager samenwerking zoekt met andere partijen. Ten derde de wijze waarop de aanvrager inkomsten verwerft anders dan overheidssubsidies. Van belang is daarbij ook dat de aanvraag blijk geeft van een visie of strategie op het behalen en vergroten van de eigen inkomsten (niet alleen directe publieksinkomsten, maar ook andere inkomsten, zoals bijvoorbeeld van donateurs, vriendenstichtingen, sponsoring, et cetera). Ten vierde de bedrijfsmatige kant van de organisatie, blijkend uit een deugdelijke bedrijfsvoering die past bij de voorgenomen prestaties.

De waardering die wordt gegeven voor ondernemerschap wordt uitgedrukt in een cijfer tussen -2 (onvoldoende) en 4 (excellent). Het cijfer staat op zichzelf en betreft geen directe vergelijking met andere aanvragers. De cijfers worden als volgt toegepast:

Waardering

Cijfer

Toelichting

Excellent

4

Er zijn geen kritische kanttekeningen te plaatsen; de aanvrager stijgt ver boven anderen uit.

Goed

3

Er zijn bijna geen kritische kanttekeningen te plaatsen.

Ruim voldoende

2

Positief, maar met een aantal punten van kritiek.

Voldoende

1

Nog wel positief, maar er is flinke verbetering mogelijk.

Zwak

-1

Onder de maat; de aanvrager presteert op meerdere onderdelen niet goed.

Onvoldoende

-2

Er zijn geen positieve elementen te benoemen.

c) geografische spreiding in Nederland

Criterium c kijkt primair naar de deelnemers aan en bezoekers van de manifestatie.

De waardering die wordt gegeven voor spreiding wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0 (nihil) en 2 (goed). De cijfers worden als volgt toegepast:

Waardering

Cijfer

Toelichting

goed

2

De manifestatie trekt deelnemers en bezoekers uit binnen- en buitenland.

voldoende

1

De manifestatie trekt deelnemers en bezoekers buiten de regio waar de manifestatie plaatsvindt.

Nihil

0

De manifestatie trekt voornamelijk deelnemers en bezoekers uit de regio waar de manifestatie plaatsvindt.

d) pluriformiteit

Criterium d kijkt zowel naar het vakgebied dat de manifestatie bestrijkt als naar de wijze waarop de activiteiten worden gerealiseerd.

De waardering die wordt gegeven voor pluriformiteit wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0 (nihil) en 2 (goed). Het cijfer staat op zichzelf en betreft geen directe vergelijking met andere aanvragers. De cijfers worden als volgt toegepast:

Waardering

Cijfer

Toelichting

Goed

2

De activiteiten zijn zeer onderscheidend, de aanvrager levert een onmisbare bijdrage aan de pluriformiteit van de sector amateurkunst.

Voldoende

1

De activiteiten zijn onderscheidend, de aanvrager levert een herkenbare bijdrage aan de pluriformiteit van de sector amateurkunst, maar is niet uniek.

Nihil

0

De activiteiten leveren geen bijzondere bijdrage aan de pluriformiteit van de sector amateurkunst.

e) aandacht voor monitoring en evaluatie

Het Fonds hecht veel belang aan monitoring en evaluatie van zijn beleid en activiteiten onderdeel hiervan is de monitoring en evaluatie van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt. Door activiteiten te monitoren en te evalueren kan er worden geleerd en waar nodig verbeterd.

De waardering die wordt gegeven voor monitoring en evaluatie wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0 (nihil) en 2 (goed).

Waardering

Cijfer

Toelichting

Goed

2

De activiteiten worden doorlopend gemonitord en geëvalueerd volgens een doordachte methodiek.

Voldoende

1

De activiteiten worden incidenteel gemonitord en geëvalueerd.

Nihil

0

De activiteiten worden niet gemonitord en geëvalueerd.

f) aanwezigheid financiële bijdrage van provincie of gemeente

Bij dit criterium worden punten toegekend als er sprake is van een financiële bijdrage van een of meer regionale overheden. Definitieve vaststelling van het cijfer gebeurt door het bestuur na overleg met provincies en gemeenten.

Waardering

Cijfer

Toelichting

Goed

2

Bijdrage provincie of gemeente

Neutraal

0

Geen bijdrage provincie of gemeente

Omdat provincies en gemeente in de regel pas een definitief besluit nemen over het daadwerkelijk toekennen van een bijdrage nadat het Fonds voor Cultuurparticipatie over de ingediende aanvragen heeft besloten, kan het bestuur ertoe overgaan de toezegging geheel of deels afhankelijk te maken van de verplichting dat er sprake is van een bijdrage door de regionale overheid zoals geregeld in artikel 2.6 lid 2.

hoogte subsidie

Over de subsidiehoogte wordt door de adviescommissies geadviseerd. Het subsidiebedrag voor een manifestatie is nooit lager dan € 62.500 en nooit hoger dan € 200.000. De subsidie bedraagt ook nooit meer dan 50% van de totale baten behoudens uitzonderlijke gevallen. Van een uitzonderlijk geval is bijvoorbeeld sprake als een instelling personele ondersteuning ontvangt van derden waarmee de kosten van de activiteiten substantieel worden verlaagd. Daarbij wordt uitgegaan van reguliere tarieven voor de geleverde diensten.

5. Indiening en behandeling

Aanvragen moeten digitaal worden ingediend via het digitale aanvraagsysteem AIMS dat bereikbaar is via de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Hiervoor is een account en inlogcode nodig die aangevraagd kan worden door een contactformulier in te vullen dat te vinden is op de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Wij raden instellingen aan om tijdig een account en inlogcode aan te vragen. De verwerkingstijd hiervoor is in beginsel één werkdag.

De activiteiten moeten worden beschreven aan de hand van een aantal door het Fonds voor Cultuurparticipatie geformuleerde vragen. Het aanvraagformulier en de bijbehorende richtlijnen zijn digitaal beschikbaar via AIMS. De aanvraag en de daarbij behorende informatie is leidend voor toetsing of de aanvrager in aanmerking komt voor subsidie. Het is dus van belang dat de aanvraag helder is en een goed beeld geeft van de activiteiten die een aanvrager wil ondernemen.

Indiendatum is 1 maart 2012 om 17.00 uur.

Alleen als de aanvraag op tijd is ingediend, het aanvraagformulier juist is ingevuld en alle gevraagde informatie is bijgesloten, kan de aanvraag in behandeling worden genomen. Na 1 maart 17.00 uur kan geen aanvullende informatie meer worden geleverd. Let er dus op dat uw aanvraag compleet en voldoende helder is, omdat er geen mogelijkheid is om hierover te corresponderen.

Hierop worden geen uitzonderingen gemaakt vanwege de tenderconstructie waarop deze regeling is gebaseerd.

De ingediende subsidieaanvragen worden per categorie behandeld. De categorieën waar het om gaat zijn talentontwikkeling en manifestaties. Het Fonds voor Cultuurparticipatie vraagt over aanvragen advies aan een adviescommissie. De commissie toetst aanvragen aan de criteria uit de regeling.

Omdat het aantal aanvragen naar verwachting het beschikbare budget zal overstijgen, werkt het Fonds voor Cultuurparticipatie binnen deze tenderregeling met financiële plafonds. Om een goede verdeling over de categorieën mogelijk te maken, wordt gewerkt met aparte budgetten voor talentontwikkeling en manifestaties. De bijbehorende bedragen zijn opgenomen in de regeling.

De budgetten kunnen worden aangepast (verhoogd of verlaagd). Besluiten tot verhoging of verlaging worden op de website van het Fonds voor Cultuurparticipatie gepubliceerd.

Aanvragen worden na de beoordeling aan de hand van de criteria verdeeld in drie categorieën:

  • A: honoreren;

  • B: honoreren indien budget toereikend is; en

  • C: niet honoreren.

    In categorie B worden de aanvragen aan de hand van de criteria in volgorde van prioriteit gezet, waarbij de aanvraag die het best aan alle criteria voldoet het hoogst wordt geplaatst, vervolgens de op-een-na-beste aanvraag et cetera.

6. Verplichtingen en verantwoording

Veranderingen die wezenlijk zijn voor de subsidiëring moeten worden gemeld. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als de activiteiten niet of anders worden uitgevoerd en prestatieafspraken (waaronder het voldoen aan de drempelnormen) niet worden nagekomen. Ook kan in het subsidiebesluit een verplichting zijn opgenomen op grond waarvan specifieke zaken gemeld moeten worden.

Als achteraf blijkt dat er sprake is van een wezenlijke verandering die niet is gemeld, kan het Fonds voor Cultuurparticipatie de subsidie lager vaststellen of zelfs helemaal intrekken. Dit is geheel voor risico van de aanvrager. In geval van twijfel kan een aanvrager contact opnemen met het Fonds voor Cultuurparticipatie om te bepalen of sprake is van een wezenlijke wijziging. Hier is in elk geval sprake van als minder activiteiten worden gerealiseerd dan afgesproken of er wijzigingen zijn ten aanzien van bepalende betrokkenen uit het team.

Subsidies dienen inhoudelijk en financieel verantwoord te worden. De inhoudelijke verantwoording bestaat uit een beschrijving van de gerealiseerde activiteiten en een overzicht van het aantal activiteiten, inclusief de plekken waar de activiteiten plaatsvonden en het aantal deelnemers of bezoekers.

7. Tot slot

Deze toelichting moet worden gelezen in combinatie met de Deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds voor Cultuurparticipatie. Als u vragen hebt of meer informatie wilt, kunt u contact met ons opnemen.

Naar boven