Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 oktober 2011, nr. IVV/FB/11/19160, tot Goedkeuring lastenplafonds sectorfondsen 2012

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 105, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

Goed te keuren de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij besluit van 18 oktober 2011 op grond van artikel 105, eerste lid, Wet financiering sociale verzekeringen voor het jaar 2012 vastgestelde lastenplafonds voor de sectorfondsen.

Dit besluit zal met het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van 18 oktober 2011 en de toelichting daarop in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 oktober 2011

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp.

BESLUIT VASTSTELLING LASTENPLAFONDS SECTORFONDSEN 2012

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 105, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

Artikel 1

De maxima van de lasten die in een boekjaar ten laste van de sectorfondsen komen, bedoeld in artikel 105, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, worden voor het jaar 2012 vastgesteld op de percentages, bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt, onder voorbehoud van goedkeuring door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in werking met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling lastenplafonds sectorfondsen 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 18 oktober 2011

A. Paling,

Waarnemend voorzitter Raad van Bestuur.

BIJLAGE 1 LASTENPLAFONDS SECTORFONDSEN 2012

Sector

Lastenplafonds (in %)

1

Agrarisch bedrijf

3,75

2

Tabakverwerkende industrie

3,75

3

Bouwbedrijf

3,75

4

Baggerbedrijf

3,75

5

Hout en emballage ind., houtwaren- en borstel ind.

3,75

6

Timmerindustrie

4,50

7

Meubel- en orgelbouw industrie

3,75

8

Groothandel hout, zagerijen, schaverijen en hout

3,75

9

Grafische industrie

4,50

10

Metaalindustrie

3,75

11

Elektrotechnische industrie

3,75

12

Metaal- en technische bedrijfstakken

3,75

13

Bakkerijen

3,75

14

Suikerverwerkende industrie

3,75

15

Slagersbedrijven

3,75

16

Slagers overig

3,75

17

Detailhandel en ambachten

3,75

18

Reiniging

3,75

19

Grootwinkelbedrijf

3,75

20

Havenbedrijven

3,75

21

Havenclassificeerders

3,75

22

Binnenscheepvaart

3,75

23

Visserij

3,75

24

Koopvaardij

3,75

25

Vervoer KLM

3,75

26

Vervoer NS

3,75

27

Vervoer posterijen

3,75

28

Taxivervoer

3,75

29

Openbaar vervoer

3,75

30

Besloten busvervoer

3,75

31

Overig personenvervoer te land en in de lucht

3,75

32

Overig goederenvervoer te land en in de lucht

3,75

33

Horeca algemeen

3,75

34

Horeca catering

3,75

35

Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen

3,75

38

Banken

3,75

39

Verzekeringswezen en ziekenfondsen

3,75

40

Uitgeverij

3,75

41

Groothandel I

3,75

42

Groothandel II

3,75

43

Zakelijke dienstverlening I

3,75

44

Zakelijke dienstverlening II

3,75

45

Zakelijke dienstverlening III

3,75

46

Zuivelindustrie

3,75

47

Textielindustrie

3,75

48

Steen-, cement-, glas- en keramische industrie

3,75

49

Chemische industrie

3,75

50

Voedingsindustrie

3,75

TOELICHTING

Volgens artikel 105, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen stelt UWV jaarlijks de lastenplafonds vast voor de sectorfondsen. Het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) financiert de werkloosheidslasten die uitkomen boven het lastenplafond. Hiermee wordt voorkomen dat een in moeilijkheden verkerend sectorfonds in een negatieve spiraal terechtkomt.

In de jaren 2009, 2010 en 2011 is het lastenplafond gebaseerd op het gemiddelde lastenpercentage van de vier voorafgaande realisatiejaren. Ten aanzien van het lastenplafond 2012 wordt weer de procedure gevolgd die vóór 2009 gold. In deze systematiek bestaat het lastenplafond uit een vast deel en een variabel deel. Het vaste gedeelte bedraagt voor iedere sector 3,75% van het premieplichtig loon. Dit percentage dient te worden geïnterpreteerd als de maximaal door de sector te dragen ‘basiswerkloosheid’. Het variabele deel ligt tussen de 0% en 2% van het premieplichtig loon, afhankelijk van het gemiddelde lastenpercentage over de laatste vier realisatiejaren. Het betreft een sectorspecifieke opslag voor sectoren die een hoger gemiddeld risico hebben.

Tabel: klasse-indeling lastenplafonds 2012

het gemiddelde lastenpercentage over de periode 2007–2010:

vast deel lastenplafond

variabel deel lastenplafond

lasten-plafond

kleiner dan 2,00%

3,75%

0,00%

3,75%

tussen 2,00% en 3,75%

3,75%

0,75%

4,50%

tussen 3,75% en 5,75%

3,75%

1,25%

5,00%

groter dan 5,75%

3,75%

2,00%

5,75%

Toepassing van deze systematiek leidt tot de in bijlage 1 gegeven lastenplafonds voor 2012. Dit besluit behoeft op grond van artikel 105, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, goedkeuring van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Amsterdam, 18 oktober 2010

A. Paling,

Waarnemend voorzitter Raad van Bestuur.

Naar boven