Instelling bijzondere luchtverkeersgebieden GLV Maas en Waal (A, B en C), Deelen en Tiel (Oefening HWIC EVM)

18 oktober 2011

Nr. MLA/230/2011

De Minister van Defensie,

Gelezen het verzoek van de Commandant van het Defensie Helikopter Commando van 23 augustus 2011;

Gelet op artikel 8 van het Luchtverkeersreglement en artikel 6 van de Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen;

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Ten behoeve van de oefening HWIC EVM, onderdeel van HWIC 2011, worden als oefengebieden de volgende bijzondere luchtverkeersgebieden (BVG’s) aangewezen:

    • a. BVG’s GLV Maas en Waal (A, B en C) gelegen binnen grenzen van het laagvlieggebied Maas/Waal waarbij de scheidingslijn tussen de gebieden A en B loopt van 51°48’55.40”N 005°09’55.15”E naar 51°43’51.34”N 005°07’15.65”E en de scheidingslijn tussen de gebieden B en C loopt van 51°49’05.96”N 005°22’48.69”E naar 51°46’59.47”N 005°29’00.29”E; het BVG GLV Maas en Waal A loopt van grondniveau tot 3000 voet AMSL, het BVG GLV Maas en Waal B en het BVG GLV Maas en Waal C lopen van grondniveau tot FL 65 (zie figuur 1);

    • b. BVG Deelen, een gebied begrensd door de volgende coördinaten en hoogten: een cirkelvormig gebied met een straal van 6 nautische mijlen met als middelpunt coördinaat 52°03’26”N 005°52’22”E, van grondniveau tot 3000 voet AMSL, met uitzondering van de EHR 9, indien is gemeld dat die actief is (zie figuur 2);

    • c. BVG Tiel, een gebied begrensd door de volgende coördinaten en hoogten: van coördinaat 51°48’00.00”N 005°02’00.00”E naar 51°57’00.00”N 005°25’00.00”E, naar 51°55’00.00”N 005°39’00.00”E, naar 51°50’59.47”N 005°39’00.00”E, naar 51°40’00.00”N 005°09’00.00”E, en terug naar 51°48’00.00”N 005°02’00.00”E, van grondniveau tot FL 65 (zie figuur 3).

    Figuur 1: BVG’s GLV Maas en Waal (A, B en C)

    Figuur 1: BVG’s GLV Maas en Waal (A, B en C)

    Figuur 2: BVG Deelen

    Figuur 2: BVG Deelen

    Figuur 3: BVG Tiel

    Figuur 3: BVG Tiel

  • 2. De oefengebieden (BVG’s GLV Maas en Waal (A, B en C), BVG Deelen en BVG Tiel), genoemd in het eerste lid, worden ingesteld op de hieronder genoemde data en tijdstippen:

    BVG’s GLV Maas en Waal (A en B)

    donderdag 27 oktober 2011 van 14:45 uur lokale tijd tot 17:15 uur lokale tijd;

    vrijdag 28 oktober 2011 van 12:45 uur lokale tijd tot 15:15 uur lokale tijd;

    BVG’s GLV Maas en Waal (B en C)

    donderdag 3 november 2011 van 14:00 uur lokale tijd tot 15:30 uur lokale tijd;

    vrijdag 4 november 2011 van 12:00 uur lokale tijd tot 14:00 uur lokale tijd;

    BVG Deelen

    maandag 31 oktober 2011 van 10:00 uur lokale tijd tot 15:15 uur lokale tijd;

    dinsdag 1 november 2011 van 10:00 uur lokale tijd tot 15:15 uur lokale tijd;

    woensdag 2 november 2011 van 10:00 uur lokale tijd tot 15:15 uur lokale tijd;

    donderdag 3 november 2011 van 14:00 uur lokale tijd tot 15:30 uur lokale tijd;

    vrijdag 4 november 2011 van 12:00 uur lokale tijd tot 14:00 uur lokale tijd;

    BVG Tiel

    donderdag 3 november 2011 van 14:00 uur tot 15:30 uur lokale tijd;

    vrijdag 4 november 2011 van 12:00 uur lokale tijd tot 14:00 uur lokale tijd.

Artikel 2

Voor het gebruik van de oefengebieden (BVG’s GLV Maas en Waal (A, B en C), BVG Deelen en BVG Tiel) gelden de volgende regels:

  • a. het uitvoeren van andere dan bij de oefening betrokken vluchten in de bijzondere luchtverkeersgebieden, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdelen a en c, is niet toegestaan, met uitzondering van gecoördineerde vluchten door luchtvaartuigen die vooraf toestemming hebben verkregen van AOCS NM LVL;

  • b. de supervisor AOCS NM LVL informeert de supervisor ACC wanneer het gebruik van de oefengebieden wordt geactiveerd / gedeactiveerd.

  • c. het uitvoeren van andere dan bij de oefening betrokken vluchten in het bijzondere luchtverkeersgebied, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, is niet toegestaan, met uitzondering van gecoördineerde vluchten door luchtvaartuigen die vooraf toestemming hebben verkregen van de plaatselijke luchtverkeersleiding MLT Deelen;

  • d. aan de oefening deelnemende gezagvoerders, niet-deelnemende militaire gezagvoerders en gezagvoerders van vluchten als genoemd in onderdeel a dienen radiocontact te hebben met AOCS NM LVL voor het binnenvliegen van de BVG’s GLV Maas en Waal (A, B en C) en het BVG Tiel en dienen te voldoen aan de voorwaarden, gesteld door de desbetreffende LVL-instantie;

  • e. aan de oefening deelnemende gezagvoerders, niet-deelnemende militaire gezagvoerders en gezagvoerders van vluchten als genoemd in onderdeel b dienen radiocontact te hebben met de plaatselijke luchtverkeersleiding MLT Deelen voor het binnenvliegen van het BVG Deelen en dienen te voldoen aan de voorwaarden, gesteld door de plaatselijke luchtverkeersleiding;

  • f. tijdens het vliegen binnen de bijzondere luchtverkeersgebieden, genoemd in artikel 1, eerste lid, dienen de gezagvoerders gebruik te maken van een SSR-transponder met de mode S, A en C.

Artikel 3

Binnen de oefengebieden bedraagt de toegestane minimum vlieghoogte voor helikopters 100 voet of incidenteel zoveel lager als in verband met de opdracht noodzakelijk is. Voorts gelden binnen de oefengebieden de volgende regels:

  • a. laagvliegen is alleen toegestaan voor helikopters van het Commando Luchtstrijdkrachten;

  • b. met betrekking tot het vliegzicht en de wolkenbasis gelden de eisen voor VFR-vluchten;

  • c. aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke moeten worden vermeden;

  • d. vogelconcentratiegebieden (in het MILAIP ENR 5.6 bird sanctuaries genoemd) dienen te worden vermeden of, indien dat uit operationele noodzaak niet mogelijk is, dient er een minimale vlieghoogte van 1000 voet te worden aangehouden;

  • e. de vrijstelling van de minimum vlieghoogte geldt alleen voor die delen van de vlucht die voor het doel van de vlucht noodzakelijk zijn;

  • f. voor jachtvliegtuigen gelden de reguliere minimum vlieghoogten.

Artikel 4

Handelen in strijd met artikel 2, onderdelen a en c, van deze beschikking is een strafbaar feit.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de eerste dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 5 november 2011.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en zal tevens bekend worden gemaakt door middel van een NOTAM.

De Minister van Defensie,

voor deze:

de Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit,

C.J. Lorraine,

Commodore.

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Directie Juridische Zaken, Postbus 20701, 2500 ES ’s-Gravenhage. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

De Helicopter Weapons Instructor Course (HWIC) is een regelmatig terugkerend opleidingsprogramma dat onder verantwoordelijkheid van het TACtical Training, Evaluation and Standardisation Squadron (TACTESS) wordt uitgevoerd. Naast het coördineren en uitvoeren van vuursteun (Close Air Support (CAS) en Close Combat Attacks (CCA)) wordt er samengewerkt tussen grondeenheden en helikopters; te denken valt aan het ophalen en afzetten van personeel en het uitvoeren van verkenningen. Er dient te worden gevlogen overeenkomstig een zo realistisch mogelijk scenario. Om dit te kunnen simuleren zijn de omschreven oefengebieden onontbeerlijk. Deze beschikking behelst het nemen van een verkeersmaatregel als gevolg van de oefening.

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat militaire helikopters boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen dan wel boven mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig dienen aan te houden en elders ten minste 50 meter (150 voet) boven grond of water. In het kader van deze oefening kan in de aangewezen oefengebieden zo laag worden gevlogen als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is. Dit betekent niet dat continu laag wordt gevlogen, doch alleen dan wanneer bijvoorbeeld een colonne wordt begeleid of gedurende CAS en CCA.

Luchtvaartuigen in gebruik bij de Dienst Luchtvaartpolitie en luchtvaartuigen ten behoeve van HEMS- en SAR-vluchten mogen de BVG’s GLV Maas en Waal (A, B en C), Deelen en Tiel binnenvliegen na toestemming van de desbetreffende luchtverkeersleidinginstantie.

Naar boven