Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 25 oktober 2011, nr. IENM/BSK-2011/142182 houdende intrekking van de Regeling terugbetaling en ontheffing betalingsverplichting nationale vervoerbewijzen in verband met het definitief invoeren van het elektronisch vervoerbewijs

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 50, vierde lid, van het Besluit personenvervoer 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling terugbetaling en ontheffing betalingsverplichting nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 november 2011.

  • 2. De Regeling terugbetaling en ontheffing betalingsverplichting nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer blijft van toepassing op nationale vervoerbewijzen als, bedoeld in artikel 3, onderdeel e tot en met g van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoerdie zijn gekocht tot en met 2 november 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Algemeen

De Regeling terugbetaling en ontheffing betalingsverplichting nationale vervoerbewijzen heeft betrekking op nationale vervoerbewijzen. De Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer wordt met ingang van 3 november 2011 ingetrokken. De bepalingen betreffende de terugbetaling en ontheffing betalingsverplichting nationale vervoerbewijzen zijn derhalve niet meer nodig zodat de eerstgenoemde regeling kan worden ingetrokken.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Door het intrekken van deze regeling verdwijnt een systeem ten behoeve van terugbetaling en ontheffing betalingsverplichting nationale vervoerbewijzen. Er hoeven dan geen terugbetalingen meer te worden gedaan. Hiermee leidt deze intrekking tot een vermindering van de administratieve lasten. De intrekking van deze regeling heeft gevolgen voor de bedrijfseffecten. Door de intrekking hoeven geen terugbetalingen meer te worden gedaan en geen ontheffingen van de betalingsverplichtingen meer te worden verleend in verband met het inleveren van vervoerbewijzen.

Inspraak

Een ontwerp van deze regeling is tegelijkertijd met de Regeling houdende intrekking Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer voorgelegd aan de consumentenorganisaties in het Landelijk Consumentenoverleg (LCO) en het Overlegorgaan Personenvervoer (OPV) voorgelegd. Beide partijen hebben hierover advies uitgebracht. De bezwaren opgenomen in het advies richten zich tegen het intrekken van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer. In de toelichting op die regeling wordt op de bezwaren ingegaan.

Vaste verandermomenten

Vanwege de uitvoerige, logistieke en bestuurlijke voorbereiding van het verzoek van de eerder genoemde overheden om het nationaal vervoerbewijs op te heffen in het concessiegebied en de daarvoor gekozen datum van 3 november, kan deze intrekking niet van kracht worden op één van de vaste verandermomenten van wet- en regelgeving. Afwijking van de vaste verandermomenten is derhalve gerechtvaardigd.

Overgangsregeling

Omdat er voor 3 november 2011 door of namens de vervoerders nog nationale vervoerbewijzen zijn verkocht met een geldigheid van maximaal 1 jaar, kan het zijn dat er tot uiterlijk een jaar na het intrekken van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer nog geldige nationale vervoerbewijzen in omloop zijn. De reiziger beschikt dan over een geldig nationaal vervoerbewijs op grond van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer. Gedurende de geldigheidsperiode van het vervoerbewijs kan de reiziger vragen om terugbetaling of ontheffing van de betalingsverplichting ten aanzien van dit vervoerbewijs.In het belang van de reiziger blijft de ingetrokken regeling daarom van toepassing gedurende de geldigheidsduur van vervoerbewijzen die tot en met 2 november 2011 als nationaal vervoerbewijs zijn verkocht. De abonnementen kunnen maximaal een geldigheidsduur hebben van een jaar. De concessieverleners en de vervoerders zullen over de geldigheidsduur van deze abonnementen duidelijk communiceren richting reizigers.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven