Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 27 januari 2011, nr. BJZ2011034898, tot wijziging van de Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen (aanpassing terugvorderingsbepaling)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 15.13, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt na ‘het treffen van een of meer’ ingevoegd: in een programma voor het desbetreffende gebied opgenomen.

B

Artikel 14, eerste lid, onderdelen a en b, komt te luiden:

  • a. de subsidie luchtkwaliteit geheel of gedeeltelijk niet is besteed aan een of meer in een programma voor het desbetreffende gebied opgenomen lokale luchtkwaliteitsmaatregelen;

  • b. niet een eigen bijdrage is ingezet van ten minste 50 procent van de totale kosten van de in een programma voor het desbetreffende gebied opgenomen lokale luchtkwaliteitsmaatregel of lokale luchtkwaliteitsmaatregelen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 januari 2011

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

TOELICHTING

De Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen (hierna: de Subsidieregeling) beoogt subsidie te verstrekken en te verantwoorden op programmaniveau en dus niet voor iedere afzonderlijke maatregel.

De artikelen 4 en 14 van de Subsidieregeling waren zo geformuleerd dat de indruk werd gewekt dat de verantwoording van de subsidie voor lokale luchtkwaliteitsmaatregelen op het niveau van afzonderlijke maatregelen moest gebeuren. Dat was en is niet de bedoeling. Voor de uitvoering van een programma wordt subsidie verleend, niet voor iedere maatregel die in dat programma opgenomen is afzonderlijk. De subsidieontvanger is de plusregio, het openbaar lichaam of de gemeente waarvoor de subsidie is bestemd. Op die plusregio, dat lichaam of die gemeente berust de verantwoordingsplicht en dat blijft zo.

Deze regeling schept of wijzigt geen verplichtingen voor burgers of bedrijven en heeft dus geen gevolgen voor de administratieve lasten.

Deze regeling betreft een vorm van reparatieregelgeving, waarop een uitzonderingsgrond van toepassing is in het systeem van vaste verandermomenten van regelgeving (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 270).

Artikel I

De subsidie luchtkwaliteit die wordt verleend op basis van de Subsidieregeling is als gezegd een zogenoemde programmasubsidie. Dat wil zeggen dat die subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van een of meer in een programma opgenomen luchtkwaliteitsmaatregelen. Iedere ontvanger van subsidie moet er voor zorgen dat de subsidiemiddelen die hij heeft ontvangen worden besteed aan de uitvoering van lokale luchtkwaliteitsmaatregelen. Als de ontvanger de middelen niet voor 1 januari 2015 heeft besteed, dan is dat een grond om die middelen terug te vorderen. Onder besteden wordt zowel verstaan het uitgeven van de verleende subsidie aan maatregelen die zijn uitgevoerd, als het verplichten van de subsidie voor maatregelen waarvan de uitvoering gedurende de looptijd van het programma is gestart. Het verplichten van de subsidie zal moeten blijken uit een verklaring van een registeraccountant.

Het niet of niet tijdig uitvoeren van specifieke maatregelen is derhalve geen grond meer voor terugvorderen. Dat suggereert immers dat per maatregel wordt bijgehouden welke middelen hiervoor worden besteed, en dat kan binnen de programmafinanciering wisselen, afhankelijk van veranderingen in het pakket en kosten van maatregelen. De verplichting tot uitvoering van maatregelen vloeit voort uit de Wet milieubeheer en wordt via die lijn gehandhaafd. Als een overheid via de wettelijke route hiervan wordt ontheven, zal dit moeten blijken uit de verantwoordingsinformatie.

Artikel II

De bepaling over terugvordering (artikel 14) moet gedurende de gehele looptijd van de Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen gelijk zijn om onduidelijkheid over reikwijdte daarvan te voorkomen. De oude formulering was niet eenduidig, die ‘regelingfout’ is weggenomen. Daarom werkt deze bepaling terug tot en met de start van de Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

Naar boven