Deelregeling internationaliseringssubsidies Fonds Podiumkunsten

22 augustus 2011

Het bestuur van het Fonds Podiumkunsten,

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 3 van het Algemeen Reglement Fonds Podiumkunsten;

Besluit:

PARAGRAAF 1: ALGEMEEN

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

bestuur:

de raad van bestuur van de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+;

festival:

reeks van onderling samenhangende activiteiten die gedurende een in de tijd beperkte periode onder een gemeenschappelijk noemer worden georganiseerd;

Fonds Podiumkunsten:

de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+;

groep:

een samenwerkingsverband van podiumkunstenaars dat regelmatig in vaste samenstelling onder een vaste naam voorstellingen of concerten verzorgt;

Nederland:

Het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland inclusief Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en Aruba, Curaçao en Sint Maarten;

performer:

een podiumkunstenaar die regelmatig onder een vaste naam voorstellingen of concerten verzorgt;

podiumkunstenaar:

iemand die artistiek-inhoudelijk actief is in de podiumkunsten en in die hoedanigheid aantoonbaar geïntegreerd is in de professionele podiumkunstpraktijk in Nederland.

Artikel 1.2. Subsidievormen

Het bestuur kan subsidie verstrekken in de volgende vormen:

  • a. subsidie Nederlandse voorstellingen of concerten in het buitenland;

  • b. subsidie buitenlandse voorstellingen of concerten in Nederland;

  • c. subsidie voor uitwisselingsprojecten;

  • d. subsidie reiskosten buitenlandse voorstellingen of concerten (via snelloket);

Artikel 1.3. Beperking

Een aanvrager kan nooit voor dezelfde activiteit meerdere subsidies ontvangen op basis van deze regeling.

Artikel 1.4. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door het bestuur opgesteld formulier voor de betreffende subsidievorm.

  • 2. Het bestuur kan een of meer aanvraagrondes per subsidievorm vaststellen. De bijbehorende indiendata worden bekendgemaakt via de website van het Fonds Podiumkunsten.

  • 3. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het Fonds Podiumkunsten en vergezeld gaat van de op het formulier vermelde bijlagen.

  • 4. Het bestuur kan digitale indiening mogelijk maken. Het bepaalde in lid een tot en met drie is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1.5. Procedure

  • 1. Het bestuur kan advies vragen over ingediende aanvragen om subsidie. Adviseurs beoordelen de aan hen voorgelegde aanvragen en verzoeken met inachtneming van het bepaalde in deze regeling.

  • 2. Het bestuur informeert de aanvrager binnen 13 weken na de uiterlijke indiendatum schriftelijk over zijn besluit. Als voor de motivering van het besluit wordt verwezen naar een over de aanvraag uitgebracht advies van een door het bestuur ingestelde adviescommissie wordt de tekst van het advies aan de aanvrager toegezonden.

Artikel 1.6. Subsidieplafond

  • 1. Het bestuur kan een of meer subsidieplafonds vaststellen voor de in deze regeling opgenomen subsidievormen.

  • 2. Het bestuur kan eerder vastgestelde subsidieplafonds verhogen of verlagen.

  • 3. Besluiten als bedoeld in het eerste en tweede lid worden bekendgemaakt via de website van het Fonds Podiumkunsten.

Artikel 1.7. Verdeling budget

  • 1. Aanvragen die aan de voorwaarden voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen worden onderverdeeld in drie categorieën:

    • A: honoreren;

    • B: honoreren voor zover het budget dat toelaat; en

    • C: niet honoreren.

  • 2. Als een subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen in de categorieën a en b te honoreren, plaatst het bestuur de aanvragen in categorie b in een rangorde op basis van de criteria voor de betreffende aanvragen.

  • 3. Het bestuur honoreert eerst de aanvragen in categorie a voor het geadviseerde subsidiebedrag en vervolgens de aanvragen in categorie b voor het geadviseerde subsidiebedrag in volgorde van de rangorde totdat het subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 4. Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt, wordt eerst het subsidiebedrag van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was gehonoreerd alsnog verhoogd tot het geadviseerde subsidiebedrag.

  • 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor subsidievormen als bedoeld in de paragraaf 5, waarvoor geldt dat het subsidie in dat geval wordt verdeeld op volgorde van ontvangst van de complete aanvraag.

Artikel 1.8. Algemene weigeringsgronden

Het bestuur kan, onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, subsidie weigeren:

  • a. als de aanvraag onvoldoende concreet is met betrekking tot de uit te voeren activiteiten;

  • b. als reeds tweemaal eerder voor dezelfde activiteit subsidie is aangevraagd;

  • c. als de aanvrager geen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is (met uitzondering van aanvragers voor subsidie volgens artikel 5.2 lid 2);

  • d. als de aanvrager in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

  • e. als de aanvraag betrekking heeft op een reeds geheel of gedeeltelijk voltooide activiteit;

  • f. als de aanvrager reeds een instellingssubsidie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of een vierjarige subsidie dan wel een meerjarige productiesubsidie van het Fonds Podiumkunsten ontvangt en de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd geacht kunnen worden reeds in dat kader ondersteund te worden;

  • g. als de aanvrager niet voldoet aan de voor de betreffende instelling gebruikelijke normen met betrekking tot good governance op het terrein van goed bestuur, adequaat toezicht en transparante verantwoording.

PARAGRAAF 2: SUBSIDIE NEDERLANDSE VOORSTELLINGEN OF CONCERTEN IN HET BUITENLAND

Artikel 2.1. Doel

Het bestuur verstrekt subsidies voor projecten waarbij podiumkunstuitingen uit Nederland in het buitenland worden gepresenteerd om bij te dragen aan het opbouwen en bereiken van een publiek voor Nederlandse podiumkunstuitingen.

Artikel 2.2. Aanvrager

  • 1. Een aanvraag kan uitsluitend worden gedaan door een instelling die primair gericht is op het zelf ontwikkelen en produceren van voorstellingen of concerten door een groep of performer.

  • 2. Subsidie kan eveneens worden aangevraagd door een instelling die in bezit is van rechtspersoonlijkheid en op grond van de statuten of de feitelijke activiteiten kan worden aangemerkt als vertegenwoordiger van een of meer groepen of performers.

Artikel 2.3. Subsidieaanvraag

Een aanvraag kan worden gedaan voor:

een reguliere buitenlandse presentatie als de aanvraag betrekking heeft op een in een aaneengesloten periode plaatsvindende reeks van minimaal 3 voorstellingen of concerten buiten Nederland van een Nederlandse groep of performer;

een gebundelde buitenlandse presentatie als de aanvraag betrekking heeft op een serie presentaties buiten Nederland van meerdere Nederlandse groepen of performers en deze in onderlinge samenhang worden gepresenteerd en er tevens voorzien is in een randprogramma waarin context wordt verleend aan de presentaties.

Artikel 2.4. Vereisten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt als de aanvraag betrekking heeft op voorstellingen of concerten van groepen of performers die minimaal twee jaar actief zijn en meerdere producties hebben voortgebracht.

  • 2. Subsidie wordt niet verstrekt als de eerste openbare activiteit waarvoor het subsidie (mede) is bestemd plaatsvindt binnen 4 maanden na de uiterste indiendatum

  • 3. Subsidie wordt niet verstrekt als het gevraagde subsidie niet in een redelijke verhouding staat tot het aantal te realiseren activiteiten of de te behalen eigen inkomsten. Hiervan is in elk geval sprake als niet minimaal 20% van de totale kosten worden gedekt door eigen inkomsten.

  • 4. Het bestuur kan subsidie weigeren als er onvoldoende ontwikkeling is ten opzichte van een eerder door het Fonds Podiumkunsten ondersteunde aanvraag.

Artikel 2.5. Beoordeling

  • 1. Aanvragen worden ten opzichte van elkaar afgewogen aan de hand van de volgende criteria:

    • a. artistieke kwaliteit;

    • b. productionele kwaliteit van het plan;

    • c. bijdrage aan het Internationaal Cultuurbeleid;

    • d. ondernemerschap.

Artikel 2.6. Hoogte subsidie

  • 1. Het subsidie bedraagt nooit meer dan het totaal van de redelijkerwijs noodzakelijke reis- en transportkosten voor de voor subsidie in aanmerking komende voorstellingen of concerten.

  • 2. Als de aanvraag betrekking heeft op een gebundelde buitenlandse presentatie komen daarnaast ook de noodzakelijke, directe kosten voor coördinatie en randprogrammering in aanmerking voor subsidie.

  • 3. Het bestuur kan bepalen dat een subsidie nooit meer bedraagt dan een bepaald bedrag.

PARAGRAAF 3: SUBSIDIE BUITENLANDSE VOORSTELLINGEN OF CONCERTEN IN NEDERLAND

Artikel 3.1. Doel

Het bestuur verstrekt subsidies voor het programmeren van bijzondere voorstellingen en concerten om de internationale kwaliteit en diversiteit in de podiumkunsten in Nederland te stimuleren en bij te dragen aan het opbouwen en bereiken van een publiek daarvoor.

Artikel 3.2. Aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een instelling die artistiek en financieel eindverantwoordelijk is voor de programmering van een of meer theater- of concertzalen of die een festival organiseert.

Artikel 3.3. Subsidieaanvraag

Een aanvraag heeft betrekking op het programmeren van een of meer bijzondere voorstellingen of concerten van een buiten Nederland gevestigde instelling.

Artikel 3.4. Vereisten

  • 1. Als de aanvrager reeds subsidie ontvangt van het Fonds Podiumkunsten op basis van de Deelregeling programmeringssubsidies dient de aanvrager aan te tonen dat voorstellingen of concerten waarvoor subsidie wordt aangevraagd zich onderscheiden van zijn reguliere programmering.

  • 2. Subsidie wordt niet verstrekt als de eerste openbare activiteit waarvoor het subsidie (mede) is bestemd plaatsvindt binnen 4 maanden na de uiterste indiendatum.

Artikel 3.5. Beoordeling

Aanvragen worden ten opzichte van elkaar afgewogen aan de hand van de volgende criteria:

  • a. artistieke kwaliteit;

  • b. productionele kwaliteit van het plan;

  • c. bijdrage aan het Internationaal Cultuurbeleid;

  • d. ondernemerschap;

  • e. bijdrage aan de diversiteit of verscheidenheid van het podiumkunstenaanbod in Nederland.

Artikel 3.6. Hoogte subsidie

  • 1. Het subsidie bedraagt nooit meer dan het totaal van de redelijkerwijs noodzakelijke reis- en transportkosten van de voor subsidie in aanmerking komende voorstellingen of concerten.

  • 2. Het bestuur kan bepalen dat een subsidie nooit meer bedraagt dan een bepaald bedrag.

PARAGRAAF 4: SUBSIDIE VOOR UITWISSELINGSPROJECTEN

Artikel 4.1. Doel

Het bestuur verstrekt subsidies voor projecten die bijdragen aan de internationalisering van de podiumkunsten in Nederland door het bewerkstelligen van kennisopbouw, -overdracht of -uitwisseling.

Artikel 4.2. Aanvrager

Een aanvraag kan uitsluitend worden gedaan door een instelling met een artistiek-inhoudelijke doelstelling.

Artikel 4.3. Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag heeft betrekking op een project waarbij sprake is van research buiten Nederland, kennisuitwisseling op internationaal niveau of samenwerking tussen Nederlandse en buitenlandse podiumkunstenaars die leidt tot een productie.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het Algemeen Reglement van het Fonds Podiumkunsten kan een aanvraag betrekking hebben op een project waarin geen sprake is van openbare activiteiten.

Artikel 4.4. Vereisten

  • 1. Als subsidie wordt aangevraagd ten behoeve van de activiteiten van een of meer groepen of performers, dan dienen die minimaal twee jaar actief zijn en meerdere producties te hebben voortgebracht.

  • 2. Subsidie is alleen mogelijk voor zover de resultaten daarvan direct of indirect ten goede komen aan de podiumkunstpraktijk in Nederland. Daarvan is geen sprake als het gaat om het in opdracht van een buitenlandse partner verrichten van artistieke werkzaamheden in het buitenland.

  • 3. Subsidie wordt niet verstrekt als de eerste openbare activiteit waarvoor het subsidie (mede) is bestemd plaatsvindt binnen 4 maanden na de uiterste indiendatum.

  • 4. Subsidie wordt niet verstrekt als het gevraagde subsidie niet in een redelijke verhouding staat tot het aantal te realiseren activiteiten of de te behalen eigen inkomsten. Hiervan is in elk geval sprake als niet minimaal 20% van de subsidiabele kosten worden gedekt door eigen inkomsten.

Artikel 4.5. Beoordeling

Aanvragen worden ten opzichte van elkaar afgewogen aan de hand van de volgende criteria:

  • a. artistieke kwaliteit;

  • b. productionele kwaliteit van het plan;

  • c. bijdrage aan het Internationaal Cultuurbeleid;

  • d. ondernemerschap;

  • e. relevantie voor de podiumkunstpraktijk in Nederland.

Artikel 4.6. Hoogte subsidie

  • 1. Voor subsidiering komen uitsluitend de volgende kosten in aanmerking:

    • a. personeelskosten;

    • b. voorbereiding en uitvoeringskosten;

    • c. kosten voor marketing en publiciteit;

    • d. bureau en huisvestingskosten.

  • 2. Niet voor subsidiëring in aanmerking komen:

    • a. kosten voor activiteiten die op het moment van indiening van de aanvraag reeds zijn gerealiseerd;

    • b. structurele investeringen, zoals kosten die betrekking hebben op exploitatie, investeringen in accommodaties en de aanschaf van instrumenten;

    • c. kosten die redelijkerwijs niet voor subsidie in aanmerking komen.

  • 3. Het bestuur kan bepalen dat een subsidie nooit meer bedraagt dan een bepaald bedrag.

PARAGRAAF 5: SUBSIDIE REISKOSTEN BUITENLANDSE VOORSTELLINGEN OF CONCERTEN (VIA SNELLOKET)

Artikel 5.1. Doel

Het bestuur verstrekt subsidies ter dekking van de reis- en transportkosten die samenhangen met het geven of bijwonen van voorstellingen of concerten buiten Nederland om bij te dragen aan het opbouwen en bereiken van publiek in het buitenland.

Artikel 5.2. Aanvrager

  • 1. Subsidie voor het geven van voorstellingen of concerten kan worden aangevraagd door een groep of performer die voorstellingen of concerten wil geven in het buitenland en in een periode van 18 maanden voorafgaand aan de aanvraag minimaal 10 voorstellingen of concerten hebben gegeven op podia of festivals in Nederland die in de disciplines of genres waarbinnen zij opereren een relevante programmering verzorgen.

  • 2. Subsidie voor het bijwonen van een of meer voorstellingen of concerten kan worden aangevraagd door een componist, toneelschrijver, librettist of choreograaf die artistiek-inhoudelijk actief is in de podiumkunsten en in die hoedanigheid aantoonbaar geïntegreerd is in de professionele podiumkunstpraktijk in Nederland. Het bepaalde in artikel 1:8 sub c is in dit geval niet van toepassing.

  • 3. Subsidie kan eveneens worden aangevraagd door een instelling die op grond van de statuten of de feitelijke activiteiten kan worden aangemerkt als vertegenwoordiger van een groep of performer als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5.3. Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag kan niet eerder dan vier maanden en niet later dan een maand voor de eerste voorstelling of het eerste concert worden ingediend.

  • 2. Een aanvraag die te vroeg is ingediend wordt niet in behandeling genomen. Een aanvraag die te laat is ingediend wordt afgewezen.

  • 3. Subsidieverzoeken worden afgehandeld op volgorde van indiening. Als moment van indiening geldt de datum waarop de aanvraag compleet is.

Artikel 5.4. Vereisten

  • 1. Subsidie voor het geven van voorstellingen of concerten kan worden verstrekt als er sprake is een serie van minimaal 3 voorstellingen of concerten die:

    aaneengesloten plaatsvinden;

    zijn bevestigd door de betreffende buitenlandse podia of festivals; en

    plaatsvinden op podia of festivals die een relevante programmering verzorgen gezien de context waarbinnen zij functioneren.

  • 2. Subsidie voor het bijwonen van een of meer voorstellingen of concerten kan worden verstrekt als de componist, toneelschrijver, librettist of choreograaf waarop de aanvraag betrekking heeft:

    door een buitenlandse organisatie is uitgenodigd een uitvoering bij te wonen van een of meer werken die door hem zijn geschapen op een moment dat voor het moment van de aanvraag ligt; en

    een lezing of workshop zal geven dan wel er anderszins sprake is van aanvullende activiteiten waarvoor zijn aanwezigheid vereist is.

  • 3. Het bestuur kan subsidie weigeren:

    • a. als de aanvrager desgevraagd niet aannemelijk kan maken dat er sprake is van een tekort;

    • b. als voor de groep, performer of het individu waarop de aanvraag betrekking heeft reeds tweemaal eerder in een kalenderjaar een subsidie als bedoeld in deze paragraaf is verstrekt;

    • c. als reeds eerder voor de betreffende activiteit subsidie is aangevraagd in het kader van een van de andere paragrafen van deze regeling;

    • d. als er onvoldoende sprake is van een reeks logisch samenhangende voorstellingen of concerten;

    • e. als er onvoldoende ontwikkeling is ten opzichte van een eerder door het fonds ondersteunde aanvraag.

Artikel 5.5. Hoogte subsidie

  • 1. Een subsidie voor het geven van voorstellingen of concerten bedraagt nooit meer dan het totaal van de redelijkerwijs noodzakelijke reis- en transportkosten voor de voor subsidie in aanmerking komende voorstellingen of concerten met een maximum van € 5.000 voor voorstellingen of concerten binnen Europa en € 7.500 voor voorstellingen of concerten buiten Europa.

  • 2. Een subsidie voor het bijwonen van een of meer voorstellingen of concerten bedraagt nooit meer dan het totaal van de redelijkerwijs noodzakelijke reis- en transportkosten van de betreffende componist, toneelschrijver, librettist of choreograaf met een maximum van € 2.500.

PARAGRAAF 6: OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 6.1. Aan het subsidie verbonden verplichtingen

  • 1. De ontvanger van het subsidie meldt onverwijld aan het bestuur als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

    • b. niet of niet geheel aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. er aanzienlijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

  • 2. De ontvanger van het subsidie plaatst het logo of de naam van het Fonds Podiumkunsten op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten en stuurt exemplaren van drukwerk dat betrekking heeft op de officiële programmagegevens aan het Fonds Podiumkunsten.

  • 3. Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste en tweede lid opgenomen verplichtingen aan het subsidie verbinden.

Artikel 6.2. Verantwoording bij subsidies tot € 25.000

  • 1. Als de verstrekte subsidie kleiner is dan € 25.000, kan het bestuur na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen einddatum de ontvanger van de subsidie verzoeken bewijsstukken te overleggen waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 2. Als de ontvanger van de subsidie niet kan aantonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt volgens plan hebben plaatsgevonden, kan het bestuur de subsidie lager vaststellen of intrekken.

  • 3. Als op enig moment blijkt dat niet is voldaan aan een enige verplichting, kan het bestuur de subsidie lager vaststellen of intrekken.

  • 4. Binnen 22 weken na het verstrijken van de in de aanvraag opgenomen afrondingsdatum stelt het bestuur de subsidie ambtshalve vast, tenzij dit niet mogelijk is omdat het bestuur de ontvanger van de subsidie heeft verzocht bewijsstukken als bedoeld in het eerste lid in te sturen.

Artikel 6.3. Verantwoording bij subsidies van € 25.000 en groter

  • 1. Als de verstrekte subsidie € 25.000 of meer bedraagt, stuurt de ontvanger van de subsidie binnen 3 maanden na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen einddatum een korte verantwoording in over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 2. Als de verstrekte subsidie € 125.000 of meer bedraagt, stuurt de ontvanger van de subsidie binnen 3 maanden na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen einddatum tevens een financiële verantwoording met daarbij een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 6.4. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 6.5. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012.

  • 2. Op subsidieaanvragen die zijn ingediend voor het moment van inwerkingtreding van deze regeling, maar waarover op dat moment nog geen besluit was genomen, is onderhavige regeling van toepassing.

Artikel 6.6. Intrekking

  • 1. De volgende regelingen worden ingetrokken:

    • a. Deelregeling projectsubsidies Internationalisering van het Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten+ 2009–2010;

    • b. Deelregeling subsidiëring reiskosten buitenlandse voorstellingen of concerten van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+;

    • c. Regeling tot wijziging van de Deelregeling Projectsubsidies voor podiumkunstinstellingen van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ 2009–2010.

  • 2. Op subsidies die zijn verstrekt op basis van de in het eerste lid genoemde regelingen, blijft het bepaalde in die regelingen van toepassing.

Artikel 6.7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling internationaliseringssubsidies Fonds Podiumkunsten.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Vastgesteld in de vergadering van de Raad van Bestuur d.d. 22 augustus 2011.

Het bestuur van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+,

namens deze:

G. Lawson,

directeur / voorzitter Raad van Bestuur.

TOELICHTING

1. Inleiding

De Deelregeling internationaliseringssubsidies Fonds Podiumkunsten beoogt om zowel de internationale ambities van makers en uitvoerders te ondersteunen als bij te dragen aan reflectie op internationaal niveau. Om die reden biedt de deelregeling de mogelijkheid om verschillende soorten activiteiten te ondersteunen, die ieder op een eigen groep instellingen of projecten gericht zijn:

  • a. subsidie Nederlandse voorstellingen en concerten in het buitenland;

  • b. subsidie buitenlandse voorstellingen en concerten in Nederland;

  • c. subsidie voor uitwisselingsprojecten;

  • d. subsidie reis- en transportkosten buitenlandse optredens (via snelloket).

Het Fonds Podiumkunsten volgt met haar internationaliseringbeleid de hoofdlijnen van het Internationaal Cultuurbeleid van de Rijksoverheid.

De regeling wordt grotendeels gefinancierd vanuit de door het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen beschikbaar gestelde HGIS-cultuurmiddelen ter intensivering/stimulering van internationale culturele projecten.

2a. subsidie Nederlandse voorstellingen of concerten in het buitenland

Algemeen

Het Fonds Podiumkunsten kan een subsidie verstrekken voor het projecten waarbij Nederlandse groepen of performers voorstellingen of concerten geven in het buitenland. Met deze subsidies wordt beoogd een bijdrage te verlenen aan het opbouwen en bereiken van publiek in het buitenland voor Nederlandse podiumkunstuitingen.

Wie kan aanvragen

Subsidie kan worden aangevraagd door een aanvrager wiens primaire bezigheid het realiseren van voorstellingen of concerten is. Daarbij valt te denken aan een professionele (muziek)theatergroep, ensemble of dansgroep. Aanvragen is mogelijk als de aanvrager rechtspersoonlijkheid bezit. Voor zover hier relevant gaat het om stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid en bv’s. Groepen of performers worden als Nederlands aangemerkt als ze geïntegreerd zijn in de professionele podiumkunstpraktijk in Nederland (waaronder ook de Caribische Antillen vallen). De uitvoeringspraktijk is daarbij leidend.

Subsidie wordt niet verstrekt aan instellingen die primair gericht zijn op het programmeren van voorstellingen en concerten die door anderen worden voortgebracht. Festivalorganisaties en podiumorganisaties komen evenmin voor subsidie in aanmerking, zij kunnen in het kader van deze regeling wel aanvragen voor het importeren van buitenlandse producties.

Het indienen van de aanvraag kan ook geschieden door een instelling die optreedt als vertegenwoordiger van degene(n) die naar het buitenland reist of reizen. Deze mogelijkheid is met name opgenomen voor het muziekveld, waar sprake is van professionele intermediairs die voor meerdere ensembles of groepen werken. De instelling moet wel in het bezit zijn van rechtspersoonlijkheid en hij moet ook als vertegenwoordiger aan te merken zijn.

Als er sprake is van een gebundelde presentatie worden ook bijvoorbeeld branche- en beroepsverenigingen en sectorinstituten aangemerkt als vertegenwoordigers. Zij kunnen echter niet als vertegenwoordiger optreden bij een reguliere buitenlandse presentatie.

Waarvoor kan worden aangevraagd

Er kan voor twee te onderscheiden soorten projecten subsidie worden aangevraagd:

  • 1. een reguliere buitenlandse presentatie;

    Het gaat hier om buitenlandse tournees van Nederlandse uitvoerenden. Een tournee moet minimaal 3 voorstellingen of concerten buiten Nederland omvatten. Subsidie is alleen mogelijk als er minimaal 3 buitenlandse optredens zullen worden gegeven. Deze optredens moeten bevestigd zijn door de buitenlandse partij(en). Voorts moeten de optredens een logische samenhang vertonen. Dat betekent onder meer dat de optredens aaneengesloten zijn, binnen een beperkte tijdspanne plaatsvinden en er een geografische samenhang is. Achtergrond is dat dit de effectiviteit van een tour vergroot, doordat de mogelijkheden met betrekking tot bijvoorbeeld publiciteit groter zijn. Als de uitvoerenden tussendoor terugreizen naar Nederland wordt de reeks optredens onderbroken en is er dus feitelijk sprake van twee losse series optredens die los dienen te worden aangevraagd.

    De subsidie is niet bedoeld om herhalingsbezoek te subsidiëren. Als er al eerder ondersteuning is verleend voor een serie optredens in een bepaalde regio wordt daarom gekeken of er ontwikkeling is ten opzichte van de eerder ondersteunde series voorstellingen of concerten. Is geen of onvoldoende sprake van zo’n ontwikkeling, dan wordt de aanvraag afgewezen. Achtergrond is dat de ondersteuning van het fonds ook bedoeld is om contacten en publiek op te bouwen, zodat de optredens uiteindelijk zonder subsidie tot stand komen.

  • 2. een gebundelde buitenlandse presentatie.

    Het gaat hier om gezamenlijke presentaties buiten Nederland van meerdere Nederlandse groepen of gezelschappen die ieder een of meer eigen producties presenteren. De gezamenlijkheid moet blijken uit de presentatie (bijvoorbeeld onder een gezamenlijke noemer). Om voor subsidie in aanmerking te komen moet er tevens voorzien zijn in een randprogramma waarin context wordt verleend aan de presentaties. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld inleidingen, nabesprekingen, lezingen et cetera.

    Het subsidiebedrag is nooit hoger dan de reis- en transportkosten voor de betreffende voorstellingen of concerten. Andere kosten, zoals bijvoorbeeld de verblijfskosten, moeten dus op een andere manier worden gedekt.

Hoe wordt de aanvraag beoordeeld

Alle aanvragen die aan de eisen voldoen, worden getoetst aan de volgende criteria:

  • a. artistieke kwaliteit;

  • b. productionele kwaliteit van het plan;

  • c. bijdrage aan het Internationaal Cultuurbeleid;

  • d. ondernemerschap.

Voor de toets van criterium a wordt gekeken naar de artistieke kwaliteit. Vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht zijn de drie onderdelen die daarbij worden getoetst. De beschrijving uit de aanvraag staat centraal. Geeft die het vertrouwen dat een interessante voorstelling/concert tot stand komt? Daarbij heeft vakmanschap betrekking op de ambachtelijke vaardigheid van de betrokken makers. Vakmanschap valt niet één-op-één samen met het gevolgd hebben van een vakopleiding. Oorspronkelijkheid gaat over de eigenheid en de herkenbare artistieke signatuur zoals die uit het plan naar voren komt. Zeggingskracht ten slotte hangt af van de wijze waarop en de mate waarin de voorstellingen of concerten naar verwachting het publiek zullen aanspreken. In hoeverre weten de makers hun publiek te beroeren, te prikkelen of te verrassen?

Criterium b heeft betrekking op de productionele kwaliteit. Bij productionele kwaliteit kan worden gedacht aan zaken als ‘getuigt het plan van kennis van zaken, is het haalbaar, is aan alle productionele voorwaarden voldaan’. In dit kader wordt ook getoetst of het plan een logische reeks voorstellingen of concerten bevat, of de podia voldoende kwaliteit hebben en of die passen bij het profiel en de positie van de aanvrager et cetera.

Bij criterium c wordt gekeken of en in welke mate honorering van de aanvraag aansluit op het Internationaal Cultuurbeleid.

Criterium d betreft het ondernemerschap. Dit uit zich onder andere in een deugdelijke bedrijfsvoering en een overtuigende visie op publieksbereik en -ontwikkeling. Van belang is dat de aanvraag blijk geeft van een visie of strategie op het behalen van (publieks)inkomsten in het buitenland en dat waar mogelijk ook aandacht is besteed aan andere inkomstenbronnen om de activiteiten te realiseren. In principe is een redelijke bijdrage uit het buitenland een vereiste voor een positief oordeel over het ondernemerschap.

Werkwijze

De subsidieaanvragen worden een aantal keer per jaar in aanvraagrondes behandeld. De bijbehorende indiendata worden bekendgemaakt via de website van het Fonds Podiumkunsten. Het Fonds Podiumkunsten vraagt over aanvragen advies aan een adviescommissie met expertise op dit specifieke terrein. De commissie toetst aanvragen aan de criteria.

Omdat het beschikbare budget mogelijk niet voldoende is om alle aanvragen te honoreren, geldt een financieel plafond. Dit plafond wordt op de website van het Fonds Podiumkunsten gepubliceerd.

Aanvragen worden na de beoordeling aan de hand van de criteria verdeeld in drie categorieën:

  • A: honoreren;

  • B: honoreren indien budget toereikend is; en

  • C: afwijzen.

Een aanvraag moet op elk van de criteria in enige mate positief scoren om voor honorering (indeling in categorie A of B) in aanmerking te komen. Het totaalbeeld bepaalt uiteindelijk of een aanvraag wel of niet voor subsidie in aanmerking komt. Daarbij kunnen ook aanvragen die op alle criteria positief scoren in categorie C worden geplaatst als het totaalbeeld dusdanig gematigd is dat honorering om beleidsmatige redenen niet wenselijk is.

2b. subsidie buitenlandse voorstellingen of concerten in Nederland

Algemeen

Het Fonds Podiumkunsten kan een subsidie verstrekken voor het programmeren van bijzondere buitenlandse voorstellingen of concerten in Nederland. Met deze subsidies wordt beoogd bij te dragen aan de diversiteit van het aanbod op de Nederlandse podia en Nederlands publiek kennis te laten maken met bijzonder aanbod uit het buitenland.

Wie kan aanvragen

Subsidie kan worden aangevraagd door podia en festivals. Aanvragen is mogelijk als de aanvrager rechtspersoonlijkheid bezit. Voor zover hier relevant gaat het om stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid en bv’s.

Waarvoor kan worden aangevraagd

Subsidie kan worden aangevraagd voor het tonen van bijzonder buitenlands aanbod. Het moet gaan om aanbod dat niet (vaak) in Nederland te zien is en dat iets wezenlijks toevoegt aan wat op de Nederlandse podia reeds te zien is. Het strekt tot de aanbeveling als er is voorzien in een randprogramma waarin context wordt verleend aan de presentaties. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld inleidingen, nabesprekingen, lezingen et cetera.

Het subsidiebedrag is nooit hoger dan de reis- en transportkosten voor de betreffende voorstellingen of concerten. Andere kosten, zoals bijvoorbeeld uitkoopsommen, moeten dus op een andere manier worden gedekt.

Hoe wordt de aanvraag beoordeeld

Alle aanvragen die aan de eisen voldoen, worden getoetst aan de volgende criteria:

  • a. artistieke kwaliteit (van de te programmeren voorstellingen of concerten);

  • b. productionele kwaliteit;

  • c. bijdrage aan het Internationaal Cultuurbeleid;

  • d. ondernemerschap;

  • e. bijdrage aan de diversiteit of verscheidenheid van het podiumkunstenaanbod in Nederland.

Voor de toets van criterium a wordt gekeken naar de artistieke kwaliteit. Vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht zijn de drie onderdelen die daarbij worden getoetst. De beschrijving uit de aanvraag staat centraal. Geeft die het vertrouwen dat een interessante voorstelling/concert tot stand komt? Daarbij heeft vakmanschap betrekking op de ambachtelijke vaardigheid van de betrokken makers. Vakmanschap valt niet één-op-één samen met het gevolgd hebben van een vakopleiding. Oorspronkelijkheid gaat over de eigenheid en de herkenbare artistieke signatuur zoals die uit het plan naar voren komt. Zeggingskracht ten slotte hangt af van de wijze waarop en de mate waarin de voorstellingen of concerten naar verwachting het publiek zullen aanspreken. In hoeverre weten de makers hun publiek te beroeren, te prikkelen of te verrassen?

Criterium b heeft betrekking op de productionele kwaliteit. Bij productionele kwaliteit kan worden gedacht aan zaken als ‘getuigt het plan van kennis van zaken, is het haalbaar, is aan alle productionele voorwaarden voldaan’. In dit kader wordt ook gekeken naar de eventuele randprogrammering en de inhoud daarvan.

Bij criterium c wordt gekeken of en in welke mate honorering van de aanvraag aansluit op het Internationaal Cultuurbeleid.

Criterium d betreft het ondernemerschap. Dit uit zich onder andere in een deugdelijke bedrijfsvoering en een overtuigende visie op publieksbereik en -ontwikkeling. Van belang is dat de aanvraag blijk geeft van een visie of strategie op het behalen van (publieks)inkomsten en dat waar mogelijk ook aandacht is besteed aan andere inkomstenbronnen om de activiteiten te realiseren.

Bij criterium e wordt getoetst of deze voorstellingen of concerten iets wezenlijks toevoegen aan wat reeds te zien is op de Nederlandse podia.

Werkwijze

Zie onder 2a.

2c. subsidie uitwisselingsprojecten

Algemeen

Het Fonds Podiumkunsten kan een subsidie verstrekken voor projecten waarbinnen een uitwisseling tussen Nederland en het buitenland tot stand komt. Met deze subsidies wordt beoogd bij te dragen aan de internationalisering van de Nederlandse podiumkunsten.

Wie kan aanvragen

Zowel producerende instellingen ((muziek)theatergroep, ensemble of dansgroep) als festivals en podia kunnen aanvragen. Voorwaarde is wel dat de aanvrager een artistiek-inhoudelijke doelstelling heeft. Aanvragen is mogelijk als de aanvrager rechtspersoonlijkheid bezit. Voor zover hier relevant gaat het om stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid en bv’s.

Waarvoor kan worden aangevraagd

Subsidie kan worden aangevraagd voor een brede range van projecten die bijdragen aan het internationale karakter van de podiumkunsten in Nederland. Het kan gaan om research (waaronder bijvoorbeeld residencies), kennisuitwisseling (lezingen, workshops en dergelijke) of projecten waarin wordt samengewerkt tussen Nederlandse en buitenlandse podiumkunstenaars bij het maken van een productie. Als het om een samenwerkingsproject gaat, moet er sprake zijn van gelijkwaardige artistieke en financiële inbreng (waarbij rekening wordt gehouden met de draagkracht van de buitenlandse partner). Gastregies en andere situaties waarin er sprake is van inhuur door een buitenlandse partij worden niet als samenwerkingsprojecten aangemerkt.

Hoe wordt de aanvraag beoordeeld

Alle aanvragen die aan de eisen voldoen, worden getoetst aan de volgende criteria:

  • a. artistieke kwaliteit;

  • b. productionele kwaliteit van het plan;

  • c. bijdrage aan het Internationaal Cultuurbeleid

  • d. ondernemerschap;

  • e. bijdrage aan de diversiteit of verscheidenheid van het podiumkunstenaanbod in Nederland.

Voor de toets van criterium a wordt gekeken naar de artistieke kwaliteit. Vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht zijn de drie onderdelen die daarbij worden getoetst. De beschrijving uit de aanvraag staat centraal. Geeft die het vertrouwen dat een interessante voorstelling/concert tot stand komt? Daarbij heeft vakmanschap betrekking op de ambachtelijke vaardigheid van de betrokken makers. Vakmanschap valt niet één-op-één samen met het gevolgd hebben van een vakopleiding. Oorspronkelijkheid gaat over de eigenheid en de herkenbare artistieke signatuur zoals die uit het plan naar voren komt. Zeggingskracht ten slotte hangt af van de wijze waarop en de mate waarin de voorstellingen of concerten naar verwachting het publiek zullen aanspreken. In hoeverre weten de makers hun publiek te beroeren, te prikkelen of te verrassen?

Criterium b heeft betrekking op de productionele kwaliteit. Bij productionele kwaliteit kan worden gedacht aan zaken als ‘getuigt het plan van kennis van zaken, is het haalbaar, is aan alle productionele voorwaarden voldaan’..

Bij criterium c wordt gekeken of en in welke mate honorering van de aanvraag aansluit op het Internationaal Cultuurbeleid.

Criterium d betreft het ondernemerschap. Dit uit zich onder andere in een deugdelijke bedrijfsvoering en een overtuigende visie op publieksbereik en -ontwikkeling. Van belang is dat de aanvraag blijk geeft van een visie of strategie op het behalen van (publieks)inkomsten in het buitenland en dat waar mogelijk ook aandacht is besteed aan andere inkomstenbronnen om de activiteiten te realiseren. In principe is een redelijke bijdrage uit het buitenland een vereiste voor een positief oordeel over het ondernemerschap.

Bij criterium e wordt getoetst of deze voorstellingen of concerten iets wezenlijks toevoegen aan wat reeds te zien is op de Nederlandse podia. Dit criterium wordt direct getoetst als er een productie tot stand komt, of indirect als er alleen sprake is van kennisuitwisseling. In het laatste geval gaat het om een inschatting van het belang van het project voor de Nederlandse podiumkunsten in algemene zin.

Werkwijze

Zie onder 2a.

2d. subsidie reiskosten buitenlandse voorstellingen of concerten (via snelloket)

Algemeen

Het Fonds Podiumkunsten kan een subsidie verstrekken voor het projecten waarbij Nederlandse groepen of performers voorstellingen of concerten geven in het buitenland. Met deze subsidies wordt beoogd een bijdrage te verlenen aan het opbouwen en bereiken van publiek in het buitenland voor Nederlandse podiumkunstuitingen.

Voor de subsidievorm geldt een versnelde procedure, waarbij binnen een maand uitsluitsel wordt gegeven. Deze procedure is vooral bedoeld voor relatief eenvoudige projecten met een korte voorbereidingstijd. De aanvraag wordt getoetst aan een beperkt aantal, relatief eenvoudige eisen. De maximale subsidie is beperkt. Voor grotere projecten met een langere voorbereidingstijd, hogere kosten et cetera is daarom de reguliere subsidie voor buitenlandse presentaties beter geschikt. Overigens geldt wel dat de aanvrager moet kiezen of hij een reguliere subsidie aanvraagt of een subsidie bij het snelloket. Het is niet mogelijk eerst een reguliere aanvraag in te dienen en na afwijzing alsnog een aanvraag via het snelloket.

Subsidie voor het geven van voorstellingen en concerten

Voor alle soorten optredens op het gebied van theater, dans, muziek of muziektheater kan subsidie worden aangevraagd. Het kan dus gaan om voorstellingen of concerten van gezelschappen, ensembles, popgroepen, big bands, maar ook van singer-songwriters of dj’s. De aanvraag moet wel worden gedaan door een instelling die rechtspersoonlijkheid heeft (in dit kader: een stichting, vereniging of bv). Eventueel kan ook worden aangevraagd door een vertegenwoordiger (zie onder ‘het indienen van de aanvraag’).

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de uitvoerder (de artiest of band, het ensemble, het gezelschap et cetera) in de afgelopen 18 maanden minimaal 10 keer hebben opgetreden op podia (waaronder ook festivals) die een relevante programmering hebben in het genre of de discipline waarbinnen de groep of de performer opereert. De 10-in-18-eis kan worden gezien als een indirecte toets op de kwaliteit: als een gezelschap, ensemble et cetera met een zekere regelmaat optreedt op een voor het betreffende genre interessant podium, dan gaat het fonds er vanuit dat in het kader van deze regeling de kwaliteit van de activiteiten niet meer afzonderlijk door het fonds getoetst hoeft te worden. Die blijkt immers uit het feit dat de groep in die professionele context door anderen (programmeurs) wordt geprogrammeerd. Voorts wordt op deze wijze getoetst of de aanvrager ook werkelijk actief is in de Nederlandse podiumkunstenpraktijk.

Het moet gaan om podia ‘die ertoe doen’. Podia en festivals die door het Fonds Podiumkunsten worden gesubsidieerd op basis van de Regeling programmeringssubsidies worden in elk geval als relevant aangemerkt. Daarnaast zijn andere podia, die op grond van feitelijke kenmerken als gelijkwaardig kunnen worden aangemerkt, ook relevant. Het gaat dan met name om andere podia en festivals die door gemeentes uit cultuurbudget worden gefinancierd (schouwburgen, vlakke vloertheaters, concertgebouwen) en popzalen en popfestivals die door de gemeente structureel ondersteund worden. Niet relevant zijn optredens in cafés, buurthuizen, in discotheken en in partycentra waar niet vanuit een artistiek-inhoudelijk uitgangspunt wordt geprogrammeerd.

In bijzondere gevallen kunnen ook optredens die niet op een podium of festival plaatsvinden meetellen. Daarbij moet worden gedacht aan vormen van podiumkunst die uit hun aard in de openbare ruimte plaatsvinden (met name locatie- en straattheater). In dat geval worden de uitstraling en belang van de plekken getoetst.

Subsidie is alleen mogelijk als er minimaal 3 buitenlandse optredens zullen worden gegeven. Deze optredens moeten bevestigd zijn door de buitenlandse partij(en). Voorts moeten de optredens een logische samenhang vertonen. Dat betekent onder meer dat de optredens aaneengesloten zijn, binnen een beperkte tijdspanne plaatsvinden en er een geografische samenhang is. Achtergrond is dat dit de effectiviteit van een tour vergroot, doordat de mogelijkheden met betrekking tot bijvoorbeeld publiciteit groter zijn. Als de uitvoerenden tussendoor terugreizen naar Nederland wordt de reeks optredens onderbroken en is er dus feitelijk sprake van twee losse series optredens die los dienen te worden aangevraagd.

Het fonds toetst of de buitenlandse podia relevant zijn aan de hand van de programmering die zij verzorgen. Het gaat hierbij dus eigenlijk om de vraag of het om geschikte podia gaat. Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van de context waarbinnen het podium functioneert en verschilt dus van land tot land. Duidelijk mag zijn dat die context voor een podium in Europa of Noord Amerika veelal anders is dan voor podia in de meeste andere delen van de wereld. Uitgangspunt is in alle situaties dat het om een podium 'van enige importantie' moet gaan. Ook hier geldt dat in bijzondere gevallen ook optredens die niet op een podium of festival plaatsvinden kunnen meetellen als uit de context duidelijk blijkt dat het om een relevante speelplek gaat.

De subsidie is niet bedoeld om herhalingsbezoek te subsidiëren. Als er al eerder ondersteuning is verleend voor een serie optredens in een bepaalde regio wordt daarom gekeken of er ontwikkeling is ten opzichte van de eerder ondersteunde series voorstellingen of concerten. Is geen of onvoldoende sprake van zo’n ontwikkeling, dan wordt de aanvraag afgewezen. Achtergrond is dat de ondersteuning van het fonds ook bedoeld is om contacten en publiek op te bouwen, zodat de optredens uiteindelijk zonder subsidie tot stand komen.

Subsidie voor het bijwonen van voorstellingen en concerten

Subsidie voor het bijwonen van een voorstelling of concert kan worden aangevraagd door of ten behoeve van een componist, toneelschrijver, librettist of choreograaf die is uitgenodigd een uitvoering van het eigen werk bij te wonen. De uitnodiging moet worden overgelegd. Verder is subsidie alleen mogelijk als er sprake is van aanvullende activiteiten, waarvoor de aanwezigheid van de betreffende componist, toneelschrijver, librettist of choreograaf vereist is. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het geven van een lezing of een workshop. Achtergrond van deze eis is dat deze aanvullende activiteiten meerwaarde verlenen aan de aanwezigheid van de scheppende kunstenaar, waardoor het effect groter kan worden (vergroting publieksbereik, bekendheid bij buitenlands publiek et cetera) en er geen sprake is van een reguliere promotionele activiteit.

Subsidiebedrag en verdeling budget

Het subsidiebedrag is in principe gelijk aan het totaal van de reiskosten van de betrokkenen en – waar relevant – de transportkosten van instrumenten, materialen en dergelijke tot een maximum van € 5.000 als de optredens binnen Europa plaatsvinden en € 7.500 als de optredens daarbuiten zijn. Onder Europa verstaan we het gebied dat wordt begrensd door de Noordelijke IJszee in het noorden, de Atlantische Oceaan in het westen, de Afrikaanse kust in het zuiden en de Oeral in het oosten (geografisch Europa).

In voorkomende gevallen is ook vergoeding van reiskosten van anderen dan de uitvoerenden mogelijk, mits hun aanwezigheid vereist is voor realisatie van de activiteiten (decorbouwers, roadies et cetera). De aanvraag moet duidelijk maken waarom vergoeding van hun reiskosten nodig is. Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van realistische prijsopgaven (in de vorm van offertes) voor de standaard vervoersvorm (ticket tweede klasse of toeristenklasse, huur eigen vervoer). Indien er met eigen vervoer wordt gereisd kan hiervoor een bedrag van 0,48 ct/kilometer worden gehanteerd. Bij de aanvraag moet dan een realistische berekening van het aantal te rijden kilometers worden gevoegd.

Voor subsidiëring op deze regeling is een beperkt budget beschikbaar. Als het budget is uitgeput, worden aanvragen automatisch afgewezen. Vanwege de beperktheid van het budget is ervoor gekozen per aanvrager nooit meer dan twee keer per jaar subsidie te verlenen. Overigens is een uitzondering mogelijk als de aanvrager een vertegenwoordiger is en daardoor in een bepaald geval alleen formeel sprake is van meer dan twee aanvragen. In dat geval kan er maximaal tweemaal per jaar worden aangevraagd per groep, performer of individu.

Werkwijze

Een aanvraag kan worden ingediend met behulp van een speciaal formulier. Als het formulier juist is ingevuld en alle gevraagde bijlagen zijn bijgevoegd, is het besluit binnen 30 dagen bekend. Indienen kan niet eerder dan 4 maanden voor het eerste buitenlandse optreden. Aanvragen die te vroeg zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. Hiervoor is gekozen omdat er in de praktijk vaak sprake is van aanzienlijke veranderingen in de geplande optredens. Het ver van tevoren honoreren van aanvragen brengt een risico met zich mee dat de subsidie vervolgens moet worden ingetrokken omdat de uiteindelijk gerealiseerde optredens sterk afwijken van wat in de aanvraag opgenomen was. Verder is het door het beperkte budget niet wenselijk dat ver vooruit aanvragen worden ingediend. Indienen is mogelijk tot een maand voor het eerste optreden. Als het eerste optreden bijvoorbeeld op 18 maart plaatsvindt, kan dus vanaf 18 november tot en met 18 februari ingediend worden.

Het indienen van de aanvraag kan ook geschieden door een instelling die optreedt als vertegenwoordiger van degene(n) die naar het buitenland reist of reizen. Deze mogelijkheid is met name opgenomen voor het muziekveld, waar sprake is van professionele intermediairs die voor meerdere ensembles of groepen werken (zoals managementbureaus). De instelling moet wel in het bezit zijn van rechtspersoonlijkheid en hij moet ook als vertegenwoordiger aan te merken zijn. Als de vertegenwoordiging niet direct uit de statuten blijkt (professionele vertegenwoordigers), kan nog naar de praktijk worden gekeken.

3. Indiening en behandeling

Deze paragraaf is niet van toepassing op de subsidies die worden verstrekt via het snelloket.

Wijze van indiening

Aanvragen moeten worden ingediend met behulp van een aanvraagformulier dat bij de betreffende subsidievorm hoort. Aanvraagformulieren zijn te vinden op de website van het Fonds Podiumkunsten. De activiteiten moeten worden beschreven aan de hand van een aantal door het Fonds Podiumkunsten geformuleerde vragen. De aanvraag en de daarbij behorende informatie is leidend voor toetsing of de aanvrager in aanmerking komt voor subsidie. Het is dus van belang dat de aanvraag helder is en een goed beeld geeft.

Alleen als de aanvraag op tijd is ingediend, het aanvraagformulier juist is ingevuld en alle gevraagde informatie is bijgesloten, kan de aanvraag in behandeling worden genomen. Het Fonds Podiumkunsten vraagt geen nadere informatie op als de aanvraag onvoldoende helder is. Informatie en bijlagen die te laat worden ingediend, worden niet meegenomen in de beoordeling van de aanvraag.

Geen subsidie

Voor een bepaalde activiteit kan niet meer dan twee keer subsidie worden aangevraagd. Dat betekent dus dat als een aanvraag niet wordt gehonoreerd, deze maar maximaal één keer opnieuw kan worden ingediend. De aard van het advies maakt daarbij niet uit. Ook als het advies in principe positief was, maar de aanvraag niet is gehonoreerd omdat de aanvraag een lage prioriteit heeft gekregen, mag maar eenmaal opnieuw worden ingediend. De activiteiten staan bij deze toets centraal. Het maakt niet uit of de aanvraag is aangepast, bijvoorbeeld omdat elementen zijn toegevoegd of weggelaten of omdat de titel, planning of inhoudelijk betrokkenen zijn veranderd. Deze beperking geldt ook als voor een bepaalde activiteit een andersoortige subsidie bij het Fonds Podiumkunsten is aangevraagd.

Een aanvrager die eerder subsidie van het Fonds Podiumkunsten heeft ontvangen, maar zich niet aan de aan dat subsidie verbonden voorwaarden en verplichtingen heeft gehouden kan in beginsel twee jaar lang niet opnieuw aanvragen. De achtergrond van deze regeling is dat het Fonds Podiumkunsten aanvragers in principe het vertrouwen geeft dat zij het subsidie juist gebruiken. Als dat vertrouwen wordt beschaamd, geldt in beginsel voor een periode van twee jaar een aanvraagblokkade. In beginsel, omdat wel gekeken wordt naar de aard en ernst van de overtreding.

Subsidie kan niet worden aangevraagd als binnen vier maanden na de indiendatum een openbare activiteit plaatsvindt (een openbare repetitie, concert of voorstelling). Dit om te voorkomen dat lopende de behandeltijd van 13 weken wijzigingen in de activiteiten optreden.

Verder kan een aanvraag worden afgewezen als die te vaag of onduidelijk is over de activiteiten, en daardoor niet goed kan worden beoordeeld. Ook kan een aanvraag worden afgewezen als subsidie niet noodzakelijk is, omdat de activiteiten sowieso doorgaan, of als de aanvraag betrekking heeft op reeds afgeronde activiteiten.

4. Verplichtingen en verantwoording

Veranderingen die wezenlijk zijn voor de subsidiëring moeten worden gemeld. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als de activiteiten niet of anders worden uitgevoerd. Ook kan in het subsidiebesluit een verplichting zijn opgenomen op grond waarvan specifieke zaken gemeld moeten worden.

Als achteraf blijkt dat er sprake is van een wezenlijke verandering die niet is gemeld, kan het Fonds Podiumkunsten het subsidie lager vaststellen of zelfs helemaal intrekken. Dit is geheel voor risico van de aanvrager. In geval van twijfel kan een aanvrager contact opnemen met het Fonds Podiumkunsten om te bepalen of sprake is van een wezenlijke wijziging. Hier is in elk geval sprake van als minder voorstellingen of concerten worden gerealiseerd dan afgesproken of als bepalende betrokkenen zoals bijvoorbeeld regisseur, tekstschrijver of acteur(s) wijzigen.

Subsidies kleiner dan € 25.000 hoeven niet standaard verantwoord te worden. Het Fonds Podiumkunsten controleert door middel van steekproeven of de activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd. De aanvrager moet dus kunnen aantonen dat dit het geval is. Dat kan bijvoorbeeld door het op verzoek insturen van het geproduceerde resultaat (bijvoorbeeld de compositie die is geschreven). Als niet in het kader van de steekproef gevraagd wordt nadere informatie in te sturen, wordt het subsidie ambtshalve door het Fonds Podiumkunsten vastgesteld. De aanvrager wordt hierover schriftelijk geïnformeerd.

Subsidies van € 25.000 of meer dienen inhoudelijk verantwoord te worden. De verantwoording bestaat uit een beschrijving van de gerealiseerde activiteiten en een overzicht van het aantal concerten of voorstellingen, inclusief de plekken waar de activiteiten plaatsvonden en het aantal bezoekers.

5. Tot slot

Deze toelichting moet worden gelezen in combinatie met de Deelregeling internationaliseringssubsidies Fonds Podiumkunsten. Als u vragen hebt of meer informatie wilt, kunt u contact met ons opnemen.

Naar boven