Algemeen Reglement Fonds Podiumkunsten

6 juni 2011

Het bestuur van het Fonds Podiumkunsten,

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

bestuur:

de raad van bestuur van de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+;

deelregeling:

een op deze regeling gebaseerde regeling waarin nadere regels zijn opgenomen over de verstrekking van subsidies;

Fonds Podiumkunsten:

de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+;

Nederland:

het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland inclusief Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en Aruba, Curaçao en Sint Maarten;

Artikel 2. Doel

  • 1. Het bestuur verstrekt, in overeenstemming met artikel 3 van de statuten van het Fonds Podiumkunsten, subsidies voor activiteiten die bijdragen aan het bevorderen van de kwaliteit en diversiteit van het scheppen, produceren en programmeren van de professionele podiumkunsten in Nederland en het opbouwen van een publiek daarvoor.

  • 2. Het bestuur kan een of meer deelregelingen vaststellen waarin nadere bepalingen zijn opgenomen voor het verstrekken van subsidie.

Artikel 3. Toepasbaarheid

Het bepaalde in deze regeling is van toepassing op alle subsidies die het bestuur verstrekt, tenzij in een deelregeling wordt afgeweken van hetgeen in onderhavige regeling bepaald is.

Artikel 4. Kring van aanvragers

  • 1. Een subsidie aan of ten behoeve van een natuurlijk persoon wordt slechts verstrekt als deze artistiek-inhoudelijk actief is in de podiumkunsten en in die hoedanigheid aantoonbaar geïntegreerd is in de professionele podiumkunstpraktijk in Nederland.

  • 2. Een subsidie aan een rechtspersoon wordt slechts verstrekt als deze in Nederland gevestigd is. In bijzondere gevallen kan het bestuur subsidie verstrekken aan een buiten Nederland gevestigde instelling als dat bijdraagt aan de doelstelling van de betreffende subsidievorm.

Artikel 5. Weigeringsgronden

  • 1. Het bestuur kan, onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, subsidie weigeren:

    • a. als de behoefte aan ondersteuning door de aanvrager naar het oordeel van het bestuur onvoldoende is aangetoond;

    • b. als de aanvrager niet aannemelijk heeft gemaakt dat de voor de activiteiten beschikbare financiële middelen, met inbegrip van de bijdrage van het Fonds Podiumkunsten en eventuele eigen inkomsten uit entreegelden, sponsoring of anderszins, voldoende zijn om de activiteiten uit te voeren;

    • c. als (de resultaten van) de activiteiten waarvoor een subsidie wordt verstrekt niet openbaar toegankelijk zijn.

  • 2. In een deelregeling kunnen andere weigeringsgronden dan die uit het eerste lid worden opgenomen.

Artikel 6. Subsidieplafonds

  • 1. Het bestuur kan subsidieplafonds instellen voor een of meer subsidievormen.

  • 2. Bij deelregeling wordt bepaald hoe een subsidieplafond wordt ingesteld en op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 7. Aan de subsidie verbonden verplichtingen

  • 1. De ontvanger van het subsidie meldt onverwijld aan het bestuur als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

    • b. niet of niet geheel aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. er aanzienlijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

  • 2. De ontvanger van het subsidie plaatst het logo of de naam van het Fonds Podiumkunsten op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten.

  • 3. In de gevallen, bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Awb, is de ontvanger van het subsidie aan het Fonds een door hem te bepalen vergoeding voor vermogensvorming verschuldigd. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken, wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de instelling wordt ontvangen. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door één of drie onafhankelijke deskundigen.

  • 4. Een subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat de ontvanger het bestuur toestemming geeft (delen van) de aanvraag of het inhoudelijk en financieel eindverslag of overige op de aanvraag van toepassing zijnde documentatie (inclusief beeldmateriaal) openbaar te maken of anderszins te presenteren of te verveelvoudigen, zonder dat de aanvrager daarvoor een vergoeding ontvangt. Openbaarmaking, presentatie of verveelvoudiging vindt uitsluitend plaats ter verantwoording van de werkzaamheden van het Fonds Podiumkunsten.

  • 5. Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste tot en met vierde lid opgenomen verplichtingen aan de subsidie verbinden.

Artikel 8. Verantwoording

  • 1. De ontvanger van het subsidie stuurt binnen 3 maanden na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen einddatum een korte verantwoording in over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 2. Het bepaalde in het voorgaande lid is niet van toepassing als het verstrekte subsidie minder dan € 25.000 bedraagt of als in een deelregeling anderszins is bepaald.

  • 3. Als het verstrekte subsidie € 125.000 of meer bedraagt, kan het bestuur de ontvanger verplichten binnen 3 maanden na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen einddatum tevens een financiële verantwoording met daarbij een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in te zenden.

Artikel 9. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 11. Intrekking

  • 1. Het Algemeen reglement van de stichting Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten+ wordt ingetrokken.

  • 2. Alle deelregelingen die berusten op de in het eerste lid genoemde regeling worden na intrekking van voornoemde regeling geacht op onderhavige regeling te berusten.

  • 3. Inwerkingtreding van deze regeling brengt geen verandering aan in de rechten en verplichtingen die rusten op subsidieontvangers waaraan daarvoor subsidie is verstrekt. [onder meer nodig omdat de regeling vierjarige subsidies 2009–2012 geen bepalingen over verantwoording bevat en daarvoor dus direct werd teruggevallen op het AR].

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Algemeen reglement Fonds Podiumkunsten.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Het bestuur van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+,

namens deze:

G. Lawson,

directeur / voorzitter Raad van Bestuur.

Vastgesteld in de vergadering van de Raad van Bestuur d.d. 6 juni 2011.

Naar boven