Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 september 2011, nr. WJZ/323923 (2777), houdende regels voor het vaststellen van de bedragen voor de materiële instandhouding primair onderwijs in Caribisch Nederland voor het jaar 2012 (Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding primair onderwijs BES 2012)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 97, vierde lid, en 98, eerste lid, van de Wet primair onderwijs BES;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

school:

school als bedoeld in artikel 1 van de wet;

wet:

Wet primair onderwijs BES.

Artikel 2. Bedrag per school

Het bedrag, bedoeld in artikel 97, derde lid, onder a, van de wet wordt vastgesteld op USD 22.172,37.

Artikel 3. Bedrag per leerling

Het bedrag, bedoeld inartikel 97, derde lid, onder c, van de wet wordt vastgesteld op USD 348,12 per leerling.

Artikel 4. Aanvullende bekostiging: het overgangsbudget

  • 1. Het bevoegd gezag ontvangt voor een school aanvullende bekostiging indien de som van de bedragen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, voor de school minder bedraagt dan de uitgaven voor de materiële instandhouding van het jaar 2009 van die school zoals deze naar het oordeel van de minister zijn vastgesteld.

  • 2. De aanvullende bekostiging bedraagt het verschil tussen de materiële uitgaven van het jaar 2009 van de school zoals deze naar het oordeel van de minister zijn vastgesteld en de voor de school op grond van de artikelen 2 en 3 berekende aanvullende bekostiging.

Artikel 5. Aanvullende bekostiging: verhoging met 5%

De bijzondere bekostiging bedraagt 5% van de bekostiging, berekend met inachtneming van de artikelen 2 tot en met 4.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding primair onderwijs BES 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Inleiding

De scholen voor het basisonderwijs ontvangen naast de bekostiging voor het personeel een bekostiging voor de materiële instandhouding (mi-bekostiging). De mi-bekostiging is een kalenderjaarbekostiging, in de vorm van een lumpsumbedrag. Dit bedrag is samengesteld uit een bedrag per school en een bedrag per leerling. Grondslag voor de berekening is het aantal leerlingen op 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de bekostiging is bedoeld. De mi-bekostiging heeft betrekking op:

  • onderhoud;

  • energie- en waterverbruik;

  • middelen (waaronder mede wordt verstaan lesmateriaal);

  • administratie, beheer en bestuur;

  • schoonmaken;

  • publiekrechtelijke heffingen.

De rekenregels voor de mi-bekostiging zijn gebaseerd op een vereenvoudigde versie van de regels zoals die in het Europese deel van Nederland gelden. De regels zijn vereenvoudigd omdat op dit moment de onderbouwing van de bekostiging niet kan worden vastgesteld; hiertoe is een gedegen onderzoek noodzakelijk.

Overgangsmaatregelen (artikelen 4 en 5)

Overgangsbudget

Artikel 4 geeft uitwerking aan de toezegging die aan de scholen voor basisonderwijs in Caribisch Nederland is gedaan, dat zij er in de jaren 2011 tot en met 2013 financieel niet op achteruit zullen gaan. Om dit te kunnen garanderen, is per school het financiële beeld van 2009 opgetekend. Scholen die op basis van de rekenregels zoals opgenomen in de artikelen 2 en 3 een lager bekostigingsbedrag zouden krijgen dan het bedrag dat is opgetekend, krijgen in de periode 2011 tot en met 2013 een extra bedrag, het zogenoemde ‘overgangsbudget’. Het overgangsbudget dat naar het oordeel van de minister bij beschikking zal worden vastgesteld, geldt zowel voor het personele deel van de lumpsum als voor de materiële instandhouding. Op beide deelbudgetten zullen scholen er de eerste drie jaar na de transitie financieel niet op achteruit gaan. Deze systematiek is voor 2012 gelijk aan de systematiek die in 2011 is gehanteerd.

Bij het bevoegd gezag van de Rooms Katholieke scholen op Bonaire zijn de financiële gegevens voor 2009 op het niveau van het bevoegd gezag opgetekend en niet voor elk van de vier scholen afzonderlijk. Het overgangsbudget wordt daarom in dit geval op bestuursniveau vastgesteld.

Verhoging met 5%

Om te voorkomen dat er financiële problemen ontstaan door onvolkomenheden in de optekening van het financiële beeld van 2009, of door kosten die in de gehanteerde grondslag onvoldoende terugkomen, of door noodzakelijke prijsbijstellingen die eerder niet zijn doorgevoerd, is de bekostiging in 2011 verhoogd met 5%. Deze verhoging wordt in 2012 gehandhaafd.

Onderzoek bekostiging

Onder meer in de toelichting op de Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding primair onderwijs BES 2011 is aangekondigd dat in 2011 een bekostigingsonderzoek zou plaatsvinden.

In de loop van 2011 is door deskundigen van het ministerie vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden op de scholen in Caribisch Nederland. Ook is gebleken dat inzicht in financiële kengetallen bij alle betrokkenen ontbreekt. Deze gegevens zijn bovendien zeer moeizaam te achterhalen en/of te construeren. Met de bevoegde gezagsorganen is daarom in juni 2011 een traject afgesproken dat tot een beter inzicht moet leiden. Deze afspraken zijn in juli in een brief vastgelegd.

Het administratiekantoor dat door de bevoegde gezagsorganen gezamenlijk is ingehuurd, kan de bevoegde gezagsorganen helpen bij de eerste stap in het verkrijgen van het benodigde financiële inzicht. Onder andere door het opstellen van een begroting, een beginbalans en kwartaalrapportages die inzicht geven in alle inkomsten en uitgaven van de scholen.

Bijzondere bekostiging van 10%

Via verschillende kanalen hebben bevoegde gezagsorganen in 2011 gewezen op de bijzondere omstandigheden van hun scholen en is verzocht om extra bekostiging. In reactie hierop is – onder voorwaarden – een bijzondere bekostiging toegekend (bij beschikkingen op grond van art. 103, tweede en derde lid, jo. 98, tweede lid, WPO BES). Het gaat om een verhoging van 10% van zowel het personele als het materiële deel van de lumpsum (inclusief het eventuele overgangsbudget en inclusief de eerder genoemde 5% verhoging). Deze bijzondere bekostiging is in augustus 2011 toegekend, werkt terug tot 1 januari 2011 en loopt tot en met 31 december 2013. Deze bijzondere bekostiging staat los van de bekostigingsregelingen (de Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding primair onderwijs BES en de Regeling bekostiging personeel PO BES).

Loon- en prijsbijstelling

Er is ten opzichte van de bedragen in de Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding PO BES 2011 geen loon- en prijsbijstelling toegepast om te komen tot de bedragen in de onderhavige regeling. Hieraan ligt een aantal overwegingen ten grondslag:

  • de bedragen in artikel 2 en 3 zijn al met 5% verhoogd, onder andere omdat in het verleden mogelijk noodzakelijke prijsbijstellingen niet zijn doorgevoerd (artikel 4),

  • in verband met bijzondere omstandigheden hebben de bevoegde gezagsorganen in Caribisch Nederland in 2011 een bijzondere bekostiging toegekend gekregen ter hoogte van 10%,

  • met de bevoegde gezagsorganen is afgesproken dat een eventuele verdere aanpassing van de bekostiging afhankelijk is van een beter beeld van de financiële situatie van de scholen.

Daarnaast is van belang dat door het kabinet is besloten om geen prijsbijstelling beschikbaar te stellen.

Handhaving en uitvoering

Op basis van de uitvoeringstoets van DUO is gebleken dat DUO geen uitvoerings- en handhavingsproblemen voorziet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven