De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 97, vierde lid, en 98, eerste lid, van de Wet primair onderwijs BES;
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- minister:
-
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
- school:
-
school als bedoeld in artikel 1 van de wet;
- wet:
-
Wet primair onderwijs BES.
Artikel 2. Bedrag per school
Het bedrag, bedoeld in artikel 97, derde lid, onder a, van de wet wordt vastgesteld op USD 22.172,37.
Artikel 3. Bedrag per leerling
Het bedrag, bedoeld inartikel 97, derde lid, onder c, van de wet wordt vastgesteld op USD 348,12 per leerling.
Artikel 4. Aanvullende bekostiging: het overgangsbudget
-
1. Het bevoegd gezag ontvangt voor een school aanvullende bekostiging indien de som van de bedragen, bedoeld in de artikelen
2 en 3, voor de school minder bedraagt dan de uitgaven voor de materiële instandhouding van het jaar 2009 van die school zoals
deze naar het oordeel van de minister zijn vastgesteld.
-
2. De aanvullende bekostiging bedraagt het verschil tussen de materiële uitgaven van het jaar 2009 van de school zoals deze
naar het oordeel van de minister zijn vastgesteld en de voor de school op grond van de artikelen 2 en 3 berekende aanvullende
bekostiging.
Artikel 5. Aanvullende bekostiging: verhoging met 5%
De bijzondere bekostiging bedraagt 5% van de bekostiging, berekend met inachtneming van de artikelen 2 tot en met 4.
Artikel 6. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Artikel 7. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding primair onderwijs BES 2012.
TOELICHTING
Inleiding
De scholen voor het basisonderwijs ontvangen naast de bekostiging voor het personeel een bekostiging voor de materiële instandhouding
(mi-bekostiging). De mi-bekostiging is een kalenderjaarbekostiging, in de vorm van een lumpsumbedrag. Dit bedrag is samengesteld
uit een bedrag per school en een bedrag per leerling. Grondslag voor de berekening is het aantal leerlingen op 1 oktober voorafgaand
aan het kalenderjaar waarvoor de bekostiging is bedoeld. De mi-bekostiging heeft betrekking op:
-
– onderhoud;
-
– energie- en waterverbruik;
-
– middelen (waaronder mede wordt verstaan lesmateriaal);
-
– administratie, beheer en bestuur;
-
– schoonmaken;
-
– publiekrechtelijke heffingen.
De rekenregels voor de mi-bekostiging zijn gebaseerd op een vereenvoudigde versie van de regels zoals die in het Europese
deel van Nederland gelden. De regels zijn vereenvoudigd omdat op dit moment de onderbouwing van de bekostiging niet kan worden
vastgesteld; hiertoe is een gedegen onderzoek noodzakelijk.
Overgangsmaatregelen (artikelen 4 en 5)
Overgangsbudget
Artikel 4 geeft uitwerking aan de toezegging die aan de scholen voor basisonderwijs in Caribisch Nederland is gedaan, dat
zij er in de jaren 2011 tot en met 2013 financieel niet op achteruit zullen gaan. Om dit te kunnen garanderen, is per school
het financiële beeld van 2009 opgetekend. Scholen die op basis van de rekenregels zoals opgenomen in de artikelen 2 en 3 een
lager bekostigingsbedrag zouden krijgen dan het bedrag dat is opgetekend, krijgen in de periode 2011 tot en met 2013 een extra
bedrag, het zogenoemde ‘overgangsbudget’. Het overgangsbudget dat naar het oordeel van de minister bij beschikking zal worden
vastgesteld, geldt zowel voor het personele deel van de lumpsum als voor de materiële instandhouding. Op beide deelbudgetten
zullen scholen er de eerste drie jaar na de transitie financieel niet op achteruit gaan. Deze systematiek is voor 2012 gelijk
aan de systematiek die in 2011 is gehanteerd.
Bij het bevoegd gezag van de Rooms Katholieke scholen op Bonaire zijn de financiële gegevens voor 2009 op het niveau van het
bevoegd gezag opgetekend en niet voor elk van de vier scholen afzonderlijk. Het overgangsbudget wordt daarom in dit geval
op bestuursniveau vastgesteld.
Verhoging met 5%
Om te voorkomen dat er financiële problemen ontstaan door onvolkomenheden in de optekening van het financiële beeld van 2009,
of door kosten die in de gehanteerde grondslag onvoldoende terugkomen, of door noodzakelijke prijsbijstellingen die eerder
niet zijn doorgevoerd, is de bekostiging in 2011 verhoogd met 5%. Deze verhoging wordt in 2012 gehandhaafd.
Onderzoek bekostiging
Onder meer in de toelichting op de Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding primair onderwijs BES 2011 is aangekondigd dat in 2011 een bekostigingsonderzoek zou plaatsvinden.
In de loop van 2011 is door deskundigen van het ministerie vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden op de
scholen in Caribisch Nederland. Ook is gebleken dat inzicht in financiële kengetallen bij alle betrokkenen ontbreekt. Deze
gegevens zijn bovendien zeer moeizaam te achterhalen en/of te construeren. Met de bevoegde gezagsorganen is daarom in juni
2011 een traject afgesproken dat tot een beter inzicht moet leiden. Deze afspraken zijn in juli in een brief vastgelegd.
Het administratiekantoor dat door de bevoegde gezagsorganen gezamenlijk is ingehuurd, kan de bevoegde gezagsorganen helpen
bij de eerste stap in het verkrijgen van het benodigde financiële inzicht. Onder andere door het opstellen van een begroting,
een beginbalans en kwartaalrapportages die inzicht geven in alle inkomsten en uitgaven van de scholen.
Bijzondere bekostiging van 10%
Via verschillende kanalen hebben bevoegde gezagsorganen in 2011 gewezen op de bijzondere omstandigheden van hun scholen en
is verzocht om extra bekostiging. In reactie hierop is – onder voorwaarden – een bijzondere bekostiging toegekend (bij beschikkingen
op grond van art. 103, tweede en derde lid, jo. 98, tweede lid, WPO BES). Het gaat om een verhoging van 10% van zowel het
personele als het materiële deel van de lumpsum (inclusief het eventuele overgangsbudget en inclusief de eerder genoemde 5%
verhoging). Deze bijzondere bekostiging is in augustus 2011 toegekend, werkt terug tot 1 januari 2011 en loopt tot en met
31 december 2013. Deze bijzondere bekostiging staat los van de bekostigingsregelingen (de Regeling vaststelling bedragen materiële
instandhouding primair onderwijs BES en de Regeling bekostiging personeel PO BES).
Loon- en prijsbijstelling
Er is ten opzichte van de bedragen in de Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding PO BES 2011 geen loon- en
prijsbijstelling toegepast om te komen tot de bedragen in de onderhavige regeling. Hieraan ligt een aantal overwegingen ten
grondslag:
-
– de bedragen in artikel 2 en 3 zijn al met 5% verhoogd, onder andere omdat in het verleden mogelijk noodzakelijke prijsbijstellingen
niet zijn doorgevoerd (artikel 4),
-
– in verband met bijzondere omstandigheden hebben de bevoegde gezagsorganen in Caribisch Nederland in 2011 een bijzondere bekostiging
toegekend gekregen ter hoogte van 10%,
-
– met de bevoegde gezagsorganen is afgesproken dat een eventuele verdere aanpassing van de bekostiging afhankelijk is van een
beter beeld van de financiële situatie van de scholen.
Daarnaast is van belang dat door het kabinet is besloten om geen prijsbijstelling beschikbaar te stellen.
Handhaving en uitvoering
Op basis van de uitvoeringstoets van DUO is gebleken dat DUO geen uitvoerings- en handhavingsproblemen voorziet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.