Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 22 september 2011, nr. IENM/BSK-2011/129301 tot wijziging van de Drinkwaterregeling (wijziging tijdstip inwerkingtreding artikelen 5 en 6)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 6, tweede lid, en 8, vierde lid, van het Drinkwaterbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 23, tweede lid, van de Drinkwaterregeling komt te luiden:

  • 2. De artikelen 5 en 6 treden in werking op een door de Minister te bepalen tijdstip.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

TOELICHTING

Met de onderhavige regeling wordt artikel 23, tweede lid, van de Drinkwaterregeling gewijzigd. Met dat artikellid werd voorzien in de inwerkingtreding met ingang van 1 oktober 2011 van de artikelen 5 en 6 van de Drinkwaterregeling. De vaste Kamercommissie van Infrastructuur en Milieu heeft de Staatssecretaris per brief (PM vindplaats) verzocht de inwerkingtreding van de genoemde bepalingen uit te stellen tot een latere datum zodat de Tweede Kamer nog in de gelegenheid is zich uit te spreken over deze artikelen van de regeling.

Als gevolg van deze wijziging is niet meer voorzien in een concreet tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 5 en 6 van de Drinkwaterregeling. In die inwerkingtreding zal op een later tijdstip worden voorzien wanneer de Tweede Kamer in de gelegenheid is geweest zich over de bewuste artikelen uit te spreken.

In artikel 5 zijn uitgangspunten opgenomen die de Minister van Infrastructuur en Milieu hanteert bij de berekening van de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Drinkwaterwet. Op grond van artikel 10, derde lid, van de Drinkwaterwet stelt de Minister tweejaarlijks vóór 1 november de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet vast.

In artikel 6 is bepaald hoe de maximaal toegestane vermogenskosten moeten worden berekend die de eigenaar van een drinkwaterbedrijf mag doorberekenen in het tarief voor drinkwater.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

Naar boven