Instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden IenM

22 september 2011

Nr. IenM/BSK-2011/89406

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

In overeenstemming met het Departementaal Georganiseerd Overleg, als bedoeld in artikel 113 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, ingesteld voor het Ministerie van Infrastructuur en Milieu;

Besluit:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

de minister:

de Minister van Infrastructuur en Milieu;

het ministerie:

het Ministerie van Infrastructuur en Milieu;

medewerker:

degene die op basis van een ambtelijke aanstelling werkzaamheden verricht of heeft verricht bij het ministerie.

Artikel 2

Deze regeling is niet van toepassing voor zover een bezwaarschrift betrekkingheeft op de uitkomst van de bepaling van de zwaarte van de functie van een ambtenaar, bedoeld in artikel 5, derde lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

§ 2. De Commissie

Artikel 3

  • 1. Er is een Bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden Infrastructuur en Milieu.

  • 2. De commissie heeft tot taak: de minister te adviseren over de te nemen beslissing op een haar voorgelegd bezwaar van een medewerker tegen een besluit of handeling in verband met de dienstbetrekking;

Artikel 4

  • 1. De commissie bestaat uit:

    • a. een voorzitter, tevens lid, niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de minister.

    • b. twee leden.

  • 2. Als leden van een bezwarencommissie treden op ambtenaren van het ministerie die door de minister op een lijst zijn geplaatst van mogelijke deelnemers aan een bezwarencommissie.

  • 3. Op voorgenoemde lijst staan ook leden op voordracht van het Departementaal Georganiseerd Overleg.

  • 4. De leden worden, behoudens tussentijds ontslag, voor vier jaar benoemd. De benoeming kan aansluitend eenmaal voor vier jaar worden verlengd.

Artikel 5

  • 1. Indien een bezwaar is gericht tegen een vastgestelde formele beoordeling of tegen een ontslag, wordt in de commissie een lid opgenomen dat wordt vermeld op een lijst van personen, samengesteld op voordracht van het Departementaal Georganiseerd Overleg.

  • 2. In verband met voor een zaak noodzakelijke kennis kan een ter zake deskundige persoon als informant worden toegevoegd aan een commissie.

  • 3. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris van het Expertisecentrum arbeidsjuridisch. De secretaris die wordt toegevoegd aan de commissie mag niet betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het bestreden besluit of de bestreden handeling.

Artikel 6

  • 1. De leden van de commissie verschonen zich van de behandeling van zaken waarbij zij in enig opzicht betrokken zijn geweest of indien sprake is van een omstandigheid, waardoor naar objectieve maatstaven getwijfeld kan worden aan de onpartijdigheid.

  • 2. De leden van de commissie kunnen worden gewraakt om aan de behandeling van in het eerste lid bedoelde zaken deel te nemen.

  • 3. Een verzoek tot wraking wordt voorafgaande aan de behandeling ter zitting schriftelijk ingediend bij de secretaris van de commissie.

  • 4. De fungerend voorzitter beslist op een verzoek tot wraking. Indien het verzoek tot wraking de voorzitter betreft, beslist een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 7

  • 1. De bij de behandeling van een zaak betrokken leden van de commissie stellen het advies van de commissie vast bij meerderheid van stemmen. Geen der leden onthoudt zich van stemming.

  • 2. De bij de behandeling van een zaak fungerend voorzitter en secretaris van de commissie ondertekenen het advies en het verslag van de hoorzitting.

  • 3. De secretaris zendt het advies en het verslag van de hoorzitting aan de minister.

Artikel 8

  • 1. De commissie kan van de minister de medewerking verlangen die zij nodig acht voor de behandeling van een bezwaar.

  • 2. De commissie kan het horen opdragen aan de fungerend voorzitter.

  • 3. Het horen van de indiener van het bezwaarschrift vindt plaats in aanwezigheid van degene die namens de minister het bestreden besluit heeft genomen of de betreden handeling heeft verricht.

  • 4. Het horen vindt niet in het openbaar plaats.

§ 3. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9

De benoeming van de op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit zittende leden van de algemene bezwarenadviescommissie VROM en de bezwarencommissie personele aangelegenheden Verkeer en Waterstaat van de commissie blijft, behoudens tussentijds ontslag, van kracht voor de periode waarvoor zij zijn benoemd.

Artikel 10

De Regeling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden Verkeer en Waterstaat 2008 en de regeling Algemene bezwarenadviescommissie VROM worden ingetrokken. Bezwaren die in behandeling zijn genomen voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden behandeld op basis van de regelingen genoemd in de vorige volzin.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatcourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden IenM.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

namens deze:

de Secretaris-Generaal,

S. Riedstra.

TOELICHTING

Algemeen

Bij Koninklijk Besluit is op 14 oktober 2010 het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) gevormd door het samenvoegen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (VenW)en een deel van het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM).

Nu zowel het ministerie van VROM als het ministerie van VenW niet meer bestaan heeft dit ook gevolgen voor de bestaande bezwaarcommisies, de wijze waarop de behandeling van bezwaarzaken plaatsvindt en de wijze waarop de bezwarencommissie werkt.

Met dit instellingsbesluit wordt de bezwarencommissie personele aangelegenheden IenM ingesteld en worden de Algemene bezwarenadviescommissie VROM en de hoorcommissie personele aangelegenheden VenW opgeheven. De respectievelijke regelingen worden ingetrokken.

Er is gekozen voor een commissie op basis van artikel 7:13 Algemene wet Bestuursrecht. Dit is een commissie waarbij de voorzitter niet in dienst is van of werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het betrokken bestuursorgaan, in deze de minister van Infrastructuur en Milieu.

Mediation

Bij dreigende conflicten bestaat ook de mogelijk van mediation. Het Expertise Centrum arbeidsjuridisch kan hierbij ondersteuning bieden.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Dit artikel gaat over de reikwijdte van de regeling. Bij betreffende advisering door een andere commissie kan worden gedacht aan de Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering (CABF) zoals die genoemd wordt in (de artikelen 6 en 7 van) de Regeling bezwaren procedure functiewaardering BBRA1984. Deze commissie adviseert de betrokken minister over een bezwaar van een medewerker van zijn ministerie gericht tegen de vastgestelde waarderingsuitkomst van zijn functie. In eenzelfde bezwaarschrift kan ook de juistheid van een aan functiewaardering ten grondslag liggende functiebeschrijving ter discussie worden gesteld. In dat geval is ook en allereerst de commissie bevoegd om advies te geven over de juistheid van de functiebeschrijving.

Artikel 3

In dit artikel is de taak van de commissie vastgelegd. De commissie is bedoeld om de Minister te adviseren over bezwaren van medewerkers van het ministerie die zijn gericht tegen besluiten en handelingen waarbij hun rechtspositioneel belang rechtstreeks is betrokken.

Artikel 4

Met dit artikel is voorzien in de instelling van de bezwaren adviescommissie en de benoemingsperiode van haar leden terwijl het streven is om bij de samenstelling van de commissie van een concreet bezwaar er voor te zorgen dat, indien beschikbaar een lid dat op voordracht van het Departementaal Georganiseerd Overleg, deel uitmaakt van de commissie. In ieder geval zal dit bij bezwaren gericht tegen beoordeling en ontslag worden gerealiseerd.

Op grond van het tweede lid, kan de aldus samengestelde commissie het horen opdragen aan de fungerend voorzitter, bijvoorbeeld in minder complexe zaken.

Artikel 5

Op grond van dit artikel wijst het Expertisecentrum Arbeidsjuridisch de secretaris van de commissie aan, op basis van de binnen deze dienst beschikbare expertise.

Artikel 6

Het eerst lid verwijst naar omstandigheden zoals het zijn van directe collega’s of in de privésfeer omgang hebben.

Artikel 9

In gevolge dit artikel kan de bezwarencommissie van de betrokken minister de medewerking verlangen en die zij nodig acht voor de behandeling van een bezwaar.

Het gaat daarbij om zaken die nodig zijn om tot een juist oordeelsvorming te kunnen komen, zoals het vragen van inlichtingen aan daarvoor in aanmerking komende derden, het instellen van een onderzoek op de werkplek, bijvoorbeeld als de commissie zich door het verhandelde tijdens de hoorzitting niet voldoende geïnformeerd dacht of het zicht door deskundigen van advies en bijstand laten dienen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

namens deze:

de Secretaris-Generaal,

S. Riedstra.

Naar boven