De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 50, tweede lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;
Besluit:
TOELICHTING
Inleiding
Op grond van artikel 78f van de Wet werk en bijstand (WWB) worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld
met betrekking tot de verlening van bijstand en bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal op grond van
de WWB aan zelfstandigen. Met het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) is invulling gegeven aan dit artikel.
De financiële middelen voor de kosten van levensonderhoud voor startende zelfstandigen op grond van het Bbz 2004 zijn sinds
2010 gebundeld met het inkomensdeel van de WWB. De financiële middelen voor de kosten met betrekking tot voorbereiding en
begeleiding van startende ondernemers zijn toegevoegd aan het participatiebudget. Voor deze kosten is het gecombineerde declaratie-
en budgetsysteem vervangen door een systeem van volledige budgetfinanciering.
Ten aanzien van de overige kosten van levensonderhoud en bedrijfskapitaal blijft het gecombineerde declaratie- en budgetsysteem
op grond van het Bbz 2004 bestaan. Voor de kosten aan levensonderhoud voor ondernemers in de binnenvaart blijft het declaratiesysteem
bestaan.
Voor bovenstaande geldt dat in artikel 50, eerste lid, van het Bbz 2004 is geregeld dat voor de ten laste van de gemeente
gebleven kosten, bedoeld in artikel 48 van het Bbz 2004, die op grond van het eerste lid van dat artikel niet voor vergoeding
in aanmerking komen, het Rijk jaarlijks een uitkering aan de gemeente verstrekt, met dien verstande dat geen uitkering wordt
verstrekt voor op grond van artikel 52 van de WWB verleende voorschotten algemene bijstand. Op grond van artikel 50, tweede
lid, van het Bbz 2004 wordt de berekeningswijze van het bedrag van de uitkering vastgelegd in deze ministeriële regeling.
Verdeelsystematiek Bbz 2004
De verdeelsystematiek voor de verdeling van het uitkeringsbedrag Bbz 2004 over gemeenten is voor 2012 en daarop volgende uitvoeringsjaren
in beginsel gelijk aan die voor het uitvoeringsjaar 2011, zoals vastgelegd in de Regeling uitkeringen gemeenten Bbz 2004 voor
het uitvoeringsjaar 2011.
Het budgetaandeel voor een gemeente wordt berekend op basis van het aandeel in de lasten in het jaar twee jaar voorafgaand
aan het jaar waarvoor de uitkering wordt vastgesteld. De gegevens over de lasten in het jaar twee jaar voorafgaand aan het
jaar waarvoor de uitkering wordt vastgesteld (oftewel het uitvoeringsjaar t-2) die bij de verdeling in een uitvoeringsjaar
(oftewel het uitvoeringsjaar t) worden gebruikt zijn afkomstig uit de bijlage bij de gemeentelijke jaarrekening over het uitvoeringsjaar
t-2. Zo wordt voor de verdeelmaatstaf (oftewel lasten t-2) in 2012 uitgegaan van de lasten Bbz 2004 die over 2010 zijn verantwoord
bij de volgende twee indicatoren in de bijlage bij de jaarrekening:
Het uitkeringsbedrag Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2012 wordt dan vervolgens berekend door het aandeel van de gemeente
in de landelijke lasten te vermenigvuldigen met het macrobudget Bbz 2004 voor 2012.
Voor uitvoeringsjaren die op 2012 volgen, wordt een overeenkomstige verdeelsystematiek gehanteerd.
Te late indiening van verantwoordingsinformatie
Voor de budgetverdeling voor uitvoeringsjaar t dienen de relevante cijfers over lasten t-2 van alle gemeenten beschikbaar
te zijn. In artikel 2, tweede lid, is geregeld hoe te handelen indien van een of meer gemeenten de cijfers over lasten t-2
ontbreken. Artikel 8a van het Besluit WWB 2007 is van overeenkomstige toepassing. Dit betekent dat voor die gemeenten waarvan
de lasten t-2 wel beschikbaar zijn, deze ook worden gebruikt. Voor de gemeenten waarvan genoemde lasten niet beschikbaar zijn,
wordt uitgegaan van de lasten t-3. Deze cijfers over de lasten worden vervolgens gecorrigeerd voor de ontwikkeling van de
gemiddelde prijs en voor de ontwikkeling van het beroep dat op het Bbz 2004 wordt gedaan. Tot slot zal op deze uitkomst een
correctiefactor worden toegepast, om de kans te verkleinen dat de betreffende gemeenten voordeel (en derhalve de overige gemeenten
nadeel) zullen hebben van te late indiening van de verantwoordingsinformatie door een of meerdere gemeenten.
Tot slot
Met deze regeling wordt in artikel 3 gelijktijdig de Regeling uitkeringen gemeenten Bbz 2004 voor het uitvoeringsjaar 2011
ingetrokken. Deze regeling heeft na het jaar 2011 geen functie meer.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
P. de Krom.