Beslissing Wob-verzoek

23 september 2011

Nr. 229326

Geachte

Bij brief van 4 juli 2011 heeft u bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: EL&I) een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob). Hierin heeft u verzocht om openbaarmaking van een lijst van begunstigden, die in 2007 en 2008 subsidie gekregen hebben op grond van de regeling Marktintroductie energie-innovatie, waarbij de naam en de plaats van de aanvrager als ook het onderwerp van de aanvraag vermeld worden.

Ten aanzien van de openbaarmaking van deze informatie heb ik het volgende overwogen en besloten.

Relevante regelgeving: Wet openbaarheid van bestuur

Op grond van artikel 1, onderdeel b, van de Wob wordt onder een bestuurlijke aangelegenheid verstaan: een aangelegenheid die betrekking heeft op het beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering ervan.

Op grond van artikel 1, onderdeel c, van de Wob wordt onder intern beraad verstaan: het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke aangelegenheid.

Ingevolge het bepaalde in artikel 3, eerste lid, van de Wob kan eenieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame dienst, instelling of bedrijf.

Ingevolge het bepaalde in artikel 3, tweede lid, van de Wob vermeldt de verzoeker bij zijn verzoek de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.

Ingevolge het bepaalde in artikel 3, vijfde lid, van de Wob wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van deze wet.

Ingevolge het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de Wob, blijft het verstrekken van informatie ingevolge de Wob achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

(…)

  • e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

(…)

Overwegingen

Het uitgangspunt van de Wob is het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering. Bij de afweging omtrent het openbaar maken van een document mag de persoon of het oogmerk van de verzoeker geen enkele rol spelen. Een document dat op basis van de Wob openbaar wordt gemaakt, is openbaar voor iedereen.

Openbaarmaking van de namen en plaatsnamen van de subsidieontvangers zou de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kunnen schaden. Echter, jurisprudentie bepaalt dat aan het belang van openbaarheid bijzondere betekenis toekomt wanneer de gevraagde informatie rechtstreeks betrekking heeft op de wijze waarop publieke gelden zijn besteed. Op grond van deze jurisprudentie weegt het belang van openbaarmaking van namen en plaatsnamen van subsidieontvangers dan ook zwaarder dan de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de subsidieontvangers. Bovendien is het vaste jurisprudentie dat indien sprake is van beroepsmatig handelen, de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen niet in het geding is. Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob staat derhalve niet in de weg aan openbaarmaking. De andere uitzonderingsgronden van de Wob staan de openbaarmaking van de informatie evenmin in de weg. Daarom wordt geheel voldaan aan uw verzoek.

Artikel 6, vijfde lid, van de Wob bepaalt dat ik in gevallen waarin mogelijkerwijs een derde bezwaar tegen openbaarmaking heeft, de informatie niet eerder aan u verstrek dan twee weken nadat de beslissing aan u is bekendgemaakt. De verstrekking van de door u verzochte informatie vindt derhalve niet eerder plaats dan over twee weken na de dag van verzending van dit besluit en publicatie daarvan in de Staatscourant.

Wanneer binnen de termijn van twee weken een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend tot schorsing van het besluit tot openbaarmaking, vindt verstrekking in elk geval niet eerder plaats dan na de rechterlijke uitspraak op genoemd verzoek.

Beslissing

Ik maak de door u gevraagde informatie openbaar. Deze informatie zal echter niet eerder worden verstrekt dan twee weken nadat deze beslissing kenbaar is gemaakt aan u en in de Staatscourant.

Hoogachtend,

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

namens deze:

Chr.P. Buijink,

Secretaris-Generaal.

Rechtsmiddelen

Indien u het niet met dit besluit eens bent, dan kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Ook een andere belanghebbende kan tegen dit besluit in bezwaar komen. Het bezwaarschrift kan worden gezonden aan het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, t.a.v. Dienst Regelingen, Recht en Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. U wordt tevens verzocht een afschrift van deze brief bij het bezwaarschrift te voegen.

Naar boven