Besluit van de Minister voor Immigratie en Asiel van 8 september 2011, nr. WBV 2011/10, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Immigratie en Asiel,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B8/9 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

9 Gezinsleden

De in Nederland verblijvende of meereizende gezinsleden van een houder van een verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd voor het ondergaan van medische behandeling kunnen op grond van artikel 3.13, tweede lid, Vb in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning regulier voor verblijf bij de hoofdpersoon tijdens diens medische behandeling. Dit beleid heeft betrekking op de volgende gezinsleden:

  • (huwelijks)partner die eenentwintig jaar of ouder is;

  • juridische of biologische minderjarige kinderen die onder rechtmatig gezag van de hoofdpersoon vallen.

Als de hoofdpersoon een minderjarig kind is, kunnen de volgende gezinsleden in aanmerking komen voor verblijf als hier bedoeld:

  • juridische of biologische ouders, voor zover het kind dat in Nederland verblijft onder rechtmatig gezag staat van deze ouders;

  • minderjarige broers en zussen die feitelijk behoren tot het gezin voor zover aan hun biologische of juridische ouders, onder wierrechtmatig gezag zij staan, verblijf in Nederland is toegestaan als gezinsleden van een houder van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het ondergaan van medische behandeling.

Om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning zoals hier bedoeld dienen zij aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • de gezinsleden verblijven samen met de verblijfhouder in Nederland en voeren een gemeenschappelijke huishouding;

  • de familierechtelijke relatie is aangetoond;

  • de vreemdeling beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding;

  • de vreemdeling vormt geen gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid;

  • de gezinsleden zijn bereid om medewerking te verlenen aan een medisch onderzoek naar een ziekte aangewezen bij of krachtens de Infectieziektewet, ter bescherming van de volksgezondheid of een medische behandeling tegen een dergelijke ziekte te ondergaan;

  • de hoofdpersoon beschikt duurzaam en zelfstandig over voldoende middelen van bestaan (zie ook hieronder onder middelen van bestaan).

Als de hoofdpersoon met meer dan één andere persoon tegelijkertijd door een huwelijk of een geregistreerd partnerschap is verbonden wordt de verblijfsvergunning slechts verleend aan één echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner tegelijkertijd, alsmede aan de uit die vreemdeling geboren (minderjarige) kinderen. Ook indien de in Nederland verblijvende hoofdpersoon met een andere man of vrouw duurzaam samenleeft, komen de wettelijke echtgeno(o)t(e) alsmede eventuele gezinsleden niet voor een verblijfsvergunning in aanmerking.

Zie voor een nadere uitwerking van bovengenoemde voorwaarden en voor de wijze waarop de vreemdeling moet aantonen aan bovengenoemde voorwaarden te voldoen B1/4 en B2 Vc.

Aan in Nederland verblijvende gezinsleden zoals hier bedoeld, die met de hoofdpersoon zijn meegereisd, kan met toepassing van artikel 3.71, vierde lid, Vb vrijstelling van het mvv-vereiste worden verleend.

Middelen van bestaan

In afwijking van het bepaalde in B1 Vc wordt voorts de aanvraag niet afgewezen om de reden dat de hoofdpersoon niet duurzaam en zelfstandig beschikt over voldoende middelen van bestaan indien het een gezinslid betreft van een houder van een verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd voor het ondergaan van medische behandeling die is verleend nadat ten minste een jaar direct voorafgaande aan de aanvraag tegen de uitzetting beletselen hebben bestaan als bedoeld in artikel 64 Vw.

In overige gevallen geldt het volgende:

  • als de hoofdpersoon zelf het verblijf in Nederland van de gezinsleden financiert dan moet de hoofdpersoon duurzaam en zelfstandig beschikken over een inkomen dat ten minste gelijk is aan het toepasselijke normbedrag, bedoeld in artikel 3.74, eerste lid, onder a, Vb dan wel artikel 3.19, tweede lid, VV;

  • als het verblijf in Nederland van de hoofdpersoon door een derde wordt gefinancierd moet de financier voldoen aan de toepasselijke norm voor zichzelf aangevuld met het toepasselijke normbedrag, bedoeld in artikel 3.19, vijfde lid, VV.

Beperking, duur, aard van het verblijfsrecht en aantekeningen

Om te verzekeren dat de gezinsleden slechts verblijf krijgen gedurende de medische behandeling van de hoofdpersoon, wordt aan hen een verblijfsvergunning verleend onder de beperking: ‘verblijf bij (naam hoofdpersoon)’ met dezelfde geldigheidsduur als die van de hoofdpersoon.

Het verblijfsrecht is in deze gevallen conform artikel 3.5, tweede lid, onder a, Vb tijdelijk van aard. Houders van de verblijfsvergunning zoals hier bedoeld komen niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 Vw.

De arbeidsmarktaantekening luidt ‘arbeid niet toegestaan’.

Op het verblijfsdocument wordt de aantekening ‘een beroep op de publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht’ gesteld.

In het geval dat de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 14 Vw wordt verleend aan een gezinslid van een houder van een verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd voor het ondergaan van medische behandeling die is verleend nadat ten minste een jaar direct voorafgaande aan de aanvraag tegen de uitzetting beletselen hebben bestaan als bedoeld in artikel 64 Vw wordt laatstgenoemde aantekening niet op het verblijfsdocument geplaatst.

De bepalingen omtrent het voortgezet verblijf van B16/3 zijn op deze gezinsleden niet van toepassing gelet op het bijzondere karakter van het beleid inzake medische behandeling.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2011.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 september 2011

De Minister voor Immigratie en Asiel,

voor deze:

de waarnemend directeur-generaal Vreemdelingenzaken,

L. Mulder.

TOELICHTING

Algemeen

In deze paragraaf is nader uitgewerkt onder welke voorwaarden gezinsleden van een houder van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘medische behandeling’ in aanmerking kunnen komen voor een verblijfsvergunning regulier voor verblijf bij de hoofdpersoon.

De Minister voor Immigratie en Asiel,

voor deze:

de waarnemend directeur-generaal Vreemdelingenzaken,

L. Mulder.

Naar boven