De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie,
Gelet op artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.2.3, derde lid, van de Wet educatie
en beroepsonderwijs;
Besluit:
TOELICHTING
Met deze wijziging van de Regeling Leerplusarrangement VO, Nieuwkomers VO en eerste opvang Vreemdelingen 2009 wordt voorkomen
dat scholen nadeel ondervinden van de wettelijk voorgeschreven omzetting van dislocaties in nevenvestigingen.
Daarnaast wordt voor scholen die voor de peildatum 1 april aanvullende bekostiging aanvragen voor eerste opvang van Vreemdelingen,
de verplichting geschrapt om een uittreksel uit het GBA in de administratie voorhanden te hebben. Deze wijziging brengt een
administratieve lastenvermindering met zich, en vloeit mede voort uit mijn antwoord van 19 april 2011 op de vragen van de
kamerleden Heijnen en Çelik over verlaging van de administratieve lasten bij de inschrijving voor het voortgezet onderwijs.
Leerplusarrangement VO na verzelfstandiging van een dislocatie
Een gevolg van artikel III, negende lid, van de Wet van 11 juli 2008 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet
onderwijs ter modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen
(Stb. 2008, 296), is dat dislocaties worden omgezet in nevenvestigingen of tijdelijke nevenvestigingen. Indien een dislocatie tussen twee
teldata wordt omgezet, worden de leerlingen daarvan, ingevolge artikel 6a niet meer toegerekend aan de vestiging waarvan die
dislocatie deel uit maakte. In sommige gevallen heeft omzetting van een dislocatie tussen twee teldata dan ook tot een lagere
aanvullende bekostiging geleid.
Dit onbedoelde gevolg van het omzetten van een dislocatie in een vestiging wordt met deze overgangsregeling opgeheven. Met
terugwerkende kracht wordt artikel 6a buiten toepassing gelaten voor die scholen, die in de jaren voorafgaand aan omzetting
Leerplusmiddelen ontvingen. Ofschoon het om een beperkt aantal vestigingen met omgezette dislocaties gaat, kan voor de betrokken
scholen het effect zonder overgangsregeling substantieel zijn. Dat zou ertoe leiden dat niet de gewenste zorg zou kunnen worden
verleend voor leerlingen die daarvoor wel in aanmerking komen. Met deze overgangsregeling wordt dat voorkomen en wordt de
continuïteit in deze voorziening gewaarborgd.
Door de overgangsregeling wordt voor de betreffende vestigingen de omzetting van de dislocatie geacht nog niet te hebben plaatsgevonden.
De leerlingen die op de omgezette dislocatie ingeschreven zijn, worden op de tweede teldatum van de cyclus waarin ze zijn
omgezet, eenmalig toegerekend aan de vestiging waar de dislocatie deel van uit maakte, zodat zowel op de eerste als op de
tweede teldatum voor beide (nieuwe) vestigingen samen het percentage apc-leerlingen wordt berekend.
Overigens blijft artikel 6a van toepassing op dislocaties die op 1 augustus voorafgaand aan een eerste teldatum van een cyclus
worden omgezet.
Deze overgangsbepaling wordt voor het eerst in november 2011 toegepast, bij de vaststelling van de aanvullende personele bekostiging
voor het Leerplusarrangement voor de jaren 2011 en 2012, die op basis van de leerlingentelling op de teldata in 2009 en 2010
wordt berekend. Daarmee worden Leerplusmiddelen ambtshalve toegekend voor de scholen waarvan de dislocaties op 1 augustus
2010 zijn omgezet, en waarvoor het bevoegd gezag als gevolg van die omzetting lagere aanvullende personele bekostiging ontvangt.
Het zou echter voor kunnen komen dat de aanvullende personele bekostiging uit het Leerplusarrangement bij toepassing van deze
overgangsregeling voor een school juist lager uitvalt dan het bedrag dat in de bekostigingsbeschikking van mei 2011 reeds
is toegekend. In dat geval zal artikel 20a, eerste lid, niet worden toegepast.
Bewijsdocumenten Vreemdelingen peildatum 1 april
Voor de peildatum 1 oktober geldt dat de rechtmatigheid van de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens over Vreemdelingen
wordt getoetst aan de hand van de gegevens in de GBA die jaarlijks voor die datum in het basisregister onderwijs worden geregistreerd.
Daarentegen moeten scholen die aanvullende bekostiging aanvragen voor de eerste opvang van niet-Nederlandse leerlingen die
op 1 april nog geen jaar in Nederland verblijven, met in de schooladministratie aanwezige documenten de rechtmatigheid van
de aanvraag aan de instellingsaccountant kunnen aantonen. De tot nu toe geldende verplichting voor scholen om hiertoe een
uittreksel uit de GBA te laten aanvragen door de Vreemdeling, wordt echter als onnodige administratieve last voor de Vreemdeling
ervaren. Met de onderhavige wijziging wordt deze verplichting geschrapt.
Het bevoegd gezag moet er zorg voor dragen dat er in de schooladministratie documenten aanwezig zijn die de juistheid van
de gegevens over nationaliteit en verblijfsduur van Vreemdelingen aan kunnen tonen. In beginsel kunnen hiervoor de gegevens
over nationaliteit en verblijfsduur van Vreemdelingen dienen zoals die worden opgenomen in het basisregister onderwijs. Wanneer
de gegevens over verblijfsduur en nationaliteit van een Vreemdeling niet in het basisregister onderwijs zijn opgenomen, of
de melding van de minister aan de school niet in de administratie van de school is vastgelegd, moet een kopie van een of meer
van de documenten die in bijlage 1 bij de regeling worden genoemd, in de administratie van de school aanwezig zijn. Deze kopieën
zijn voor scholen en ouders veelal met veel minder administratieve last en kosten te verkrijgen dan een uittreksel uit de
GBA. Ook de mogelijkheid om de door de minister verstrekte gegevens in de administratie op te nemen, houdt voor scholen een
administratieve lastenvermindering in.
Financiële consequenties
Het bedrag per leerling dat op basis van artikel 5 van de regeling wordt berekend, is voor de cyclus van 2011 en 2012 al vastgesteld.
Het bedrag dat met de toepassing van deze overgangsregeling in 2011 gemoeid is, zal dan ook worden toegevoegd aan het totaalbudget
voor het Leerplusarrangement VO in die jaren. Toepassing van artikel 20a in de jaren daarna, dus voor dislocaties die ná 1 augustus
2010 zijn omgezet, komt ten laste van het totaalbudget van de betreffende jaren.
Administratieve lasten
Deze wijzigingsregeling veroorzaakt voor scholen en ouders enige vermindering van administratieve lasten ten opzichte van
de voorgaande regeling. Voor scholen vervalt het verplichte GBA-uittreksel in de administratie, zodat dat ook niet meer aan
de ouders hoeft te worden gevraagd. In veel gevallen hoeft zelfs geen enkel document te worden opgevraagd en kan worden volstaan
met de reeds in de administratie aanwezige gegevens. Ouders hoeven veelal niets meer aan te leveren, of kunnen volstaan met
een kopie van een reeds beschikbaar document. De kosten voor administratieve verplichtingen worden hiermee verlaagd met een
bedrag in de orde van grootte van € 10.000,–.
Inwerkingtreding
De inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde
uitgangspunt. Bij toepassing van dit kabinetsbeleid zou de regeling – met inachtneming van de implementatietermijn van 2 maanden
– pas op 1 januari 2012 in werking kunnen treden.
De overgangsbepaling treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2011, om deze voor de bekostigingsjaren 2011
en 2012 van toepassing te laten zijn. Naar verwachting heeft deze regeling een begunstigende werking voor alle betreffende
scholen. Indien dat niet het geval is, dan blijft de overgangsregeling buiten toepassing.
Ook onderdeel B heeft een zodanig begunstigende werking voor de Vreemdelingen die niet langer een uittreksel uit de GBA hoeven
te leveren, dat inwerkingtreding met inachtneming van het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten de betrokkenen onevenredig
zou benadelen. Dit onderdeel treedt dan ook in werking op de dag na plaatsing in de Staatscourant.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.