Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 augustus 2011, nr. WJZ/317941 (3861), houdende wijziging van de Regeling Leerplusarrangement VO, Nieuwkomers VO en eerste opvang Vreemdelingen 2009 in verband met omzetten van dislocaties

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.2.3, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel I

De Regeling Leerplusarrangement VO, Nieuwkomers VO en eerste opvang Vreemdelingen 2009 wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 20 wordt een artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 20a. Overgangsrecht leerlingentelling bij omzetten dislocatie in vestiging

  • 1. In afwijking van artikel 6a worden de leerlingen van een dislocatie die op grond van artikel III, negende lid, van de Wet van 11 juli 2008 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs ter modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen (Stb. 2008, 296), wordt omgezet in een nevenvestiging of tijdelijke nevenvestiging, voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, eenmalig toegerekend aan de vestiging waar de dislocatie deel van uitmaakte, indien:

    • a. de dislocatie tussen de twee teldata van een cyclus wordt omgezet, en

    • b. de vestiging ook voor de cyclus voorafgaand aan de omzetting aanvullende personele bekostiging als bedoeld in artikel 2, eerste lid, ontving.

  • 2. Het eerste lid blijft buiten toepassing indien toepassing ervan voor een school zou leiden tot een lagere aanvullende bekostiging voor de jaren 2011 en 2012.

B

Artikel 15, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Voor het aantonen van juistheid van de te verstrekken gegevens over Vreemdelingen per peildatum 1 april draagt het bevoegd gezag er zorg voor dat de door de minister verstrekte gegevens, bedoeld in artikel 103c, eerste lid, tweede volzin, van de Wet op het voortgezet onderwijs, in de administratie van de school zijn opgenomen. Indien deze gegevens over nationaliteit en verblijfsduur ontbreken in de administratie van de school, draagt het bevoegd gezag er zorg voor dat een kopie van een of meer van de documenten genoemd in bijlage 1, aanwezig is in de administratie van de school.

Artikel II. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel I, onderdeel A, werkt terug tot en met 1 januari 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Met deze wijziging van de Regeling Leerplusarrangement VO, Nieuwkomers VO en eerste opvang Vreemdelingen 2009 wordt voorkomen dat scholen nadeel ondervinden van de wettelijk voorgeschreven omzetting van dislocaties in nevenvestigingen.

Daarnaast wordt voor scholen die voor de peildatum 1 april aanvullende bekostiging aanvragen voor eerste opvang van Vreemdelingen, de verplichting geschrapt om een uittreksel uit het GBA in de administratie voorhanden te hebben. Deze wijziging brengt een administratieve lastenvermindering met zich, en vloeit mede voort uit mijn antwoord van 19 april 2011 op de vragen van de kamerleden Heijnen en Çelik over verlaging van de administratieve lasten bij de inschrijving voor het voortgezet onderwijs.

Leerplusarrangement VO na verzelfstandiging van een dislocatie

Een gevolg van artikel III, negende lid, van de Wet van 11 juli 2008 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs ter modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen (Stb. 2008, 296), is dat dislocaties worden omgezet in nevenvestigingen of tijdelijke nevenvestigingen. Indien een dislocatie tussen twee teldata wordt omgezet, worden de leerlingen daarvan, ingevolge artikel 6a niet meer toegerekend aan de vestiging waarvan die dislocatie deel uit maakte. In sommige gevallen heeft omzetting van een dislocatie tussen twee teldata dan ook tot een lagere aanvullende bekostiging geleid.

Dit onbedoelde gevolg van het omzetten van een dislocatie in een vestiging wordt met deze overgangsregeling opgeheven. Met terugwerkende kracht wordt artikel 6a buiten toepassing gelaten voor die scholen, die in de jaren voorafgaand aan omzetting Leerplusmiddelen ontvingen. Ofschoon het om een beperkt aantal vestigingen met omgezette dislocaties gaat, kan voor de betrokken scholen het effect zonder overgangsregeling substantieel zijn. Dat zou ertoe leiden dat niet de gewenste zorg zou kunnen worden verleend voor leerlingen die daarvoor wel in aanmerking komen. Met deze overgangsregeling wordt dat voorkomen en wordt de continuïteit in deze voorziening gewaarborgd.

Door de overgangsregeling wordt voor de betreffende vestigingen de omzetting van de dislocatie geacht nog niet te hebben plaatsgevonden. De leerlingen die op de omgezette dislocatie ingeschreven zijn, worden op de tweede teldatum van de cyclus waarin ze zijn omgezet, eenmalig toegerekend aan de vestiging waar de dislocatie deel van uit maakte, zodat zowel op de eerste als op de tweede teldatum voor beide (nieuwe) vestigingen samen het percentage apc-leerlingen wordt berekend.

Overigens blijft artikel 6a van toepassing op dislocaties die op 1 augustus voorafgaand aan een eerste teldatum van een cyclus worden omgezet.

Deze overgangsbepaling wordt voor het eerst in november 2011 toegepast, bij de vaststelling van de aanvullende personele bekostiging voor het Leerplusarrangement voor de jaren 2011 en 2012, die op basis van de leerlingentelling op de teldata in 2009 en 2010 wordt berekend. Daarmee worden Leerplusmiddelen ambtshalve toegekend voor de scholen waarvan de dislocaties op 1 augustus 2010 zijn omgezet, en waarvoor het bevoegd gezag als gevolg van die omzetting lagere aanvullende personele bekostiging ontvangt.

Het zou echter voor kunnen komen dat de aanvullende personele bekostiging uit het Leerplusarrangement bij toepassing van deze overgangsregeling voor een school juist lager uitvalt dan het bedrag dat in de bekostigingsbeschikking van mei 2011 reeds is toegekend. In dat geval zal artikel 20a, eerste lid, niet worden toegepast.

Bewijsdocumenten Vreemdelingen peildatum 1 april

Voor de peildatum 1 oktober geldt dat de rechtmatigheid van de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens over Vreemdelingen wordt getoetst aan de hand van de gegevens in de GBA die jaarlijks voor die datum in het basisregister onderwijs worden geregistreerd. Daarentegen moeten scholen die aanvullende bekostiging aanvragen voor de eerste opvang van niet-Nederlandse leerlingen die op 1 april nog geen jaar in Nederland verblijven, met in de schooladministratie aanwezige documenten de rechtmatigheid van de aanvraag aan de instellingsaccountant kunnen aantonen. De tot nu toe geldende verplichting voor scholen om hiertoe een uittreksel uit de GBA te laten aanvragen door de Vreemdeling, wordt echter als onnodige administratieve last voor de Vreemdeling ervaren. Met de onderhavige wijziging wordt deze verplichting geschrapt.

Het bevoegd gezag moet er zorg voor dragen dat er in de schooladministratie documenten aanwezig zijn die de juistheid van de gegevens over nationaliteit en verblijfsduur van Vreemdelingen aan kunnen tonen. In beginsel kunnen hiervoor de gegevens over nationaliteit en verblijfsduur van Vreemdelingen dienen zoals die worden opgenomen in het basisregister onderwijs. Wanneer de gegevens over verblijfsduur en nationaliteit van een Vreemdeling niet in het basisregister onderwijs zijn opgenomen, of de melding van de minister aan de school niet in de administratie van de school is vastgelegd, moet een kopie van een of meer van de documenten die in bijlage 1 bij de regeling worden genoemd, in de administratie van de school aanwezig zijn. Deze kopieën zijn voor scholen en ouders veelal met veel minder administratieve last en kosten te verkrijgen dan een uittreksel uit de GBA. Ook de mogelijkheid om de door de minister verstrekte gegevens in de administratie op te nemen, houdt voor scholen een administratieve lastenvermindering in.

Financiële consequenties

Het bedrag per leerling dat op basis van artikel 5 van de regeling wordt berekend, is voor de cyclus van 2011 en 2012 al vastgesteld. Het bedrag dat met de toepassing van deze overgangsregeling in 2011 gemoeid is, zal dan ook worden toegevoegd aan het totaalbudget voor het Leerplusarrangement VO in die jaren. Toepassing van artikel 20a in de jaren daarna, dus voor dislocaties die ná 1 augustus 2010 zijn omgezet, komt ten laste van het totaalbudget van de betreffende jaren.

Administratieve lasten

Deze wijzigingsregeling veroorzaakt voor scholen en ouders enige vermindering van administratieve lasten ten opzichte van de voorgaande regeling. Voor scholen vervalt het verplichte GBA-uittreksel in de administratie, zodat dat ook niet meer aan de ouders hoeft te worden gevraagd. In veel gevallen hoeft zelfs geen enkel document te worden opgevraagd en kan worden volstaan met de reeds in de administratie aanwezige gegevens. Ouders hoeven veelal niets meer aan te leveren, of kunnen volstaan met een kopie van een reeds beschikbaar document. De kosten voor administratieve verplichtingen worden hiermee verlaagd met een bedrag in de orde van grootte van € 10.000,–.

Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Bij toepassing van dit kabinetsbeleid zou de regeling – met inachtneming van de implementatietermijn van 2 maanden – pas op 1 januari 2012 in werking kunnen treden.

De overgangsbepaling treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2011, om deze voor de bekostigingsjaren 2011 en 2012 van toepassing te laten zijn. Naar verwachting heeft deze regeling een begunstigende werking voor alle betreffende scholen. Indien dat niet het geval is, dan blijft de overgangsregeling buiten toepassing.

Ook onderdeel B heeft een zodanig begunstigende werking voor de Vreemdelingen die niet langer een uittreksel uit de GBA hoeven te leveren, dat inwerkingtreding met inachtneming van het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten de betrokkenen onevenredig zou benadelen. Dit onderdeel treedt dan ook in werking op de dag na plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven