Regeling houdende wijziging van de Regeling vluchtuitvoering in verband met het vervangen van de BAR-vergunningplicht

25 augustus 2011

Nr. IENM/BSK-2011/105962

De Staatssecretaris van Infrastructuur En Milieu,

Gelet op artikel 4.8 van de Wet luchtvaart;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 5 van de Regeling vluchtuitvoering wordt als volgt gewijzigd.

Onderdeel g komt te luiden:

  • g. indien het luchtvaartuig is uitgerust met vast ingebouwde radioapparatuur: de vergunning voor gebruik van frequentieruimte, bedoeld in artikel 3.3 van de Telecommunicatiewet;.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

TOELICHTING

De onderhavige regeling voorziet in de wijziging van artikel 5, onderdeel g, van de Regeling vluchtuitvoering.

Op grond van het Internationaal Verdrag voor de Burgerluchtvaart (ICAO verdrag) moeten luchtvaartuigen die zijn uitgerust met vast ingebouwde radioapparatuur een zogenaamde radiostation licence aan boord hebben. Dit in verband met het gebruik van frequentieruimte aan boord van het luchtvaartuig.

Een gelijk vereiste voor het gebruik van frequentieruimte is in het Internationale Telecommununicatieverdrag (het ITU-verdrag) opgenomen. Dit verdrag schrijft de aanwezigheid van een radiostation license voor bij frequentiegebruik. De verplichting uit het ITU-verdrag is in Nederland uitgevoerd in artikel 3.3 van de Telecommunicatiewet.

De verplichting uit het ICAO-verdrag was door middel van het voornoemde artikel 5, onderdeel g, van de Regeling vluchtuitvoering in de Nederlandse regelgeving opgenomen. In het artikel werd de radiostation license aangeduid als Bewijs Aanwijzing Radiostation (BAR-vergunning).

Inmiddels is gebleken dat de BAR-vergunning overbodig is omdat:

  • deze slechts wordt verleend wanneer de in artikel 3.3 Telecommunicatiewet voorgeschreven vergunning is verleend;

  • hier met betrekking tot het gebruik van de frequentieruimte van het luchtvaartuig geen aparte afweging aan ten grondslag ligt; en

  • de op grond van artikel 3.3 Telecommunicatiewet verleende vergunningen eveneens ten aanzien van luchtvaartuigen worden verstrekt.

Gelet op het voorgaande is artikel 5, onderdeel g, van de Regeling vluchtuitvoering zodanig gewijzigd dat voor het vereiste van een radiostation licence die wordt voorgeschreven door het ICAO-verdrag uitsluitend wordt verwezen naar de vergunning, bedoeld in artikel 3.3 van de Telecommunicatiewet.

Uit de wijziging vloeien geen nalevingskosten zoals financiële kosten, inhoudelijke nalevingkosten of administratieve lasten voort. De wijziging draagt bij aan het terugdringen van de regeldruk door het doen vervallen van een vergunningplicht die een doublure vormde met een vergunning op grond van de Telecommunicatiewet.

Teneinde te voldoen aan het systeem van Vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving zal de wijziging op 1 oktober 2011 in werking treden. Aangezien de wijziging met name voor belanghebbenden het voordeel met zich mee brengt dat deze kunnen volstaan met een vergunning op grond van de Telecommunicatiewet vindt de bekendmaking van deze wijziging niet minimaal 2 maanden voor de inwerkingtreding van de wijziging maar zo spoedig mogelijk plaats.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

Naar boven