Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 22 augustus 2011, nr. WJZ/11107213, houdende wijziging van de Vrijstellingsregeling afwijkend gebruik frequentieruimte IVD

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie;

Gelet op 3.10, derde lid, juncto 3.10, tweede lid, van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 4 van de Vrijstellingsregeling afwijkend gebruik frequentieruimte IVD komt als volgt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Het besluit tot een afwijkend gebruik dat uit jammen bestaat, wordt door of namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderscheidenlijk de Minister van Defensie schriftelijk aan de Minister gemeld binnen ten hoogste 24 uur nadat het is genomen.

  • 2. Het besluit tot een afwijkend gebruik dat uit jammen bestaat, wordt voorafgaand aan de tenuitvoerlegging in ieder geval mondeling gemeld.

  • 3. Bij de melding worden de gegevens, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen a, b en d, en voor zover mogelijk, tevens de te hanteren vermogens van de te gebruiken apparatuur verstrekt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 augustus 2011

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

TOELICHTING

In de Vrijstellingsregeling afwijkend gebruik frequentieruimte IVD is bepaald, dat afwijkend gebruik van frequentieruimte als bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, van de Telecommunicatiewet (verder: de wet), ter uitvoering van de aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst onderscheidenlijk Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst opgedragen taken in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002, zonder toestemming als bedoeld in dat lid, is toegestaan, indien is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in die vrijstellingsregeling. Het gaat dan om afwijkend gebruik van frequentieruimte die ingevolge het frequentieplan bedoeld in artikel 3.1 van de wet, is bestemd voor openbare mobiele telecommunicatiediensten.

Een van de voorwaarden die in de vrijstellingsregeling zijn opgenomen is dat het besluit tot afwijkend gebruik van frequentieruimte, dat is genomen door of namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie, binnen 24 uur nadat het is genomen schriftelijk wordt gemeld aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Dit werd nodig geacht vanwege de tijdelijke verstoring van de dienstverlening die het afwijkend gebruik van de frequentieruimte plaatselijk tot gevolg kan hebben. Hierdoor kunnen de aanbieders van openbare telecommunicatiediensten, die door laatstgenoemde minister van de verstoring in kennis worden gesteld, adequaat reageren op klachten van hun gebruikers.

In de praktijk blijkt dat de verstoring door afwijkend gebruik als bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, van de wet, voor zover dat bestaat uit scannen, beperkt is, zowel in duur als in omvang. De last die de diensten ondervinden door de verplichte schriftelijke melding binnen 24 uur na het nemen van het besluit tot afwijkend gebruik is daardoor niet meer in overeenstemming met het daarmee te dienen doel.

In verband hiermee is de meldingsplicht van artikel 4, eerste en tweede lid, beperkt tot afwijkend gebruik van frequentieruimte dat uit jammen bestaat.

Van elk afwijkend gebruik wordt een verslag gemaakt, dat desgevraagd wordt verstrekt aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, indien dat noodzakelijk is in verband met de uitoefening van toezicht achteraf op de naleving van hetgeen bij of krachtens hoofdstuk 3 van de wet is gesteld.

Het ontwerp van deze regeling is in de periode van 26 mei 2011 tot 23 juni 2011 onderwerp geweest van een internetconsultatie. Hierop is één reactie ontvangen, waarin om uitleg van bepaalde in de regeling gebruikte termen werd gevraagd, en die niet tot wijziging van de regeling heeft geleid.

Administratieve lasten

De uitvoering van deze regeling heeft geen betrekking op administratieve lasten voor het bedrijfsleven of burgers. Het afschaffen van de meldingsplicht draagt, hoewel miniem, wel bij aan een vermindering van de interbestuurlijke administratieve lasten.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

Naar boven