Besluit van 8 augustus 2011 tot instelling van een Commissie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 juni 2011, 2011-2000271383, CZW/CZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Er is een Commissie die tot taak heeft zich op de hoogte te stellen van de oorzaken en ontwikkelingen die hebben geleid tot een situatie waarin de integriteit van publieke functionarissen en het functioneren van belangrijke overheidsinstituties in Curaçao over en weer in opspraak wordt gebracht, en om aanbevelingen te doen omtrent de wijze waarop het aanzien en het gezag van deze instituties kan worden hersteld.

Artikel 2

De leden worden benoemd door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, na overleg met de Minister-President van Curaçao.

Artikel 3

  • 1. De Commissie brengt haar rapport uit aan de Minister-President van Curaçao en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 2. Indien Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, na overleg met de Minister-President van Curaçao daarom verzoekt, of indien de Commissie dit zelf wenselijk acht, brengt de Commissie een tussenrapport uit.

  • 3. Na het uitbrengen van het rapport is de Commissie opgeheven.

Artikel 4

De archiefbescheiden van de Commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt drie maanden na de opheffing van de Commissie.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

Aanleiding voor het instellen van de commissie is de situatie waarin zowel de regering van Curaçao als de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten en haar president verwikkeld zijn geraakt; de integriteit van beide is in opspraak geraakt.

Het instellen van de commissie is een vorm van vrijwillige bijstand van het land Nederland aan Curaçao in het kader van artikel 36 van het Statuut voor het Koninkrijk. De Minister-President van Curaçao had hiertoe een verzoek gedaan. De regering van Curaçao heeft haar medewerking met het onderzoek waartoe de Rijksministerraad heeft besloten, bevestigd.

Het ligt in de rede dat de commissie rapport uitbrengt aan de Minister-President van Curaçao, die dit ter bespreking kan voorleggen aan de raad van ministers van Curaçao, en aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die dit kan voorleggen aan de rijksministerraad.

Doel van het instellen van de commissie is het verkrijgen van aanbevelingen van een onafhankelijke commissie over het te volgen traject om het vertrouwen in de integriteit van belangrijke maatschappelijke instituties in Curaçao te herstellen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.P.H. Donner.

Naar boven