Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2011, 15096 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2011, 15096 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op artikel 3, vierde lid, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget;
Besluit:
De screenings- en testinstrumenten ten behoeve van de indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs voor het schooljaar 2012–2013 worden vastgesteld conform de bijlage bij deze regeling.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting en bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.
De scores op de IQ-testen mogen niet ouder zijn dan twee jaar redenerend vanaf de datum van aanmelding bij de RVC-VO. Tenzij in de testhandleiding anders aangegeven hoeft men geen Flynn-correctie toe te passen. Wanneer leerlingen eind groep 7 naar het LWOO of PrO gaan (na doublure vanaf groep 3) mogen de intelligentietesten van groep 8 worden afgenomen.
Naam Test |
Bereik |
Opmerkingen |
LWOO Categorie |
PrO Categorie |
---|---|---|---|---|
Drempeltest, 2007 |
Groep 7 + 8 |
Deze test moet in maart tot en met juni van groep 7 worden afgenomen of in groep 8 |
0 |
IV |
GIVO: Groninger Intelligentietest voor Voortgezet Onderwijs, 1999 |
Groep 8 + klas 1 VO |
III |
IV |
|
IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, 2002 |
Groep 8 |
Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen. |
I |
IV |
NDT: Nederlandse Differentiatie Testserie, 1999 normen 2004 |
Groep 8 + klas 1 VO |
IV |
III |
|
NDT IQ Gedeelte, 2004 |
Groep 8 + klas 1 VO |
Alleen subtests 2 tot en met 7 |
IV |
III |
NIO: Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau, 2004 |
Groep 8 + klas 1 VO |
I |
IV |
|
NSCCT: Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test, 2005 |
Groep 6 en 8 |
Groep 6 versie is alleen te gebruiken wanneer de leerling na groep 7 de school verlaat en de afname niet ouder dan twee jaar is. |
0 |
IV |
SON-R 6-40, 2011. |
6 t/m 40 jaar |
Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone leerlingen die onvoldoende Nederlands spreken. |
I |
I |
TPVO-IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, INTERNETVERSIE, 2008 |
Groep 8 |
Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen. |
I |
IV |
WISC-III NL: Nederlandse bewerking van de Wechsler Intelligence Scale for Children, 2002/2005 Verkorte versie zonder subtest 11 en 13 toegestaan |
6 t/m 17 jaar |
Af te nemen bij leerlingen die tenminste zes jaar in Nederland of Vlaanderen wonen. Criterium validiteit is niet onderzocht. |
I |
I |
Wechsler Nonverbal Scale of Ability Nederlandstalige Bewerking (WNV-NL), 2008 |
4 t/m 21 jaar |
Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone leerlingen die onvoldoende Nederlands spreken. |
0 |
0 |
Opmerkingen bij Criterium Intelligentie:
De commissie heeft er al diverse malen op gewezen dat men voorzichtig moet zijn met het gebruik van schriftelijk af te nemen klassikale tests ingeval er sprake is van een leerling met grote leerachterstanden (met name op begrijpend lezen) of bij onvoldoende beheersing van het Nederlands. Mede daarom is er een onderscheid aangebracht tussen een beoordeling per leerling-categorie1, te weten LWOO dan wel PrO: daarom zijn schriftelijke tests voor potentiële Pro-leerlingen van een III of een IV voorzien. Hoe te handelen zie ook de verantwoording op www.rvc-vo.nl
Enkele nuanceringen:
1. dat de respondenten (gebruikers en RVC-leden) niet tevreden zijn met de GIVO ook in geval van LWOO;
2. dat de NDT en de NDT IQ gedeelte bevredigender functioneert dan de andere klassikale tests in het bereik van PrO of in geval van grote taal- en leesachterstanden;
3. dat de NDT en de NDT-IQ gedeelte ingeval van de LWOO-categorie ontraden moet worden: uit berekeningen in de data base van beschikkingen blijkt telkens dat de NDT IQ score afgezet tegen de leerachterstanden beduidend hoger scoort dan de andere IQ tests;
4. dat de WISC-III NL dit jaar opnieuw onder voorbehoud is goedgekeurd, omdat er nog steeds geen onderzoekresultaten naar de criteriumvaliditeit bekend zijn en
5. dat de SON-R 5½–17 (verkort) vorig jaar voor het laatst op deze lijst stond wegens verouderde normering en nu dus niet meer is toegestaan. Deze toets wordt vervangen door SON-R 6-40, 2011.
Lijst toegestane instrumenten Sociaal Emotionele problematiek schooljaar 2012/2013
De scores op de SE-testen mogen niet ouder zijn dan één jaar redenerend vanaf de aanmeldingsdatum bij de RVC-VO. Volgens de Regeling worden alleen leerlingen met een IQ tussen de 90 en 120 geacht dergelijke vragenlijsten in te vullen. Opgemerkt wordt dat de schriftelijke zelfbeoordelingvragenlijsten veelal te moeilijk zijn voor leerlingen met grote leerachterstanden (en met name op het gebied van begrijpend lezen). Er worden beperkingen gesteld ten aanzien van het gebruik van zelfbeoordelingvragenlijsten door leerlingen. Leerlingen zijn met zelfbeoordelingsvragenlijsten voor SEP toetsbaar wanneer ze op Begrijpend Lezen het niveau halen van de gemiddelde leerling aan het eind van groep 6 of hoger. Wanneer deze leerling een begrijpend leesniveau heeft van een gemiddelde leerling in groep 6 moet de onderzoeker nagaan of een zelfbeoordelinglijst wel een juiste keuze is. Bij een begrijpend leesniveau in groep 3, 4 of 5 wordt sterk afgeraden een zelfbeoordelingvragenlijst te gebruiken voor de vaststelling van SE problematiek. Voor het persoonlijkheidsonderzoek kan de onderzoeker in dat geval gebruik maken van gegevens uit het onderwijskundig rapport, van beoordelingslijsten door ouders en/of leerkracht én van gegevens op basis van eigen waarneming.
Voor zover de vragenlijsten van score-aanduidingen zijn voorzien van het type klinisch bereik, risicogebied, zorgscore en dergelijke, mogen alleen de scores die in een dergelijk bereik vallen gebruikt worden als argumentatie voor zorgbehoefte.
Naam Test |
Bereik |
Opmerkingen |
LWOO Categorie |
---|---|---|---|
AVL: Apeldoornse vragenlijst, 2002 |
Groep 8 |
I |
|
CBCL 4-18 Gedragsvragenlijst voor Kinderen, 1996 TRF: Teacher’s Report Form, 1997 YSR: Youth Self Report, 19971 |
4–18 jaar |
Let op: ASEBA (nieuwe CBCL / TRF/ YSR) is nog niet bij de Cotan aangemeld ter beoordeling: dus niet toegestaan |
I |
CBSA: Competentie Belevingsschaal voor Adolescenten, 2002 |
12–18 jaar |
0 |
|
CBSK: Competentie Belevingsschaal voor Kinderen, 1997 |
8–12 jaar |
I |
|
Docenten Vragenlijst, DVL, 20062 |
Groep 8 en 1e klas VO |
I |
|
LMT: Leermotivatietest, 2009 |
Groep 6–8 |
0 |
|
Leerlingen Vragenlijst (LVL)3 |
Groep 8 |
I |
|
NPV-J: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst, 2005 |
9 t/m 16 jaar |
I |
|
NPV-J-2: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst, 2011 |
9 t/m 16 jaar |
I |
|
PMT-K-2: prestatie motivatietest voor kinderen 2, 2011 |
Groep 7/8 en 1e klas VO |
I |
|
SAQI 2007 |
Groep 6, 7,8 en 1e klas VO |
Internet versie van de SVL |
I |
SEV: Sociaal Emotionele Vragenlijst 2005 |
4–18 jaar |
I |
|
SVL 2008 |
9–16 jaar |
I |
|
TPVO-Leerlingvragenlijst, 20081 |
Groep 8 |
0 |
|
TPVO-Docentenvragenlijst, 20081 |
Groep 8 en 1e klas VO |
0 |
|
VISEON: Volginstrument Sociaal-Emotionele Ontwikkeling CITO, 20031 |
Groep 5 t/m 8 |
0 |
|
VvGK: Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen, 2000 |
6 t/m 12 jaar |
III |
Een vragenlijst voor docenten en voor leerlingen; men mag met één van beide volstaan, maar de voorkeur gaat uit naar een combinatie van beide lijsten. Het onderscheid tussen screening- en andere instrumenten komt daarmee te vervallen
Opmerkingen bij Criterium Sociaal Emotionele problematiek:
De veranderingen in de lijst t.o.v. vorig jaar komen in het kort op het volgende neer:
1. De VAK was vorig jaar voor het laatst toegestaan en is nu verwijderd.
2. LMT: Het normeringsysteem dat wordt gebruikt is dat van decielen. De kritieke grens ligt bij de laagste 10%.
3. PMT-K was in 2010-2011 jaar voor het laatst toegestaan en is nu vervangen door de PMT-K-2.
4. De CBTVO stond vorig jaar abusievelijk op de lijst. De waardering voor de normen was echter onvoldoende
Toegestane instrumenten onderzoek leerachterstanden schooljaar 2012/2013
Afname van leervorderingenonderzoek
Voor het weergeven van de leervorderingen wordt in principe altijd gevraagd om de meest recent afgenomen toetsen. Wanneer de leerling tussen 1-2-2012 tot en met 30-9-2013 wordt aangemeld, moeten de didactische toetsen in het schooljaar 2011/2012 of daarna zijn afgenomen. Bij aanmelding vóór 1-2-2012 mogen de gegevens van de didactische toetsen die in het onderwijskundig rapport worden gebruikt niet ouder zijn dan zes toetsmaanden (juli en augustus worden niet meegerekend). Uitzondering hierop is de CITO Toets Begrijpend lezen die een vast afnamemoment kent in de winter en slechts één maal per jaar kan worden afgenomen.
Alle leervorderingentoetsen die geschikt zijn voor groep 8 mogen ook gebruikt worden voor het didactisch toetsen van leerlingen in 1-VO. De DL is in dat geval 60 en dezelfde regels die voor groep 8 gelden ten aanzien van adaptief toetsen, gelden ook hier.
Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS):
Het Didactische Leeftijds Equivalent (DLE) hebt u nodig bij de doorverwijzing van leerlingen naar het leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO) en het Praktijkonderwijs (PrO). Door Cito wordt niet bij alle toetsen een koppeling gemaakt met DLE’s in de rapportages. Cito gebruikt voor de rapportage vaardigheidsscores en functioneringsniveaus. Wanneer u gebruikmaakt van het Computerprogramma LOVS, kunt u via het onderwijskundig rapport wel de benodigde DLE´s opvragen voor de doorverwijzing naar LWOO en PrO. Het is niet mogelijk om een directe verbinding te leggen tussen de scores op de papieren toets en de digitale versie, omdat in beide gevallen langs een andere route de resultaten worden verkregen. Het is derhalve nadrukkelijk gewenst te vermelden welke toetsversie is gebruikt.
Voor de omzetting van toetsresultaten naar DLE’s dient u gebruik te maken van het DLE-boek van BOOM Testuitgevers.2
Toelichting bij het door- en terugtoetsen
Bij jaargroep gebonden toetsen zoals de CITO-volgsystemen dienen de RVC’s uit te gaan van toetsen die aansluiten bij het werkelijke didactische niveau van de leerling. Dit betekent dat schoolverlaters op de basisschool soms toetsen moeten maken die in jaargroepen daarvoor gebruikt worden.
Adaptief toetsen
Kandidaten voor LWOO en PrO hebben leerachterstanden. Bij adaptieve toetsing door de basisschool worden toetsen afgenomen die de leerling op basis van zijn eigen leerniveau redelijk zou moeten kunnen maken. Een leerling die qua leerlijn in groep 6 zit laat men niet ploeteren met de veel te moeilijke toets van groep 8. Het gebruik van de toets van groep 6 is kindvriendelijker en de score niet alleen betrouwbaarder, maar geeft ook meer inzicht in wat een leerling kan.
Door- of terugtoetsen
In het verleden was er de regel van door- of terugtoetsen, die altijd gebruikt moest worden wanneer de toetsscore 10 of meer DLE punten lager ligt dan waarvoor de toetsversie bedoeld is. Op grond van ervaringen uit het veld 3 is de toepassing van deze regel niet meer strikt noodzakelijk. Alleen in gevallen waarin blijkt dat de uitslag sterk afwijkt van de gegevens uit het leerlingvolgsysteem of van de overige gegevens in het onderwijskundig rapport, is door- en terugtoetsen noodzakelijk, mits er qua uitslagen sprake is van strijdigheid (sommige scores verwijzen naar LWOO en andere naar PrO) en beleid (IQ tussen 75 en 80).
Door- en terugtoetsen vindt plaats wanneer:
• de toetsresultaten niet eenduidig verwijzen naar hetzij LWOO, hetzij PrO (sommige toetsresultaten verwijzen naar LWOO, andere naar PrO);
• de resultaten van de adaptieve toets hoger of lager zijn dan de range van die toets (+/- 10 DLE van de toetsversie, bijv. M5 = 25).
Ter toelichting op dit laatste punt volgen hieronder 2 voorbeelden.
Een leerling behaalt op de M5 toets een score van dle 36. U verwachtte op grond van uw M5 keuze een score tussen DLE 15 en DLE 35. Nu is het DLE 36 geworden (geen PrO score maar één die past bij LWOO). U legt ter nadere verifiëring van dit niveau nu de M6 of E6 toets voor om te zien waar het niveau dan op uitkomt. U voegt beide toetsscores toe aan het onderwijskundig rapport.
Een tweede voorbeeld. Een M5 toets met een score van dle 15. Bij deze (tegenvallende) score van DLE 15 moet u terug te toetsen of het bij deze leerling echt groep 4 niveau is en wel met een E4 toets. Aan het eind van deze notitie is een tabel over hoe door- of terug- te toetsen opgenomen.
Bij deze werkwijze hoeft u niet drie keer door te toetsen. U kiest eerst op grond van uw verwachting. De eventueel tweede toets die u kiest sluit aan bij het op de test behaalde niveau. Die twee gegevens zullen bijna altijd voor elke RVC voldoende zijn. Wel is het van groot belang dat u precies de toetsinstructies van de betreffende toetshandleiding volgt.
Bovenstaande werkwijze voor toets keuze en het eventuele moeten doortoetsen is aan de orde bij de volgende toetsen:
Leestechniek en Leestempo CITO, 2001
LOVS technisch lezen groep 3 t/m 5, CITO 2010
LOVS Begrijpend lezen, CITO 2010
LOVS Spelling, CITO 2010
LOVS Rekenen-wiskunde, CITO 2010
Niveau |
Behaald dle |
advies |
---|---|---|
Groep E4 |
< 10 |
Kies een Toets van groep 3 |
Groep E4 |
> 30 |
Kies een Toets van groep 5 |
Groep E5 |
< 20 |
Kies een Toets van groep 41 |
Groep E5 |
> 40 |
Kies een Toets van groep 6 |
Groep E6 |
< 30 |
Kies een Toets van groep 52 |
Groep E6 |
> 50 |
Kies een Toets van groep 7 |
Groep E7 |
< 40 |
Kies een Toets van groep 62 |
Groep E7 |
> 60 |
Doortoetsen niet nodig: score valt buiten LWOO criteria. |
Is de score lager dan het voorafgaande leerjaar dat u adaptief had gekozen, dan is het advies: neem de toets van het leerjaar waar de behaalde DLE score naar verwijst. Dit kan twee of meer leerjaren lager worden als uw start niveau veel te hoog is geweest.
Niveau |
Behaald dle |
advies |
---|---|---|
Groep M4 |
< 5 |
Kies een Toets van groep 3 |
Groep M4 |
> 25 |
Kies een Toets van groep 5 |
Groep M5 |
< 15 |
Kies een Toets van groep 42 |
Groep M5 |
> 35 |
Kies een Toets van groep 6 |
Groep M6 |
< 25 |
Kies een Toets van groep 52 |
Groep M6 |
> 45 |
Kies een Toets van groep 7 |
Groep M7 |
< 35 |
Kies een Toets van groep 62 |
Groep M7 |
> 55 |
Kies een Toets van groep 8 |
Groep M8 |
< 45 |
Kies een Toets van groep 72 |
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Technisch lezen schooljaar 2012/2013
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en terugtoetsen)
Naam Test |
Bereik |
Opmerkingen |
LWOO Categorie |
PrO Categorie |
---|---|---|---|---|
Brus: Eén-Minuut-Test A/B, 1994 |
Groep 3 t/m 8 en 1ste klas VO |
II1 |
II |
|
Drempelonderzoek 5e versie 2010 |
Groep 4 t/m 8 |
I |
I |
|
De Klepel A/B, 1994 |
Groep 4 t/m 8 en 1ste klas VO |
II2 |
II |
|
Leestechniek en Leestempo CITO, 2001 |
Groep 6 t/m 8 |
I |
I |
|
LOVS AVI toets, CITO 2010 |
Groep 3 t/m 8 |
I |
I |
|
LOVS Drie-Minuten-Toets, CITO 2010 |
Groep 3 t/m 8 |
Afname van kaart 1, 2 en 3 verplicht, met samengestelde vaardigheidsscore als uitgangspunt voor bepalen achterstand. |
I |
I |
LOVS technisch lezen , CITO |
Groep 3 t/m 7 |
Voor zover beschikbaar |
0 |
0 |
LOVS technisch lezen – digitaal |
Groep 3 t/m 7 |
Voor zover beschikbaar |
0 |
0 |
SVT technisch lezen: SchoolVaardigheidsToets(en), 2005 |
Groep 3 t/m 8 |
0 |
0 |
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2012. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs. |
Groep 8 Afname januari – februari 2012 |
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar |
I |
I |
Technisch lezen 345678 90 A/B, T. Kapinga, 2005. |
90A: Bereik groep 3 t/m 8 90B: Bereik groep 4 t/m 8 |
I |
I |
|
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs CITO, 2001 |
Groep 8 |
I |
I |
|
TPVO-Technisch Lezen, 2008 |
Groep 5 t/m 8 |
0 |
0 |
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Begrijpend lezen schooljaar 2012/2013
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en terugtoetsen)
Wanneer een leerling bij de afname van de toets Technisch Lezen lager scoort dan DLE 20 is afname van een toets Begrijpend Lezen voor leerlingen die naar het PrO worden verwezen niet noodzakelijk.
Naam Test |
Bereik |
Opmerkingen |
LWOO Categorie |
PrO Categorie |
---|---|---|---|---|
Begrijpend lezen 345678 toets 345, 2006 |
Groep 3 t/m 5 |
I |
I |
|
Begrijpend lezen 345678 toets 678, 2006 |
Groep 6 t/m 8 |
I |
IV |
|
LOVS: Begrijpend lezen voor speciale leerlingen, CITO 2010 |
Groep 3 t/m 5 |
Leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs. |
0 |
0 |
Drempelonderzoek 678, 5e versie, T. Kapinga, 2010 |
Groep 5 t/m 8 |
I |
I |
|
LOVS Begrijpend lezen, CITO |
Groep 3 t/m 8 |
I |
I |
|
LOVS Begrijpend lezen, CITO -digitaal |
Groep 3 t/m 8 |
I |
I |
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2012. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs. |
Groep 8 Afname januari – februari 2012 |
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar |
I |
I |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen, 2003 |
Groep 7 & 8 |
Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen. Ondergrens: dle = 31 |
III |
n.v.t. |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen INTERNETVERSIE, 2004 |
Groep 4 t/m 8 |
Ondergrens: dle = 10 |
III |
0 |
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs CITO, 2001 |
Groep 8 |
I |
I |
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Spelling schooljaar 2012/2013
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en terugtoetsen)
Naam Test |
Bereik |
Opmerkingen |
LWOO Categorie |
PrO Categorie |
---|---|---|---|---|
Drempelonderzoek 678,5e versie, 2010 |
Groep 5 t/m 8 |
I |
I |
|
LOVS: Spelling voor speciale leerlingen, CITO 2010 |
Groep 3 t/m 5 |
Leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs. |
0 |
0 |
LOVS Spelling, CITO |
Groep 3 t/m 8 |
I |
I |
|
LOVS Spelling, CITO digitaal |
Groep 3 t/m 8 |
I |
I |
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2012. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs. |
Groep 8 Afname januari–februari 2012 |
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar |
I |
I |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: TPVO Spellingsvaardigheid, 2003 |
Groep 7 & 8 |
Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen. Ondergrens: dle = 31 |
III |
n.v.t. |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Spellingvaardigheid INTERNETVERSIE, 2004 |
Groep 4 t/m 8 |
Ondergrens: dle = 9 |
III |
III |
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs CITO, 2001 |
Groep 8 |
I |
I |
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Rekenen schooljaar
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en terugtoetsen)
Naam Test |
Bereik |
Opmerkingen |
LWOO Categorie |
PrO Categorie |
---|---|---|---|---|
Drempelonderzoek 678,5e versie, 2010 |
Groep 5 t/m 8 |
I |
I |
|
LOVS: Rekenen voor speciale leerlingen, CITO 2010 |
Groep 3 t/m 5 |
Leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs. |
0 |
0 |
LOVS Rekenen-wiskunde, CITO |
Groep 3 t/m 8 |
I |
I |
|
LOVS Rekenen-wiskunde, CITO – digitaal |
Groep 3 t/m 8 |
I |
I |
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2012. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs. |
Groep 8 Afname januari–februari 2012 |
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar |
I |
I |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Inzichtelijk rekenen, 2003 |
Groep 7 & 8 |
Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen. Ondergrens: dle = 31 |
I |
n.v.t. |
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Inzichtelijk Rekenen INTERNETVERSIE, 2004 |
Groep 4 t/m 8 |
Ondergrens: dle = 11 |
I |
I |
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs CITO, 2001 |
Groep 8 |
I |
I |
Op 1 augustus 2002 is een wijziging in werking getreden van de Wet op het voortgezet onderwijs (2202, STB.288) in verband met de invoering van het regionaal zorgbudget en de indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en praktijkonderwijs (PrO). In het hierop gebaseerde Besluit Regionale verwijzingscommissies (RVC’s), regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging van 27 mei 2003 (Stb. 262), dat op 1 augustus 2003 in werking is getreden, wordt de uitwerking van nieuwe zorgwetgeving – de indicatiestelling en het regionaal zorgbudget – vanaf het schooljaar 2003–2004 geregeld.
Jaarlijks dient vóór 1 oktober een overzicht te worden gemaakt van de screenings-, toets- en testinstrumenten die in het kader van de indicatiestelling LWOO en PrO als deugdelijk worden aangemerkt. Deze lijst wordt door het ministerie van OCW op voorstel van de voorzitters van de RVC’s VO vastgesteld (artikel 3, vierde lid, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget).
De voorliggende lijst bevat een limitatieve opsomming van de te gebruiken instrumenten bij aanvragen tot indicatiestelling die ingediend worden bij de RVC in de periode van 1 oktober 2011 t/m 30 september 2012 voor leerlingen:
• die in het schooljaar 2012/2013 zullen instromen in het eerste leerjaar vmbo of het praktijkonderwijs;
• uit het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs, waarvoor een beschikking LWOO of PRO wordt aangevraagd.
Op verzoek van veel scholen wordt deze lijst ruim vóór oktober vastgesteld en gepubliceerd.
Het advies van de RVC’s VO is gebaseerd op een voorstel van de daartoe ingestelde Certificeringscommissie, bestaande uit deskundige vertegenwoordigers uit de toets- en verwijzingspraktijk.
Een belangrijk criterium voor opname van toets- en testinstrumenten in de lijst is de psychometrische deugdelijkheid. Op het moment van opname in de lijst moet die op onafhankelijke wijze zijn vastgesteld. De RVC’s VO hebben hiertoe met de Commissie Testaangelegenheden (Cotan) van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) een voorziening getroffen. De Cotan beoordeelt als onafhankelijke commissie test- en screeningsinstrumenten en rapporteert hierover in het openbaar. Belangrijke punten in de beoordeling vormen normering, betrouwbaarheid en validiteit. Hiernaast betrekt de Certificeringscommissie in hun advisering ten aanzien van de te gebruiken instrumenten:
• de praktische bruikbaarheid;
• de geschiktheid voor de doelgroep (de mate waarin het instrument geschikt is, dan wel niet nadrukkelijk ongeschikt, voor de doelgroep).
Uitgangspunt voor opname in onderhavige lijst is en blijft een door de Cotan positieve beoordeling op de relevante aspecten: betrouwbaarheid, normering, begripsvaliditeit en veelal de criteriumvaliditeit. Wanneer hier niet op alle punten een “voldoende of hoger” beoordeling gegeven is, wordt het instrument niet in de lijst opgenomen. (m.u.v. de didactische toetsen en de SE-vragenlijsten waar aan de criteriumvaliditeit niet al te zwaar getild wordt).
Op basis van de ter beschikking staande gegevens en analyses is gekomen tot de volgende categorisering:
• Categorie 0:Er is nog onvoldoende ervaring met dit instrument in het veld en het komt nog te weinig voor in het landelijke databestand om een oordeel over de geschiktheid dan wel bruikbaarheid voor de doelgroep(en) LWOO- en/of PrO-leerlingen uit te kunnen spreken;
• Categorie I:Volgens de uitslag van de enquête is dit instrument geschikt dan wel bruikbaar voor de afname bij potentiële LWOO- en/of PrO-leerlingen; de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand ondersteunt de enquête uitslag. De normering is niet ouder dan 15 jaar;
• Categorie II: Volgens de enquête uitslag is dit instrument geschikt dan wel bruikbaar voor afname bij potentiële LWOO- en/of PrO-leerlingen; ook uit het landelijke databestand blijken geen negatieve aspecten voor de beoordeling op dit punt; de normering is echter nogal verouderd (15 jaar; ingeval een test de enige is op zijn gebied zelfs ouder dan 15 jaar);
• Categorie III: Meer dan de helft van de respondenten vonden dit instrument niet zomaar geschikt of bruikbaar voor afname bij potentiële LWOO- dan wel PrO-leerlingen en/of de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik van dit instrument voor de doelgroep(en) (potentiële LWOO- dan wel PrO-leerlingen) negatieve effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat aangeraden wordt het gebruik van een ander instrument voor het te onderzoeken criterium in overweging te nemen;
• Categorie IV: 70 percent of meer van de respondenten vonden dit instrument niet geschikt of bruikbaar voor potentiële LWOO- dan wel PrO-leerlingen en/of de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik van dit instrument bij de doelgroep(en) zeer negatieve effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat het gebruik van dit instrument bij de onderhavige doelgroep ernstig ontraden moet worden.
Het zij vermeld, dat categorie IV in het verleden betekend zou hebben dat het instrument van de lijst afgevoerd zou zijn. Nu wordt de term ernstig ontraden gehanteerd. Ook categorie III houdt een advies in om uit te zien naar een ander instrument. Hoe hiermee nu in de praktijk om te gaan? Meestal gaat het om intelligentie- en SE-tests die klassikaal en/of schriftelijk zijn afgenomen. Dit is dan in het jaarlijkse ritme van schoolonderzoek en testprocedures gebeurd. In een flink aantal gevallen blijken klassikale/schriftelijke tests niet geschikt voor delen van onze leerling-populatie. Dit hangt meestal samen met ernstige taal- en leesproblemen van de leerling, als gevolg van dyslexie, ernstige spraak- en taalstoornissen of Nederlands als tweede taal. Het zal duidelijk zijn dat het bevoegde gezag (en binnen de scholen de deskundigen) en de betrokken RVC-VO hier hun eigen verantwoordelijkheden hebben en moeten nemen en dat uiteindelijk in de communicatie over en weer tussen beide instanties uitgevonden dient te worden hoe met deze problematiek in het algemeen en in individuele gevallen om te gaan. In de commissie is hierover ook uitvoerig gesproken. We kunnen ons voorstellen, dat men in bepaalde gevallen en omstandigheden de klassikaal en schriftelijk verzamelde gegevens in de beschikkingsprocedure toch accepteert. Ten eerste dient vermeld, dat voor sommige leerlingen een zoveelste toetsmiddag niet goed op te brengen valt. Ook is duidelijk dat in de korte tijdsspanne die tussen de verzameling van de gegevens en de RVC beslissing ligt, onnodig werk voorkomen dient te worden. Daarnaast is met hertesten geld gemoeid. Dus als een en ander niet echt nodig is, dan moet dit in goed overleg voorkomen kunnen worden. Wanneer lijkt nu het hertesten onnodig? Wanneer de klassikaal en schriftelijk afgenomen tests in overeenstemming zijn met vroegere op een andere manier verzamelde gegevens (bijvoorbeeld: een recente NIO met een vroegere WISC-III NL), en/of wanneer gegevens harmonisch overeenkomen met andersoortige gegevens in de aanvraag (bijvoorbeeld van een leerling is een NPV-J afgenomen hoewel hij voor lezen slechts een DLE van 25 heeft, maar de gegevens komen overeen met eerder jeugdpsychiatrisch onderzoek en/of met gegevens uit het onderwijskundig rapport) kan ervan worden uitgegaan dat de aangeleverde gegevens kloppen en niet door een categorie I of II test vervangen hoeven te worden. In het andere geval (bijvoorbeeld de NIO komt veel lager uit dan op grond van vorig intelligentie onderzoek of op grond van resultaten op de inzichtvakken mocht worden verwacht, of de leerling geeft in de NPV-J aan sociaal adequaat te handelen, waar de leerkracht in de AVL/DVL aangeeft, dat dat geenszins het geval is ) zal men toch tot andere evidentie (bijvoorbeeld via hertesten met een ander instrument, of observatie van de psycholoog, of het invullen van vragenlijsten door leerkracht of ouders) moeten beschikken: niet alleen zou in het andere geval de beslissingsprocedure op mogelijk onjuiste gegevens berusten, maar ook zouden foutieve persoonlijke gegevens over de leerling in omloop komen en daaraan wil toch niemand meewerken?
Met betrekking tot de precisering van de in de regeling (artikel 4) genoemde ‘diagnostisch geschoolde psycholoog of orthopedagoog’ geldt:
‘Als bevoegd deskundige wordt aangemerkt degene, die lid is van een beroepsvereniging die is aangesloten bij de Federatie van Gezondheidszorg Psychologen en beschikt over een door die beroepsvereniging afgegeven bevoegdheidsverklaring diagnostiek, dat betreft op dit moment degene die lid is van het Nederlands Instituut voor Psychologen en is opgenomen in het Register Kinder-en Jeugdpsychologen of degene die lid is van de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen en geregistreerd is als Orthopedagoog-Generalist dan wel een BIG geregistreerde gezondheidszorgpsycholoog.’
De certificeringscommissie heeft in de lijst per onderdeel een toelichting op de wijzigingen – in vergelijking met voorgaande jaren – opgenomen. Alle instrumenten zijn opgenomen met de naam waaronder zij in de Documentatie van tests en testresearch staan vermeld4
Tot slot: De onderbouwing van het advies en de uitgebreide toelichting en verantwoording van de certificeringscommissie op de hier gepubliceerde lijst, als mede de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, kan men nalezen op de website van RVC-VO Landelijk: www.rvc-vo.nl
Bij deze regeling worden de testen en toetsen geactualiseerd aan de hand waarvan de regionale verwijzingscommissies op voordracht van de scholen in het voortgezet onderwijs leerlingen kunnen indiceren voor leerwegondersteuning in het vmbo dan wel of leerlingen toelaatbaar zijn tot het praktijkonderwijs. Zowel regionale verwijzingscommissies als scholen zijn bekend met deze jaarlijkse regeling en kunnen aan de hand hiervan, voor zover noodzakelijk, de indicatiestelling ter hand nemen. Deze regeling veroorzaakt dan ook geen extra administratieve lasten.
De onderbouwing van het advies en de uitgebreide toelichting en verantwoording van de certificeringscommissie op de hier gepubliceerde lijst, als mede de van toepassing zijn de wettelijke regelingen, kan men nalezen op de website van de landelijke vereniging van RVC’s- VO: www.rvc-vo.nl
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.
Voor nadere uitleg Beoordelingscategorieën wordt verwezen naar de Toelichting bij deze lijst.
DLE-schalen voor indicatiestelling LWOO en PRO, voor instroom in schooljaar 2012–2013, uitgave BOOM Testuitgevers, najaar 2011.
zie Verantwoording 2012–2013 op www.rvc-vo.nl onder tabblad: regeling / lijst van instrumenten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-15096.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.