BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING SCREENINGS- EN TESTINSTRUMENTEN LWOO EN PRO SCHOOLJAAR 2012–2013
De scores op de IQ-testen mogen niet ouder zijn dan twee jaar redenerend vanaf de datum van aanmelding bij de RVC-VO. Tenzij
in de testhandleiding anders aangegeven hoeft men geen Flynn-correctie toe te passen. Wanneer leerlingen eind groep 7 naar
het LWOO of PrO gaan (na doublure vanaf groep 3) mogen de intelligentietesten van groep 8 worden afgenomen.
Lijst toegestane instrumenten Criterium Intelligentie
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO Categorie
|
PrO Categorie
|
|
Drempeltest, 2007
|
Groep 7 + 8
|
Deze test moet in maart tot en met juni van groep 7 worden afgenomen of in groep 8
|
0
|
IV
|
|
GIVO: Groninger Intelligentietest voor Voortgezet Onderwijs, 1999
|
Groep 8 + klas 1 VO
|
|
III
|
IV
|
|
IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, 2002
|
Groep 8
|
Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.
|
I
|
IV
|
|
NDT: Nederlandse Differentiatie Testserie, 1999 normen 2004
|
Groep 8 + klas 1 VO
|
|
IV
|
III
|
|
NDT IQ Gedeelte, 2004
|
Groep 8 + klas 1 VO
|
Alleen subtests 2 tot en met 7
|
IV
|
III
|
|
NIO: Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau, 2004
|
Groep 8 + klas 1 VO
|
|
I
|
IV
|
|
NSCCT: Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test, 2005
|
Groep 6 en 8
|
Groep 6 versie is alleen te gebruiken wanneer de leerling na groep 7 de school verlaat en de afname niet ouder dan twee jaar
is.
|
0
|
IV
|
|
SON-R 6-40, 2011.
|
6 t/m 40 jaar
|
Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone
leerlingen die onvoldoende Nederlands spreken.
|
I
|
I
|
|
TPVO-IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, INTERNETVERSIE, 2008
|
Groep 8
|
Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.
|
I
|
IV
|
|
WISC-III NL: Nederlandse bewerking van de Wechsler Intelligence Scale for Children, 2002/2005
Verkorte versie zonder subtest 11 en 13 toegestaan
|
6 t/m 17 jaar
|
Af te nemen bij leerlingen die tenminste zes jaar in Nederland of Vlaanderen wonen. Criterium validiteit is niet onderzocht.
|
I
|
I
|
|
Wechsler Nonverbal Scale of Ability Nederlandstalige Bewerking (WNV-NL), 2008
|
4 t/m 21 jaar
|
Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone
leerlingen die onvoldoende Nederlands spreken.
|
0
|
0
|
Opmerkingen bij Criterium Intelligentie:
De commissie heeft er al diverse malen op gewezen dat men voorzichtig moet zijn met het gebruik van schriftelijk af te nemen
klassikale tests ingeval er sprake is van een leerling met grote leerachterstanden (met name op begrijpend lezen) of bij onvoldoende
beheersing van het Nederlands. Mede daarom is er een onderscheid aangebracht tussen een beoordeling per leerling-categorie1, te weten LWOO dan wel PrO: daarom zijn schriftelijke tests voor potentiële Pro-leerlingen van een III of een IV voorzien.
Hoe te handelen zie ook de verantwoording op www.rvc-vo.nl
Enkele nuanceringen:
-
1. dat de respondenten (gebruikers en RVC-leden) niet tevreden zijn met de GIVO ook in geval van LWOO;
-
2. dat de NDT en de NDT IQ gedeelte bevredigender functioneert dan de andere klassikale tests in het bereik van PrO of in geval
van grote taal- en leesachterstanden;
-
3. dat de NDT en de NDT-IQ gedeelte ingeval van de LWOO-categorie ontraden moet worden: uit berekeningen in de data base van
beschikkingen blijkt telkens dat de NDT IQ score afgezet tegen de leerachterstanden beduidend hoger scoort dan de andere IQ
tests;
-
4. dat de WISC-III NL dit jaar opnieuw onder voorbehoud is goedgekeurd, omdat er nog steeds geen onderzoekresultaten naar de
criteriumvaliditeit bekend zijn en
-
5. dat de SON-R 5½–17 (verkort) vorig jaar voor het laatst op deze lijst stond wegens verouderde normering en nu dus niet meer
is toegestaan. Deze toets wordt vervangen door SON-R 6-40, 2011.
Lijst toegestane instrumenten Sociaal Emotionele problematiek schooljaar 2012/2013
De scores op de SE-testen mogen niet ouder zijn dan één jaar redenerend vanaf de aanmeldingsdatum bij de RVC-VO. Volgens de
Regeling worden alleen leerlingen met een IQ tussen de 90 en 120 geacht dergelijke vragenlijsten in te vullen. Opgemerkt wordt
dat de schriftelijke zelfbeoordelingvragenlijsten veelal te moeilijk zijn voor leerlingen met grote leerachterstanden (en
met name op het gebied van begrijpend lezen). Er worden beperkingen gesteld ten aanzien van het gebruik van zelfbeoordelingvragenlijsten
door leerlingen. Leerlingen zijn met zelfbeoordelingsvragenlijsten voor SEP toetsbaar wanneer ze op Begrijpend Lezen het niveau
halen van de gemiddelde leerling aan het eind van groep 6 of hoger. Wanneer deze leerling een begrijpend leesniveau heeft
van een gemiddelde leerling in groep 6 moet de onderzoeker nagaan of een zelfbeoordelinglijst wel een juiste keuze is. Bij
een begrijpend leesniveau in groep 3, 4 of 5 wordt sterk afgeraden een zelfbeoordelingvragenlijst te gebruiken voor de vaststelling
van SE problematiek. Voor het persoonlijkheidsonderzoek kan de onderzoeker in dat geval gebruik maken van gegevens uit het
onderwijskundig rapport, van beoordelingslijsten door ouders en/of leerkracht én van gegevens op basis van eigen waarneming.
Voor zover de vragenlijsten van score-aanduidingen zijn voorzien van het type klinisch bereik, risicogebied, zorgscore en
dergelijke, mogen alleen de scores die in een dergelijk bereik vallen gebruikt worden als argumentatie voor zorgbehoefte.
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO Categorie
|
|
AVL: Apeldoornse vragenlijst, 2002
|
Groep 8
|
|
I
|
|
CBCL 4-18 Gedragsvragenlijst voor Kinderen, 1996
TRF: Teacher’s Report Form, 1997
YSR: Youth Self Report, 19971
|
4–18 jaar
|
Let op: ASEBA (nieuwe CBCL / TRF/ YSR) is nog niet bij de Cotan aangemeld ter beoordeling: dus niet toegestaan
|
I
|
|
CBSA: Competentie Belevingsschaal voor Adolescenten, 2002
|
12–18 jaar
|
|
0
|
|
CBSK: Competentie Belevingsschaal voor Kinderen, 1997
|
8–12 jaar
|
|
I
|
|
Docenten Vragenlijst, DVL, 20062
|
Groep 8 en 1e klas VO
|
|
I
|
|
LMT: Leermotivatietest, 2009
|
Groep 6–8
|
|
0
|
|
Leerlingen Vragenlijst (LVL)3
|
Groep 8
|
|
I
|
|
NPV-J: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst, 2005
|
9 t/m 16 jaar
|
|
I
|
|
NPV-J-2: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst, 2011
|
9 t/m 16 jaar
|
|
I
|
|
PMT-K-2: prestatie motivatietest voor kinderen 2, 2011
|
Groep 7/8 en 1e klas VO
|
|
I
|
|
SAQI 2007
|
Groep 6, 7,8
en 1e klas VO
|
Internet versie van de SVL
|
I
|
|
SEV: Sociaal Emotionele Vragenlijst 2005
|
4–18 jaar
|
|
I
|
|
SVL 2008
|
9–16 jaar
|
|
I
|
|
TPVO-Leerlingvragenlijst, 20081
|
Groep 8
|
|
0
|
|
TPVO-Docentenvragenlijst, 20081
|
Groep 8 en 1e klas VO
|
|
0
|
|
VISEON: Volginstrument Sociaal-Emotionele Ontwikkeling CITO, 20031
|
Groep 5 t/m 8
|
|
0
|
|
VvGK: Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen, 2000
|
6 t/m 12 jaar
|
|
III
|
X Noot
1Een vragenlijst voor docenten en voor leerlingen; men mag met één van beide volstaan, maar de voorkeur gaat uit naar een combinatie
van beide lijsten. Het onderscheid tussen screening- en andere instrumenten komt daarmee te vervallen
X Noot
2Bij voorkeur in combinatie met Leerling Vragenlijst (LVL) te gebruiken
X Noot
3 Bij voorkeur in combinatie met Docenten Vragenlijst (DVL) te gebruiken
Opmerkingen bij Criterium Sociaal Emotionele problematiek:
De veranderingen in de lijst t.o.v. vorig jaar komen in het kort op het volgende neer:
-
1. De VAK was vorig jaar voor het laatst toegestaan en is nu verwijderd.
-
2. LMT: Het normeringsysteem dat wordt gebruikt is dat van decielen. De kritieke grens ligt bij de laagste 10%.
-
3. PMT-K was in 2010-2011 jaar voor het laatst toegestaan en is nu vervangen door de PMT-K-2.
-
4. De CBTVO stond vorig jaar abusievelijk op de lijst. De waardering voor de normen was echter onvoldoende
Toegestane instrumenten onderzoek leerachterstanden schooljaar 2012/2013
Afname van leervorderingenonderzoek
Voor het weergeven van de leervorderingen wordt in principe altijd gevraagd om de meest recent afgenomen toetsen. Wanneer
de leerling tussen 1-2-2012 tot en met 30-9-2013 wordt aangemeld, moeten de didactische toetsen in het schooljaar 2011/2012
of daarna zijn afgenomen. Bij aanmelding vóór 1-2-2012 mogen de gegevens van de didactische toetsen die in het onderwijskundig
rapport worden gebruikt niet ouder zijn dan zes toetsmaanden (juli en augustus worden niet meegerekend). Uitzondering hierop
is de CITO Toets Begrijpend lezen die een vast afnamemoment kent in de winter en slechts één maal per jaar kan worden afgenomen.
Alle leervorderingentoetsen die geschikt zijn voor groep 8 mogen ook gebruikt worden voor het didactisch toetsen van leerlingen
in 1-VO. De DL is in dat geval 60 en dezelfde regels die voor groep 8 gelden ten aanzien van adaptief toetsen, gelden ook
hier.
Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS):
Het Didactische Leeftijds Equivalent (DLE) hebt u nodig bij de doorverwijzing van leerlingen naar het leerwegondersteunend
Onderwijs (LWOO) en het Praktijkonderwijs (PrO). Door Cito wordt niet bij alle toetsen een koppeling gemaakt met DLE’s in
de rapportages. Cito gebruikt voor de rapportage vaardigheidsscores en functioneringsniveaus. Wanneer u gebruikmaakt van het
Computerprogramma LOVS, kunt u via het onderwijskundig rapport wel de benodigde DLE´s opvragen voor de doorverwijzing naar
LWOO en PrO. Het is niet mogelijk om een directe verbinding te leggen tussen de scores op de papieren toets en de digitale
versie, omdat in beide gevallen langs een andere route de resultaten worden verkregen. Het is derhalve nadrukkelijk gewenst
te vermelden welke toetsversie is gebruikt.
Voor de omzetting van toetsresultaten naar DLE’s dient u gebruik te maken van het DLE-boek van BOOM Testuitgevers.2
Toelichting bij het door- en terugtoetsen
Bij jaargroep gebonden toetsen zoals de CITO-volgsystemen dienen de RVC’s uit te gaan van toetsen die aansluiten bij het werkelijke
didactische niveau van de leerling. Dit betekent dat schoolverlaters op de basisschool soms toetsen moeten maken die in jaargroepen
daarvoor gebruikt worden.
Adaptief toetsen
Kandidaten voor LWOO en PrO hebben leerachterstanden. Bij adaptieve toetsing door de basisschool worden toetsen afgenomen
die de leerling op basis van zijn eigen leerniveau redelijk zou moeten kunnen maken. Een leerling die qua leerlijn in groep
6 zit laat men niet ploeteren met de veel te moeilijke toets van groep 8. Het gebruik van de toets van groep 6 is kindvriendelijker
en de score niet alleen betrouwbaarder, maar geeft ook meer inzicht in wat een leerling kan.
Door- of terugtoetsen
In het verleden was er de regel van door- of terugtoetsen, die altijd gebruikt moest worden wanneer de toetsscore 10 of meer
DLE punten lager ligt dan waarvoor de toetsversie bedoeld is. Op grond van ervaringen uit het veld 3 is de toepassing van deze regel niet meer strikt noodzakelijk. Alleen in gevallen waarin blijkt dat de uitslag sterk afwijkt
van de gegevens uit het leerlingvolgsysteem of van de overige gegevens in het onderwijskundig rapport, is door- en terugtoetsen
noodzakelijk, mits er qua uitslagen sprake is van strijdigheid (sommige scores verwijzen naar LWOO en andere naar PrO) en
beleid (IQ tussen 75 en 80).
Door- en terugtoetsen vindt plaats wanneer:
-
• de toetsresultaten niet eenduidig verwijzen naar hetzij LWOO, hetzij PrO (sommige toetsresultaten verwijzen naar LWOO, andere
naar PrO);
-
• de resultaten van de adaptieve toets hoger of lager zijn dan de range van die toets (+/- 10 DLE van de toetsversie, bijv.
M5 = 25).
Ter toelichting op dit laatste punt volgen hieronder 2 voorbeelden.
Een leerling behaalt op de M5 toets een score van dle 36. U verwachtte op grond van uw M5 keuze een score tussen DLE 15 en
DLE 35. Nu is het DLE 36 geworden (geen PrO score maar één die past bij LWOO). U legt ter nadere verifiëring van dit niveau
nu de M6 of E6 toets voor om te zien waar het niveau dan op uitkomt. U voegt beide toetsscores toe aan het onderwijskundig
rapport.
Een tweede voorbeeld. Een M5 toets met een score van dle 15. Bij deze (tegenvallende) score van DLE 15 moet u terug te toetsen
of het bij deze leerling echt groep 4 niveau is en wel met een E4 toets. Aan het eind van deze notitie is een tabel over
hoe door- of terug- te toetsen opgenomen.
Bij deze werkwijze hoeft u niet drie keer door te toetsen. U kiest eerst op grond van uw verwachting. De eventueel tweede
toets die u kiest sluit aan bij het op de test behaalde niveau. Die twee gegevens zullen bijna altijd voor elke RVC voldoende
zijn. Wel is het van groot belang dat u precies de toetsinstructies van de betreffende toetshandleiding volgt.
Bovenstaande werkwijze voor toets keuze en het eventuele moeten doortoetsen is aan de orde bij de volgende toetsen:
Leestechniek en Leestempo CITO, 2001
LOVS technisch lezen groep 3 t/m 5, CITO 2010
LOVS Begrijpend lezen, CITO 2010
LOVS Spelling, CITO 2010
LOVS Rekenen-wiskunde, CITO 2010
Advies tabel door- terug toetsen E toetsen CITO-LOVS
|
Niveau
|
Behaald dle
|
advies
|
|
Groep E4
|
< 10
|
Kies een Toets van groep 3
|
|
Groep E4
|
> 30
|
Kies een Toets van groep 5
|
|
Groep E5
|
< 20
|
Kies een Toets van groep 41
|
|
Groep E5
|
> 40
|
Kies een Toets van groep 6
|
|
Groep E6
|
< 30
|
Kies een Toets van groep 52
|
|
Groep E6
|
> 50
|
Kies een Toets van groep 7
|
|
Groep E7
|
< 40
|
Kies een Toets van groep 62
|
|
Groep E7
|
> 60
|
Doortoetsen niet nodig: score valt buiten LWOO criteria.
|
X Noot
1Is de score lager dan het voorafgaande leerjaar dat u adaptief had gekozen, dan is het advies: neem de toets van het leerjaar
waar de behaalde DLE score naar verwijst. Dit kan twee of meer leerjaren lager worden als uw start niveau veel te hoog is
geweest.
X Noot
2 Bij voorkeur in combinatie met Docenten Vragenlijst (DVL) te gebruiken
Advies tabel door- terug toetsen M toetsen CITO-LVS .
|
Niveau
|
Behaald dle
|
advies
|
|
Groep M4
|
< 5
|
Kies een Toets van groep 3
|
|
Groep M4
|
> 25
|
Kies een Toets van groep 5
|
|
Groep M5
|
< 15
|
Kies een Toets van groep 42
|
|
Groep M5
|
> 35
|
Kies een Toets van groep 6
|
|
Groep M6
|
< 25
|
Kies een Toets van groep 52
|
|
Groep M6
|
> 45
|
Kies een Toets van groep 7
|
|
Groep M7
|
< 35
|
Kies een Toets van groep 62
|
|
Groep M7
|
> 55
|
Kies een Toets van groep 8
|
|
Groep M8
|
< 45
|
Kies een Toets van groep 72
|
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Technisch lezen schooljaar 2012/2013
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en terugtoetsen)
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO Categorie
|
PrO Categorie
|
|
Brus: Eén-Minuut-Test A/B, 1994
|
Groep 3 t/m 8 en 1ste klas VO
|
|
II1
|
II
|
|
Drempelonderzoek 5e versie 2010
|
Groep 4 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
De Klepel A/B, 1994
|
Groep 4 t/m 8 en 1ste klas VO
|
|
II2
|
II
|
|
Leestechniek en Leestempo CITO, 2001
|
Groep 6 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS AVI toets, CITO 2010
|
Groep 3 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS Drie-Minuten-Toets, CITO 2010
|
Groep 3 t/m 8
|
Afname van kaart 1, 2 en 3 verplicht, met samengestelde vaardigheidsscore als uitgangspunt voor bepalen achterstand.
|
I
|
I
|
|
LOVS technisch lezen , CITO
|
Groep 3 t/m 7
|
Voor zover beschikbaar
|
0
|
0
|
|
LOVS technisch lezen – digitaal
|
Groep 3 t/m 7
|
Voor zover beschikbaar
|
0
|
0
|
|
SVT technisch lezen: SchoolVaardigheidsToets(en), 2005
|
Groep 3 t/m 8
|
|
0
|
0
|
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2012. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
|
Groep 8
Afname januari – februari 2012
|
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
|
I
|
I
|
|
Technisch lezen 345678 90 A/B, T. Kapinga, 2005.
|
90A: Bereik groep 3 t/m 8
90B: Bereik groep 4 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs CITO, 2001
|
Groep 8
|
|
I
|
I
|
|
TPVO-Technisch Lezen, 2008
|
Groep 5 t/m 8
|
|
0
|
0
|
X Noot
1In verband met normering ouder dan 15 jaar
X Noot
2In verband met normering ouder dan 15 jaar
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Begrijpend lezen schooljaar 2012/2013
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en terugtoetsen)
Wanneer een leerling bij de afname van de toets Technisch Lezen lager scoort dan DLE 20 is afname van een toets Begrijpend
Lezen voor leerlingen die naar het PrO worden verwezen niet noodzakelijk.
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO Categorie
|
PrO Categorie
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 345, 2006
|
Groep 3 t/m 5
|
|
I
|
I
|
|
Begrijpend lezen 345678 toets 678, 2006
|
Groep 6 t/m 8
|
|
I
|
IV
|
|
LOVS: Begrijpend lezen voor speciale leerlingen, CITO 2010
|
Groep 3 t/m 5
|
Leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
|
0
|
0
|
|
Drempelonderzoek 678, 5e versie, T. Kapinga, 2010
|
Groep 5 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS Begrijpend lezen, CITO
|
Groep 3 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS Begrijpend lezen, CITO -digitaal
|
Groep 3 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2012. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
|
Groep 8
Afname januari – februari 2012
|
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
|
I
|
I
|
|
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen, 2003
|
Groep 7 & 8
|
Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen. Ondergrens: dle = 31
|
III
|
n.v.t.
|
|
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen INTERNETVERSIE, 2004
|
Groep 4 t/m 8
|
Ondergrens: dle = 10
|
III
|
0
|
|
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs CITO, 2001
|
Groep 8
|
|
I
|
I
|
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Spelling schooljaar 2012/2013
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en terugtoetsen)
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO Categorie
|
PrO Categorie
|
|
Drempelonderzoek 678,5e versie, 2010
|
Groep 5 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS: Spelling voor speciale leerlingen, CITO 2010
|
Groep 3 t/m 5
|
Leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
|
0
|
0
|
|
LOVS Spelling, CITO
|
Groep 3 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS Spelling, CITO digitaal
|
Groep 3 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2012. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
|
Groep 8
Afname januari–februari 2012
|
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
|
I
|
I
|
|
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: TPVO Spellingsvaardigheid, 2003
|
Groep 7 & 8
|
Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen.
Ondergrens: dle = 31
|
III
|
n.v.t.
|
|
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Spellingvaardigheid INTERNETVERSIE, 2004
|
Groep 4 t/m 8
|
Ondergrens: dle = 9
|
III
|
III
|
|
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs CITO, 2001
|
Groep 8
|
|
I
|
I
|
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Rekenen schooljaar
(zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en terugtoetsen)
|
Naam Test
|
Bereik
|
Opmerkingen
|
LWOO Categorie
|
PrO Categorie
|
|
Drempelonderzoek 678,5e versie, 2010
|
Groep 5 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS: Rekenen voor speciale leerlingen, CITO 2010
|
Groep 3 t/m 5
|
Leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
|
0
|
0
|
|
LOVS Rekenen-wiskunde, CITO
|
Groep 3 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
LOVS Rekenen-wiskunde, CITO – digitaal
|
Groep 3 t/m 8
|
|
I
|
I
|
|
Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2012. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
|
Groep 8
Afname januari–februari 2012
|
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
|
I
|
I
|
|
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Inzichtelijk rekenen, 2003
|
Groep 7 & 8
|
Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen. Ondergrens: dle = 31
|
I
|
n.v.t.
|
|
TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Inzichtelijk Rekenen INTERNETVERSIE, 2004
|
Groep 4 t/m 8
|
Ondergrens: dle = 11
|
I
|
I
|
|
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs CITO, 2001
|
Groep 8
|
|
I
|
I
|
TOELICHTING
1. Algemeen
Op 1 augustus 2002 is een wijziging in werking getreden van de Wet op het voortgezet onderwijs (2202, STB.288) in verband
met de invoering van het regionaal zorgbudget en de indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en praktijkonderwijs
(PrO). In het hierop gebaseerde Besluit Regionale verwijzingscommissies (RVC’s), regionaal zorgbudget en praktijkscholen met
declaratiebekostiging van 27 mei 2003 (Stb. 262), dat op 1 augustus 2003 in werking is getreden, wordt de uitwerking van nieuwe zorgwetgeving – de indicatiestelling en het
regionaal zorgbudget – vanaf het schooljaar 2003–2004 geregeld.
Jaarlijks dient vóór 1 oktober een overzicht te worden gemaakt van de screenings-, toets- en testinstrumenten die in het kader
van de indicatiestelling LWOO en PrO als deugdelijk worden aangemerkt. Deze lijst wordt door het ministerie van OCW op voorstel
van de voorzitters van de RVC’s VO vastgesteld (artikel 3, vierde lid, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget).
De voorliggende lijst bevat een limitatieve opsomming van de te gebruiken instrumenten bij aanvragen tot indicatiestelling
die ingediend worden bij de RVC in de periode van 1 oktober 2011 t/m 30 september 2012 voor leerlingen:
-
• die in het schooljaar 2012/2013 zullen instromen in het eerste leerjaar vmbo of het praktijkonderwijs;
-
• uit het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs, waarvoor een beschikking LWOO of PRO wordt aangevraagd.
Op verzoek van veel scholen wordt deze lijst ruim vóór oktober vastgesteld en gepubliceerd.
2. Vaststelling lijst van te gebruiken instrumenten bij de indicatiestelling voor LWOO en PrO ten behoeve van instroom in
schooljaar 2012/2013
Het advies van de RVC’s VO is gebaseerd op een voorstel van de daartoe ingestelde Certificeringscommissie, bestaande uit deskundige
vertegenwoordigers uit de toets- en verwijzingspraktijk.
Een belangrijk criterium voor opname van toets- en testinstrumenten in de lijst is de psychometrische deugdelijkheid. Op het
moment van opname in de lijst moet die op onafhankelijke wijze zijn vastgesteld. De RVC’s VO hebben hiertoe met de Commissie
Testaangelegenheden (Cotan) van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) een voorziening getroffen. De Cotan beoordeelt
als onafhankelijke commissie test- en screeningsinstrumenten en rapporteert hierover in het openbaar. Belangrijke punten in
de beoordeling vormen normering, betrouwbaarheid en validiteit. Hiernaast betrekt de Certificeringscommissie in hun advisering
ten aanzien van de te gebruiken instrumenten:
-
• de praktische bruikbaarheid;
-
• de geschiktheid voor de doelgroep (de mate waarin het instrument geschikt is, dan wel niet nadrukkelijk ongeschikt, voor de
doelgroep).
3. Beoordelingscategorieën.
Uitgangspunt voor opname in onderhavige lijst is en blijft een door de Cotan positieve beoordeling op de relevante aspecten:
betrouwbaarheid, normering, begripsvaliditeit en veelal de criteriumvaliditeit. Wanneer hier niet op alle punten een “voldoende
of hoger” beoordeling gegeven is, wordt het instrument niet in de lijst opgenomen. (m.u.v. de didactische toetsen en de SE-vragenlijsten
waar aan de criteriumvaliditeit niet al te zwaar getild wordt).
Op basis van de ter beschikking staande gegevens en analyses is gekomen tot de volgende categorisering:
-
•
Categorie 0:Er is nog onvoldoende ervaring met dit instrument in het veld en het komt nog te weinig voor in het landelijke databestand
om een oordeel over de geschiktheid dan wel bruikbaarheid voor de doelgroep(en) LWOO- en/of PrO-leerlingen uit te kunnen spreken;
-
•
Categorie I:Volgens de uitslag van de enquête is dit instrument geschikt dan wel bruikbaar voor de afname bij potentiële LWOO- en/of PrO-leerlingen;
de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand ondersteunt de enquête uitslag. De normering is niet ouder dan 15
jaar;
-
•
Categorie II: Volgens de enquête uitslag is dit instrument geschikt dan wel bruikbaar voor afname bij potentiële LWOO- en/of PrO-leerlingen;
ook uit het landelijke databestand blijken geen negatieve aspecten voor de beoordeling op dit punt; de normering is echter
nogal verouderd (15 jaar; ingeval een test de enige is op zijn gebied zelfs ouder dan 15 jaar);
-
•
Categorie III: Meer dan de helft van de respondenten vonden dit instrument niet zomaar geschikt of bruikbaar voor afname bij potentiële
LWOO- dan wel PrO-leerlingen en/of de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik
van dit instrument voor de doelgroep(en) (potentiële LWOO- dan wel PrO-leerlingen) negatieve effecten kleven die van dien
aard en omvang zijn dat aangeraden wordt het gebruik van een ander instrument voor het te onderzoeken criterium in overweging
te nemen;
-
•
Categorie IV: 70 percent of meer van de respondenten vonden dit instrument niet geschikt of bruikbaar voor potentiële LWOO- dan wel PrO-leerlingen
en/of de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik van dit instrument bij de doelgroep(en)
zeer negatieve effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat het gebruik van dit instrument bij de onderhavige doelgroep
ernstig ontraden moet worden.
Het zij vermeld, dat categorie IV in het verleden betekend zou hebben dat het instrument van de lijst afgevoerd zou zijn.
Nu wordt de term ernstig ontraden gehanteerd. Ook categorie III houdt een advies in om uit te zien naar een ander instrument.
Hoe hiermee nu in de praktijk om te gaan? Meestal gaat het om intelligentie- en SE-tests die klassikaal en/of schriftelijk
zijn afgenomen. Dit is dan in het jaarlijkse ritme van schoolonderzoek en testprocedures gebeurd. In een flink aantal gevallen
blijken klassikale/schriftelijke tests niet geschikt voor delen van onze leerling-populatie. Dit hangt meestal samen met ernstige
taal- en leesproblemen van de leerling, als gevolg van dyslexie, ernstige spraak- en taalstoornissen of Nederlands als tweede
taal. Het zal duidelijk zijn dat het bevoegde gezag (en binnen de scholen de deskundigen) en de betrokken RVC-VO hier hun
eigen verantwoordelijkheden hebben en moeten nemen en dat uiteindelijk in de communicatie over en weer tussen beide instanties
uitgevonden dient te worden hoe met deze problematiek in het algemeen en in individuele gevallen om te gaan. In de commissie
is hierover ook uitvoerig gesproken. We kunnen ons voorstellen, dat men in bepaalde gevallen en omstandigheden de klassikaal
en schriftelijk verzamelde gegevens in de beschikkingsprocedure toch accepteert. Ten eerste dient vermeld, dat voor sommige
leerlingen een zoveelste toetsmiddag niet goed op te brengen valt. Ook is duidelijk dat in de korte tijdsspanne die tussen
de verzameling van de gegevens en de RVC beslissing ligt, onnodig werk voorkomen dient te worden. Daarnaast is met hertesten
geld gemoeid. Dus als een en ander niet echt nodig is, dan moet dit in goed overleg voorkomen kunnen worden. Wanneer lijkt
nu het hertesten onnodig? Wanneer de klassikaal en schriftelijk afgenomen tests in overeenstemming zijn met vroegere op een
andere manier verzamelde gegevens (bijvoorbeeld: een recente NIO met een vroegere WISC-III NL), en/of wanneer gegevens harmonisch
overeenkomen met andersoortige gegevens in de aanvraag (bijvoorbeeld van een leerling is een NPV-J afgenomen hoewel hij voor
lezen slechts een DLE van 25 heeft, maar de gegevens komen overeen met eerder jeugdpsychiatrisch onderzoek en/of met gegevens
uit het onderwijskundig rapport) kan ervan worden uitgegaan dat de aangeleverde gegevens kloppen en niet door een categorie
I of II test vervangen hoeven te worden. In het andere geval (bijvoorbeeld de NIO komt veel lager uit dan op grond van vorig
intelligentie onderzoek of op grond van resultaten op de inzichtvakken mocht worden verwacht, of de leerling geeft in de NPV-J
aan sociaal adequaat te handelen, waar de leerkracht in de AVL/DVL aangeeft, dat dat geenszins het geval is ) zal men toch
tot andere evidentie (bijvoorbeeld via hertesten met een ander instrument, of observatie van de psycholoog, of het invullen
van vragenlijsten door leerkracht of ouders) moeten beschikken: niet alleen zou in het andere geval de beslissingsprocedure
op mogelijk onjuiste gegevens berusten, maar ook zouden foutieve persoonlijke gegevens over de leerling in omloop komen en
daaraan wil toch niemand meewerken?
Met betrekking tot de precisering van de in de regeling (artikel 4) genoemde ‘diagnostisch geschoolde psycholoog of orthopedagoog’ geldt:
‘Als bevoegd deskundige wordt aangemerkt degene, die lid is van een beroepsvereniging die is aangesloten bij de Federatie
van Gezondheidszorg Psychologen en beschikt over een door die beroepsvereniging afgegeven bevoegdheidsverklaring diagnostiek,
dat betreft op dit moment degene die lid is van het Nederlands Instituut voor Psychologen en is opgenomen in het Register
Kinder-en Jeugdpsychologen of degene die lid is van de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen en geregistreerd
is als Orthopedagoog-Generalist dan wel een BIG geregistreerde gezondheidszorgpsycholoog.’
De certificeringscommissie heeft in de lijst per onderdeel een toelichting op de wijzigingen – in vergelijking met voorgaande
jaren – opgenomen. Alle instrumenten zijn opgenomen met de naam waaronder zij in de Documentatie van tests en testresearch
staan vermeld4
Tot slot: De onderbouwing van het advies en de uitgebreide toelichting en verantwoording van de certificeringscommissie op
de hier gepubliceerde lijst, als mede de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, kan men nalezen op de website van RVC-VO
Landelijk: www.rvc-vo.nl
Administratieve lasten
Bij deze regeling worden de testen en toetsen geactualiseerd aan de hand waarvan de regionale verwijzingscommissies op voordracht
van de scholen in het voortgezet onderwijs leerlingen kunnen indiceren voor leerwegondersteuning in het vmbo dan wel of leerlingen
toelaatbaar zijn tot het praktijkonderwijs. Zowel regionale verwijzingscommissies als scholen zijn bekend met deze jaarlijkse
regeling en kunnen aan de hand hiervan, voor zover noodzakelijk, de indicatiestelling ter hand nemen. Deze regeling veroorzaakt
dan ook geen extra administratieve lasten.
Tot slot
De onderbouwing van het advies en de uitgebreide toelichting en verantwoording van de certificeringscommissie op de hier gepubliceerde
lijst, als mede de van toepassing zijn de wettelijke regelingen, kan men nalezen op de website van de landelijke vereniging
van RVC’s- VO: www.rvc-vo.nl
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.