Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatscourant 2011, 15048 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatscourant 2011, 15048 | Besluiten van algemene strekking |
10 augustus 2011
Nr. BLKB/1291M
Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio’s, Brieven en beleidsbesluiten
De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
In dit besluit staat hoe de Belastingdienst handelt bij een structuur met afgezonderd particulier vermogen en bij de ontmanteling daarvan. In onderdeel 4 is een voor zover nodig goedkeuring opgenomen voor belastingplichtigen die zich vóór 1 december 2011 bij de Belastingdienst melden.
Een aantal belastingplichtigen heeft de afgelopen jaren getracht de belastingheffing over vermogen te voorkomen door ingewikkelde structuren met onduidelijke buitenlandse rechtsfiguren. De Belastingdienst is er veel aan gelegen dergelijke structuren tegen te gaan, waarbij ook wordt gekeken naar de fiscale gevolgen van het ontmantelen ervan. Voor belastingplichtigen die zich vóór 1 december 2011 melden, zal een totaaloplossing worden gezocht waarbij, gebaseerd op art. 4:81 Algemene wet bestuursrecht, voor zover nodig wordt goedgekeurd dat de inkeerregeling van toepassing is.
|
apv |
afgezonderd particulier vermogen |
|
AWR |
Algemene wet inzake rijksbelastingen |
|
CCB |
Coördinatiegroep Constructiebestrijding van de Belastingdienst |
|
insteller |
De belastingplichtige die een structuur met onduidelijke buitenlandse rechtsfiguren heeft opgezet waarmee wordt beoogd zwevend vermogen te creëren. |
Een aantal belastingplichtigen heeft ingewikkelde structuren opgezet met onduidelijke buitenlandse rechtsfiguren om zogenoemd zwevend vermogen te creëren. Gedacht kan worden aan rechtsfiguren als trusts, Antilliaanse Stichtingen Particulier Fonds, Liechtensteinse Stiftungen, Anstalts en Genossenschaften en Panama Foundations, hierna aangeduid als trust of stichting. Hiermee beoogde men dat vermogen, bijvoorbeeld banksaldi, courante beleggingen en aanmerkelijkbelangaandelen, aan elke vorm van belastingheffing in Nederland te onttrekken.
Sinds 1 januari 2010 geldt een wettelijk regime van fiscale toerekening van afgezonderd particulier vermogen1. Gebleken is dat een aantal trusts en (buitenlandse) stichtingen de zetel hebben verplaatst naar een jurisdictie waarna gesteld wordt dat ze voor de belasting betrokken worden in een naar Nederlandse begrippen reële heffing. In zoverre geldt namelijk de fiscale toerekeningsfictie niet (artikel 2.14a, eerste en zevende lid, van de Wet IB 2001).
De per 1 januari 2010 ingevoerde fiscale toerekening van een apv heeft veel belastingplichtigen ertoe gebracht structuren met een apv te ontmantelen. Hierbij zijn doorgaans vermogensbestanddelen uitgekeerd aan de insteller of zijn naaste verwanten.
In het kader van de ontmanteling komt het voor dat aanmerkelijkbelangaandelen door de insteller zijn gekocht van het apv, waarna het apv het verkregen vermogen uitkeert. Sommige belastingplichtigen stellen zich op het standpunt dat deze aandelen een verkrijgingsprijs hebben die gelijk is aan de (terug)koopprijs. Wat betreft de uitkeringen die vóór 1 januari 2010 zijn gedaan, meent een aantal begiftigden dat sprake is van een onbelaste schenking omdat deze schenking afkomstig is van een in het buitenland gevestigde schenker.
Indien in de in 2.1 en 2.2 genoemde situaties sprake is van belastingontgaansconstructies worden deze door de Belastingdienst met kracht bestreden.
Daarvoor treedt de CCB, projectgroep apv, samen met inspecteurs op. Van geval tot geval en voor iedere betrokkene in een dossier worden de bestrijdingsmogelijkheden beoordeeld. Zo komt het voor dat de insteller in de praktijk direct of indirect nog zoveel beschikkingsmacht had en houdt over het vermogen dat dit voor de belastingheffing ook vóór 2010 aan hem moet worden toegerekend. Verder wordt bij hiervoor genoemde verplaatsingen van het apv kritisch gekeken naar de realiteit van de verplaatsing. Ook is het soms zeer twijfelachtig of in de gekozen jurisdicties wel daadwerkelijk sprake is van een naar Nederlandse begrippen reële heffing. Bij ontmanteling beoordeelt de Belastingdienst niet alleen het jaar van ontmanteling (meestal 2009). Evenzeer worden in de beoordeling betrokken de jaren waarover nog (navorderings)aanslagen en boetes kunnen worden opgelegd. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van de (nieuwe) mogelijkheden van internationale gegevensuitwisseling. De afgesloten Tax Information and Exchange Agreements beginnen hun vruchten af te werpen. Kritisch wordt bezien of de belastingplichtige en zijn adviseur aan hun wettelijke informatieverplichtingen voldoen. Als dit niet het geval is, worden er waar mogelijk gevolgen aan verbonden.
Als gevolg van de bestrijding door de Belastingdienst en de per 2010 ingevoerde wetgeving, zijn er steeds meer belastingplichtigen die hun structuren (willen) ontmantelen. Ik wil belastingplichtigen en hun adviseurs de mogelijkheid bieden (ontmantelde) trust- en stichtingenstructuren (collectief) te melden.
In overleg met de betrokkene(n) zal dan naar een totaaloplossing worden gezocht waarbij fiscale transparantie naar de insteller als uitgangspunt geldt.
Voor zover nodig keur ik goed dat de Belastingdienst ten aanzien van een belastingplichtige of zijn adviseur die zijn hiervoor bedoelde (ontmantelde) structuren meldt vóór 1 december 2011 ervan uit gaat dat de melding plaatsvindt vóórdat de belastingplichtige weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden (artikel 67n van de AWR). Dat betekent dat indien sprake is van inkeer binnen twee jaren, zoals bedoeld in artikel 67n, eerste lid, van de AWR, er geen vergrijpboete wordt opgelegd. Is sprake van inkeer buiten de bedoelde tweejaarstermijn dan geeft dat aanleiding tot matiging van de vergrijpboete (artikel 67n, tweede lid, van de AWR).
De bovenstaande ‘voorzovernodiggoedkeuring’ in combinatie met een totaaloplossing, vergemakkelijkt het voor belastingplichtigen te komen tot een situatie waarin zij zoveel mogelijk uit zichzelf de regelgeving nakomen, hetgeen een strategische doelstelling is van de Belastingdienst. Vanzelfsprekend geldt vorenstaande niet indien de Belastingdienst voorafgaande aan de melding over een concrete structuur al contact heeft opgenomen met een belastingplichtige. Men kan zich schriftelijk melden bij de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor Tilburg, Postbus 90300, 5000 MN Tilburg, t.a.v. de heer R.F.H. Reinewald.
Artikelen 2.14a en 10a.7 van de Wet IB 2001, artikelen 16, 17, 17a en 26a van de Successiewet 1956, artikel 8, vijftiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, artikel 4, achtste lid, onderdeel c, van de Wet op de dividendbelasting 1965 en artikel 23a van de Invorderingswet 1990.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-15048.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.