Besluit van de minister van Buitenlandse Zaken van 1 augustus 2011, nr. DGPZ 016/2011, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond met het oog op subsidieverlening op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 2011)

De minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 2.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening in 2011 op grond van artikel 2.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

Voor de in artikel 1 genoemde periode geldt een subsidieplafond van € 3.598.000,0150,– voor POBB Algemeen en € 2.500.000,– voor POBB Veiligheidsbeleid.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2012.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

namens deze:

de Directeur-Generaal Politieke Zaken,

K.J.G. van Oosterom.

BIJLAGE

Inleiding

Het programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) richt zich op de financiering van activiteiten die de doelstellingen van het Nederlands buitenlands beleid ondersteunen. Hierbij kan het zowel gaan om lange termijn beleidsdoelstellingen als om activiteiten gerelateerd aan actuele ontwikkelingen, die invloed hebben op het Nederlands buitenlands beleid. De projecten dienen, direct of indirect, een bijdrage te leveren aan het behalen van de doelstellingen van dit beleid.

Welke projecten komen in aanmerking voor subsidie?

Vanuit het POBB kunnen activiteiten worden gefinancierd die het buitenlands beleid op één van de volgende terreinen ondersteunen:

  • Verbetering van bilaterale betrekkingen;

  • Bevordering van multilaterale samenwerking;

  • Vrede, veiligheid en stabiliteit;

  • Mensenrechten, democratisering en goed bestuur;

  • Internationale juridische en justitiële samenwerking;

  • Milieu.

Bij de beoordeling van een aanvraag voor subsidie worden de volgende criteria gehanteerd:

  • a) Het aangevraagde subsidiebedrag dient ten minste € 20.000 per projectvoorstel te bedragen. Een uitzondering hierop vormen aanvragen ten behoeve van een Nederlandse bijdrage aan internationale verkiezingswaarnemingsmissies.

  • b) De activiteit dient ‘katalyserend’ en éénmalig te zijn en heeft een maximale duur van drie jaar. De Minister kan in uitzonderlijke gevallen afwijken van de eis van het éénmalige karakter en de maximale looptijd van de activiteit.

  • d) De bijdrage van het voorstel aan het buitenlands beleid moet duidelijk zichtbaar zijn. Activiteiten moeten bij voorkeur een duidelijk Nederlands profiel hebben of dienen te worden ingezet om duidelijk uiting te geven aan een Nederlandse beleidsprioriteit zoals onder meer neergelegd in de Memorie van Toelichting bij de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

  • e) Activiteiten die staand OS-beleid doorkruisen komen niet voor een subsidie in het kader van het POBB in aanmerking.

  • f) Activiteiten bestaande uit op zichzelf staande seminars, workshops en conferenties hebben geen prioriteit, hoewel een subsidie voor dergelijke activiteiten niet is uitgesloten.

Naar boven