Besluit 12 juli 2011, nr. 3608088, nadere vaststelling organisatie en taakverdeling AZ

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

Gelet op het Besluit Organisatiestructuur van Algemene Zaken van 12 juli 2011;

Overwegende dat een duidelijke organisatie en toewijzing van taken binnen het ministerie van Algemene Zaken van belang is voor de bedrijfsvoering;

Besluit:

Artikel 1 Kabinet Minister-President, secretariaat Ministerraad

Het Kabinet Minister-President, secretariaat Ministerraad te belasten met:

  • a. Adviseren en ondersteunen van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, bij de uitvoering van de hem opgedragen taken;

  • b. Verzorgen van het secretariaat van de Raad van Ministers, alsmede de secretariaten van de onderraden, indachtig het reglement van de orde van de Ministerraad (ROMR);

  • c. Coördinatie van aangelegenheden met betrekking tot de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Zoals bedoeld in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.

Artikel 2 Directoraat-Generaal Rijksvoorlichtingsdienst

Het Directoraat-Generaal Rijksvoorlichtingsdienst te belasten met de volgende taken:

  • 1. Geven van voorlichting over het algemeen regeringsbeleid, over het publieke optreden van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken en over het Ministerie van Algemene Zaken, met inbegrip van:

    • a. woordvoering kabinetsbeleid en Minister-President, Minister van Algemene Zaken;

    • b. publicitaire voorbereiding en begeleiding van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken bij inkomende en uitgaande bezoeken, werkbezoeken en publieke optredens;

    • c. advisering ten behoeve van het publieke optreden van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken;

    • d. verzorging interne informatievoorziening ten behoeve van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken en ambtelijke departementsleiding;

    • e. afstemming en coördinatie van actuele perscontacten;

    • f. verzorging interne communicatie binnen het Ministerie van Algemene Zaken.

  • 2. Geven van voorlichting over het Koninklijk Huis zoals geregeld in het Koninklijk Besluit van 13 december 1965 (Stb. 1965, 554) en het ministerieel besluit van 21 december 1965, met inbegrip van:

    • a. advisering van leden van het Koninklijk Huis inzake publiciteitsaangelegenheden;

    • b. voorbereiding en uitvoering van de berichtgeving betreffende het Koninklijk Huis;

    • c. publicitaire ondersteuning en begeleiding van de leden van het Koninklijk Huis.

  • 3. Coördineren, adviseren en faciliteren inzake interdepartementaal overheidsvoorlichtings- en communicatiebeleid, met inbegrip van:

    • a. voorzitterschap en secretariaat van de Voorlichtingsraad;

    • b. levering van beleidsmatige bijdragen aan de ontwikkeling van het strategisch overheidsvoorlichtings- en communicatiebeleid;

    • c. ondersteuning ten behoeve van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken bij algemene vraagstukken over de overheidscommunicatie.

Artikel 3 Dienst Publiek en Communicatie

De Dienst Publiek en Communicatie te belasten met de ondersteuning van de rijksoverheid bij het gezamenlijk verbeteren van de communicatie met publiek en professionals, in welk verband de navolgende taken in het bijzonder zijn te noemen:

  • a. Het ontwikkelen en onderhouden van gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de overheidsvoorlichting;

  • b. Het ondersteunen van onderdelen van de overheid bij het gezamenlijk verbeteren en uitvoeren van de communicatie met het publiek door het effectief en efficiënt inzetten van massamediale campagnes;

  • c. Het laten vervaardigen en distribueren van communicatiematerialen en het verzorgen van collectieve media-inkoop ten behoeve van de overheid;

  • d. Het ondersteunen van de rijksoverheid bij het gezamenlijk verbeteren van de kwaliteit van de communicatie en het ontwikkelen, verbinden en borgen van kennis;

  • e. Het ondersteunen van de rijksoverheid bij het gezamenlijk verbeteren van betrouwbare en toegankelijke publieksvoorlichting via telefoon, e-mail en Internet;

  • f. Het gebruik van zendtijd op radio en televisie zoals toegewezen aan de minister van Algemene Zaken op basis van de Mediawet ten behoeve van overheidsvoorlichting;

  • g. Consultatie en overleg inzake overheidsvoorlichting onder bijzondere omstandigheden.

Artikel 4 Bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

Het Bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid conform het instellingsbesluit WRR te belasten met de ondersteuning van de Raad en zijn leden bij de voorbereiding en totstandkoming van rapporten aan de regering, in welk verband de navolgende in het bijzonder zijn te noemen:

  • a. Uitvoeren van onderzoek op voor het raadswerk relevante gebieden, alsmede het begeleiden van extern onderzoek in opdracht van de Raad;

  • b. Onderhouden van contacten met voor het raadswerk relevante personen in bestuur en wetenschap;

  • c. Bevorderen van de doorwerking van rapporten in zowel de bestuurlijke als de wetenschappelijke sfeer;

  • d. Voorlichting en communicatie met betrekking tot de activiteiten van de Raad.

Artikel 5 Directie Bedrijfsvoering

  • 1. De directie Bedrijfsvoering te belasten met:

    • a. Ontwikkelen van een departementaal personeels- en organisatiebeleid;

    • b. Informeren, adviseren en ondersteunen van het hoofd van het departement op personeel- en organisatiegebied;

    • c. Informeren, adviseren en ondersteunen van de directeuren en de lagere leidinggevenden bij de uitvoering van hun taak;

    • d. Ontwikkelen van ARBO-beleid;

    • e. Informeren, adviseren en ondersteunen van individuele medewerkers op personeelsgebied;

    • f. Verzorgen van de financiële administratie;

    • g. Adviseren en ondersteunen m.b.t. de financieel- economische en de bedrijfseconomische aspecten van de bedrijfsvoering en de beheersing van bedrijfsprocessen;

    • h. Ondersteunen van de AZ-organisatie en FEZ-Control in het bijzonder;

    • i. Ontwikkelen, adviseren en ondersteunen van facilitair beleid;

    • j. Zorgdragen voor beveiliging, vervoer en verzorging van personen, documenten en berichten;

    • k. Aanbieden, beheren en onderhouden van adequate huisvestingsfaciliteiten (gebouwen en werkplekken);

    • l. Organisatie van de bedrijfshulpverlening;

    • m. Ontwikkelen, adviseren en ondersteunen van het informatie- en communicatietechnologiebeleid;

    • n. Adviseren en ondersteunen van het management bij de ontwikkeling en het onderhouden van ICT-projecten;

    • o. Beheren en onderhouden van de ICT-infrastructuur;

    • p. Ontwikkelen, adviseren en ondersteunen van het informatiebeveiligingsbeleid;

    • q. Ondersteunen van de gebruikers en het verzorgen van de kantoorautomatisering en de telefonie;

    • r. Deelname aan interdepartementale gremia;

    • s. Adviseren, ondersteunen en controlfunctie ten aanzien van juridische aangelegenheden.

Artikel 6 eenheid FEZ-Control

  • 1. FEZ-Control te belasten met de taken en verantwoordelijkheden genoemd in het Besluit taak FEZ van 19 december 1991, waaronder:

    • a. Coördinatie van de totstandkoming van de departementale begroting en de meerjarencijfers alsmede de opstelling van aanvullende begrotingsontwerpen;

    • b. Zorg dragen voor een ordelijke en controleerbare financiële infrastructuur;

    • c. Toezicht op de doelmatige en rechtmatige besteding van middelen;

    • d. Verzorgen van de begrotingsadministratie;

    • e. Samenstelling van periodieke overzichten van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten;

    • f. Organisatie van het kasbeheer.

Artikel 7 Intrekking, inwerkingtreding en bekendmaking

  • 1. Het Besluit nadere vaststelling organisatie en taakverdeling AZ 2009 van 9 februari 2009 wordt ingetrokken.

  • 2. Het Besluit taak DG RVD Ministerie van Algemene Zaken van 1 juli 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2011

Artikel 9

Dit Besluit wordt aangehaald als: Besluit nadere vaststelling organisatie en taakverdeling AZ .

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer, de secretaris-generaal, de in dit besluit genoemde functionarissen, de secretaris van het Departementaal Georganiseerd Overleg en de Ondernemingsraad.

De Minister-President,

Minister van Algemene Zaken,

M. Rutte.

Naar boven