Voorlopige hechtenis – maar dan anders

uitgebracht aan: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

datum: 4 juli 2011

titel: Voorlopige hechtenis – maar dan anders

Zowel de Europese Unie als de Raad van Europa doen voorstellen om de toepassing van voorlopige hechtenis terug te dringen en het gebruik van alternatieven te bevorderen. De Nederlandse minister van Veiligheid en Justitie dicht de voorlopige hechtenis en de hiervoor beschikbare alternatieven een belangrijke functie toe bij het geven van een directe reactie op strafbare feiten. Deze beide ontwikkelingen vragen om een verkenning naar mogelijkheden om de doelen van de voorlopige hechtenis te bereiken door middel van het ruimer toepassen van alternatieven daarvoor. De Raad denkt daarbij aan vormen van vrijheidsbeperking als alternatief voor insluiting en aan vormen van vrijheidsbeneming die minder ver gaan dan de 24-uurs-insluiting in het huis van bewaring.

Vrijheidsbeperking wordt toegepast in het kader van schorsing van de voorlopige hechtenis, direct bij het opleggen of in een later stadium, onder algemene, en daarnaast bijzondere voorwaarden. De verdachte kan dan onder toezicht van de reclassering worden gesteld en er kan hulpverlening op gang komen.

In dit advies gaat de Raad in op de volgende vragen:

  • welke alternatieven zijn er voor de voorlopige hechtenis?

  • hoe kunnen deze alternatieven bijdragen aan het ingezette beleid voor een slagvaardiger strafrechtstoepassing en gelijktijdig de voorlopige hechtenis terugbrengen tot het strikt noodzakelijke?

De Raad ziet volop ruimte voor het uitbreiden van deze praktijk met voorwaarden die nog weinig worden toegepast: elektronisch toezicht, meldplicht en borg(som). Daarnaast is nachtdetentie een vorm van tenuitvoerlegging die een krachtige stimulans verdient omdat deze de verdachte de gelegenheid biedt zijn (legale!) activiteiten zoals school en werk voort te zetten. Het zijn vooral organisatorische problemen die een ruimere toepassing van schorsingsvoorwaarden in de weg staan. Er kan worden gestreefd naar meer en snellere inzet van de reclassering in de fase van inbewaringstelling; meer en tijdiger beschikbaarheid van hulpverlenings- en opvangmogelijkheden. Waar toepassing achterwege blijft wegens het ontbreken van standaarden (bijvoorbeeld de borgsom naar draagkracht) of een soepele praktijk (meldplicht, elektronisch toezicht), kunnen deze ontwikkeld worden.

Langs de weg van wetgeving kunnen alternatieven voor voorlopige hechtenis worden bevorderd door

  • het uitgangspunt ‘schorsen tenzij’ (art. 493 lid 1 Wetboek van Strafvordering) niet alleen in het jeugd- maar ook in het volwassenenstrafrecht te laten gelden;

  • mogelijke alternatieven in de wet te noemen, zoals dat ook gebeurt bij de voorwaardelijke veroordeling (Wetsvoorstel voorwaardelijke veroordeling, aanpassing art. 14c Wetboek van Strafrecht).

Het advies kan worden opgevraagd bij het secretariaat van de Raad

postbus 30 137

2500 GC Den Haag

070-36 19 300,

www.rsj.nl

Naar boven