Samenwerkingsprotocol tussen de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de wijze van samenwerking bij aangelegenheden van wederzijds belang

December 2010

Ondergetekenden,

overwegende dat

het samenwerkingsprotocol van 10 oktober 2006 tussen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) over de wijze van samenwerking bij aangelegenheden van wederzijds belang voortkomt uit de gezamenlijke wens om de onderlinge samenwerking op grond van artikel 17 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) vast te leggen en daarover transparant te zijn;

inmiddels enig jaren ervaring is opgedaan met het samenwerkingsprotocol van 10 oktober 2006 en de daarop gebaseerde Werkafspraken tussen de directie Concurrentietoezicht van de Nederlandse Mededingingsautoriteit en de Nederlandse Zorgautoriteit van 15 november 2006 en de Werkafspraken tussen de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met betrekking tot concentratiezaken van februari 2008;

het samenwerkingsprotocol van 10 oktober 2006 en de voornoemde werkafspraken nu zijn samengevoegd in één document (hierna: Samenwerkingsprotocol NMa-NZa) en zijn aangepast aan de huidige stand van zaken;

zowel de NZa als de NMa taken op het gebied van mededinging in de gezondheidszorg heeft;

de NMa op basis van de Mededingingswet (Mw) en de Verordening 1/2003 onder meer is belast met:

  • het uitbrengen van rapportages inzake de effecten voor de mededinging van voorgenomen of geldende regelgeving of van een voorgenomen of een geldend besluit;

  • toezicht op en onderzoek naar overtredingen van het verbod op overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;

  • toezicht op en onderzoek naar overtredingen van het verbod voor ondernemingen om misbruik te maken van een economische machtspositie;

  • het toetsen van voorgenomen concentraties (waaronder concentraties in de zorgsector);

de NZa op basis van de Wmg onder meer belast is met:

  • het markttoezicht op de zorgverlenings-, zorgverzekerings- en zorginkoopmarkten. Dit betreft zowel het maken, bewaken als het reguleren van markten. Regulering vindt plaats door het vaststellen van tarieven en prestaties of het opleggen van verplichtingen aan marktpartijen met aanmerkelijke marktmacht op grond van artikel 48 van de Wmg. Ook kunnen op grond van artikel 45 van de Wmg generieke regels worden gesteld ten aanzien van de voorwaarden en bepalingen in overeenkomsten. Verder valt hieronder het bevorderen van de transparantie van markten en het beschikbaar komen van keuze-informatie voor consumenten;

  • toezicht op de rechtmatige uitvoering door zorgverzekeraars van de Zorgverzekeringswet;

  • toezicht op de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) door zorgverzekeraars, zorgkantoren en het Centraal administratiekantoor AWBZ;

  • advisering van de Minister van VWS omtrent feitelijke ontwikkelingen inzake markten op het gebied van de zorg;

de bevoegdheden die de NZa heeft in het kader van de Wmg en de bevoegdheden die de NMa heeft op grond van de Mw en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Publicatieblad C 83 van 30 maart 2010) elkaar kunnen beïnvloeden dan wel kunnen overlappen;

de NZa en de NMa elkaar met raad en daad bijstaan;

het doel van dit Samenwerkingsprotocol NMa-NZa is om overlap van toezichtinspanningen te voorkomen en de belasting voor onder toezicht staande marktpartijen, met name voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars, tot een verantwoord minimum te beperken;

het voorgaande noopt de wijze van samenwerking bij aangelegenheden van wederzijds belang uit te werken;

zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

In dit Samenwerkingsprotocol NMa-NZa wordt verstaan onder:

a. NMa:

Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 2 van de Mededingingswet;

b. NZa:

Nederlandse Zorgautoriteit als bedoeld in artikel 3 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

c. Wmg:

Wet marktordening gezondheidszorg;

d. Mw:

Mededingingswet;

e. Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

f. Wob:

Wet openbaarheid van bestuur;

g. toezichthouder:

de NMa of de NZa;

h. Overlap van bevoegdheden:

een situatie waarin de mogelijke uitoefening van bevoegdheden van de NZa op grond van de Wmg en de mogelijke uitoefening van bevoegdheden van de NMa op grond van de Mw of Europese wet- en regelgeving in de zorgsector (kunnen) samenvallen of complementair (kunnen) zijn. Een bijzondere vorm van overlap is de samenloop zoals beschreven in artikel 18 van de Wmg;

i. AMM:

aanmerkelijke marktmacht;

j. EMP:

economische machtspositie.

HOOFDSTUK 2 DOORZENDING EN UITWISSELING VAN INFORMATIE TUSSEN NMA EN NZA

Artikel 2 Doorzending geschriften

  • 1. Als geschriften niet bij de bevoegde toezichthouder zijn ingediend, zendt deze toezichthouder deze geschriften onder mededeling daarvan aan de afzender direct door naar de kennelijk wel bevoegde toezichthouder.

  • 2. Ingeval geschriften niet bij de meest aangewezen toezichthouder zijn ingediend, zendt deze toezichthouder deze geschriften, onder mededeling daarvan aan de afzender, onverwijld door naar de meest aangewezen toezichthouder.

  • 3. Voordat de geschriften worden doorgezonden, hebben de toezichthouders overleg.

  • 4. De artikelen 65, 67 en 70 lid 2 van de Wmg en de artikelen 90 en 91 van de Mw zijn van toepassing op de in lid 2 bedoelde doorzending van geschriften.

Artikel 3 Uitwisseling van mondelinge informatie

  • 1. Artikel 2 lid 1 en lid 2 zijn van overeenkomstige toepassing op relevante mondelinge tips, signalen, vragen of verzoeken of andere mondelinge informatieverstrekkingen.

  • 2. De artikelen 65, 67 en 70 lid 2 van de Wmg en de artikelen 90 en 91 van de Mw zijn van toepassing op de in dit artikel bedoelde uitwisseling van mondelinge informatie.

Artikel 4 Onderlinge verzoeken om informatieverstrekking

  • 1. NMa en NZa verstrekken elkaar op verzoek informatie over een onderneming die één van hen bij de uitvoering van de eigen wettelijke taken heeft verkregen, als die informatie van betekenis is of kan zijn voor de uitoefening van taken van de andere toezichthouder.

  • 2. Een verzoek om informatie geschiedt schriftelijk of elektronisch en bevat een omschrijving van de gevraagde informatie, alsmede het doel waarvoor de informatie zal worden gebruikt.

  • 3. Indien zwaarwegende belangen van de NMa dan wel de NZa zich tegen de verstrekking van bepaalde informatie verzetten, zal de NMa dan wel de NZa dit aan de NZa respectievelijk NMa mededelen, waarna het informatieverzoek zal worden gewijzigd of ingetrokken. Indien deze zwaarwegende belangen zich op enig moment niet meer voordoen, zal dit aan de NMa dan wel de NZa worden medegedeeld.

  • 4. De NMa en de NZa waarborgen de vertrouwelijkheid en daarmee de geheimhouding van de van elkaar ontvangen informatie, voor zover daartoe een plicht voortvloeit uit de aard van de informatie dan wel uit de wet.

  • 5. De door de NMa of de NZa verstrekte informatie wordt door de andere toezichthouder slechts gebruikt voor het doel waarvoor ze is verstrekt.

  • 6. Op de uitwisseling en verstrekking van informatie tussen de NMa en de NZa zien de artikelen 65, 67 en 70 lid 2 van de Wmg en de artikelen 90 en 91 van de Mw.

HOOFDSTUK 3 CONSULTATIE EN AFGEVEN VAN EEN ZIENSWIJZE, ALGEMEEN

Artikel 5 Zienswijzen

  • 1. De NZa en de NMa staan elkaar met raad en daad bij in de uitvoering van de respectievelijke taken, onder meer door elkaar zienswijzen te geven.

  • 2. Bij het opstellen van een zienswijze zorgen de NMa respectievelijk de NZa ervoor dat de reikwijdte van de zienswijze duidelijk is en aansluit bij de aan hen toevertrouwde taken.

  • 3. Een schriftelijke zienswijze vormt na verstrekking onderdeel van het dossier van de verzoekende toezichthouder.

Artikel 6 Verzoek om een zienswijze

  • 1. De toezichthouder die de andere toezichthouder om een zienswijze vraagt, zal het toetskader en, voor zover mogelijk, de voorgenomen maatregelen en/of besluiten uiteenzetten. Ook verstrekt hij daarbij binnen de grenzen van de in artikel 4 van dit Samenwerkingsprotocol NMa-NZa neergelegde afspraken over informatie-uitwisseling alle beschikbare informatie die voor het geven van de zienswijze relevant kan zijn.

  • 2. De andere toezichthouder, die besluit tot het geven van een zienswijze, kan deze mondeling of schriftelijk aan de vragende toezichthouder geven.

  • 3. De NMa en de NZa spreken per verzoek een redelijke termijn af voor het geven van de zienswijze. Behalve in concentratiezaken (hoofdstuk 5 van de Mw) en spoedeisende AMM-zaken (artikel 49 van de Wmg) geldt daarbij een termijn van vier weken als uitgangspunt.

Artikel 7 Afgeven van zienswijzen

  • 1. Voordat de andere toezichthouder een zienswijze uitbrengt, informeert hij de vragende toezichthouder over (de strekking en inhoud van) de voorgenomen zienswijze. Indien de voorgenomen zienswijze afwijkt van het besluit dat de vragende toezichthouder voornemens is te nemen, voeren de NMa en de NZa over dit verschil in inzicht eerst nader overleg voordat de definitieve zienswijze wordt gegeven.

  • 2. Indien de vragende toezichthouder na het in lid 1 genoemde overleg in zijn besluit van de definitieve zienswijze afwijkt, zal hij deze afwijking in het besluit motiveren.

Artikel 8 Openbaar maken van zienswijzen

  • 1. Binnen vijf werkdagen nadat de andere toezichthouder een schriftelijke zienswijze heeft gegeven, verstrekt hij de vragende toezichthouder een openbare versie daarvan. NMa en NZa kunnen hiervoor een andere termijn afspreken. De vragende toezichthouder krijgt de gelegenheid om voor de van hem afkomstige informatie in de zienswijze aan te geven welke passages hij als vertrouwelijk in de zin van artikel 10 en 11 van de Wob beschouwt.

  • 2. NMa en NZa stemmen de publicatie en de communicatie van het besluit en de zienswijze onderling af. Daarbij geldt dat de andere toezichthouder de openbare versie van zijn zienswijze niet eerder bekend maakt dan op het moment dat de vragende toezichthouder zijn besluit publiceert. De vragende toezichthouder zal de openbare versie van de zienswijze niet eerder dan de andere toezichthouder publiceren, dit behoudens de overwegingen van de zienswijze die in het besluit zijn opgenomen.

  • 3. Van lid 2 kan om zwaarwegende redenen en na voorafgaand overleg tussen beide toezichthouders worden afgeweken.

HOOFDSTUK 4 CONSULTATIE EN AFGEVEN VAN EEN ZIENSWIJZE BIJ INTERPRETATIE VAN MEDEDINGINGSBEGRIPPEN EN MARKTAFBAKENING

Artikel 9 Interpretatie van mededingingsbegrippen

  • 1. NMa en NZa leggen begrippen uit het algemene mededingingsrecht op consistente wijze uit. De NMa en de NZa bieden elkaar de gelegenheid om binnen een redelijke termijn een zienswijze te geven over de interpretatie van een concreet mededingingsbegrip.

  • 2. Bij verschil van inzicht over de uitleg van specifieke begrippen uit het mededingingsrecht richt de NZa zich conform artikel 18 lid 4 van de Wmg naar de uitleg die de NMa voor deze begrippen hanteert.

  • 3. Om een consistente uitleg van specifieke mededingingsbegrippen te bevorderen kunnen de NMa en de NZa gezamenlijk algemene richtsnoeren/beleidsregels vaststellen.

Artikel 10 Marktafbakening

  • 1. De NMa en de NZa consulteren elkaar wanneer zij voor de uitoefening van hun bevoegdheden markten in de zorgsector afbakenen.

  • 2. De NMa en de NZa bieden elkaar de gelegenheid om binnen een redelijke termijn een zienswijze over de voorgenomen marktafbakening te geven.

HOOFDSTUK 5 CONSULTATIE, AFGEVEN VAN EEN ZIENSWIJZE EN DOORVERWIJZING IN GEVAL VAN OVERLAP VAN BEVOEGDHEDEN

Artikel 11 AMM – EMP/toezeggingsbesluit

  • 1. Samenloop doet zich voor als de toepassing van de bevoegdheden van de NZa bij aanmerkelijke marktmacht (artikel 48 van de Wmg) en de bevoegdheden van de NMa bij een economische machtspositie (misbruik als bedoeld in artikel 24 van de Mw of een toezeggingsbesluit als bedoeld in artikel 49a van de Mw) in een concrete zaak (kunnen) samenvallen of complementair (kunnen) zijn.

  • 2. Bij samenloop als bedoeld in lid 1 past de NZa eerst haar sectorspecifieke bevoegdheden toe, alvorens de NMa haar bevoegdheden uit de Mw toepast.

  • 3. Van lid 2 kan worden afgeweken als de NZa en de NMa in een concreet geval gezamenlijk tot de conclusie komen dat in eerste instantie de inzet van de bevoegdheden van de NMa of een gezamenlijke inzet van bevoegdheden effectiever en/of efficiënter is.

  • 4. De NZa en de NMa bevorderen dat betrokkenen bij aangelegenheden waarbij mogelijk sprake is van de in dit artikel bedoelde samenloop zich in beginsel wenden tot de NZa.

  • 5. Bij samenloop als bedoeld in lid 1 stelt de NZa de NMa zo spoedig mogelijk op de hoogte indien zij op verzoek of ambtshalve haar bevoegdheden bij aanmerkelijke marktmacht wil toepassen. De NZa zal een zakelijke weergave van het verzoek respectievelijk een zakelijke weergave van het voorgenomen optreden aan de NMa toezenden. Bij optreden op verzoek zal de NZa in beginsel de verzoeker en eventuele (andere) belanghebbenden laten weten dat de NMa op de hoogte is gesteld.

  • 6. Als de NMa op verzoek of ambtshalve wil optreden tegen (mogelijk) misbruik van een economische machtspositie in de zorgsector, stelt de NMa de NZa daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte. De NMa zal een zakelijke weergave van het verzoek respectievelijk een zakelijke weergave van het voorgenomen ambtshalve optreden aan de NZa toezenden. Bij optreden op verzoek zal de NMa in beginsel de verzoeker en eventuele (andere) belanghebbenden laten weten dat de NZa op de hoogte is gesteld.

  • 7. In gevallen als bedoeld in lid 6 verzoekt de NMa zo spoedig mogelijk de NZa om binnen een redelijke termijn aan te geven of zij bevoegd is en of zij voornemens is zelf op te treden.

  • 8. De NMa en de NZa consulteren elkaar over de toepassing van hun bevoegdheden bij respectievelijk misbruik van een economische machtspositie en aanmerkelijke marktmacht in concrete zaken. Zij bieden elkaar daarbij een redelijke termijn om een zienswijze te geven.

  • 9. Indien de NZa in een concrete zaak haar bevoegdheden bij aanmerkelijke marktmacht niet of niet verder wil inzetten, stelt zij de NMa van dit voornemen op de hoogte. De NMa laat binnen een in gezamenlijk overleg te bepalen redelijke termijn weten of zij de zaak (verder) in behandeling wil nemen. De NZa maakt haar voornemen niet openbaar voordat deze termijn is verstreken.

Artikel 12 AMM – Verbod van mededingingsafspraken/toezeggingsbesluit

  • 1. Samenloop doet zich eveneens voor als de toepassing van bevoegdheden van de NZa bij aanmerkelijke marktmacht (artikel 48 van de Wmg) en de bevoegdheden van de NMa bij mededingingsbeperkende afspraken (kartelverbod van artikel 6 van de Mw of een toezeggingsbesluit als bedoeld in artikel 49a van de Mw) in een concrete zaak (kunnen) samenvallen of complementair (kunnen) zijn.

  • 2. Artikel 11 lid 2 tot en met lid 9 is van overeenkomstige toepassing. Waar in artikel 11 wordt gesproken over ‘misbruik van een economische machtspositie’ dient voor de toepassing van dit artikel te worden gelezen: ‘overtreding van artikel 6 of toepassing van artikel 49a van de Mw waarbij mogelijk sprake kan zijn van samenloop met artikel 48 van de Wmg’.

Artikel 13 Regels met betrekking tot overeenkomsten – Verbod van mededingingsafspraken/toezeggingsbesluit

  • 1. Overlap van bevoegdheden doet zich ook voor als de toepassing van de bevoegdheden van de NZa om regels voor overeenkomsten te stellen (artikel 45 van de Wmg) of de handhaving van deze regels en de bevoegdheden van de NMa bij mededingingsbeperkende afspraken (kartelverbod van artikel 6 van de Mw of een toezeggingsbesluit van artikel 49a van de Mw) (kunnen) samenvallen of complementair (kunnen) zijn. Dat kan het geval zijn indien de mededingingsbeperkende afspraak een veel voorkomend onderdeel is van de contractpraktijk in de betreffende markt en/of andere zorgmarkten en een structurele belemmering van de markt kan opleveren. De NZa kan dan generieke regels stellen die gelden voor alle partijen en deze regels vervolgens in individuele gevallen handhaven.

  • 2. Bij mogelijke overlap van bevoegdheden als genoemd in lid 1 van dit artikel informeren NMa en NZa elkaar en bepalen in onderling overleg hoe een zaak wordt opgepakt. In concrete zaken met een incidenteel karakter – en wanneer er geen regels op grond van artikel 45 van de Wmg zijn vastgesteld – neemt de NMa in beginsel het voortouw en past zij de bevoegdheden toe die zij op grond van de Mw heeft. Bij mededingingsbeperkende afspraken, die een algemene, structurele belemmering van de markt kunnen vormen, stemmen NMa en NZa de inzet van bevoegdheden onderling af. Indien er op grond van artikel 45 van de Wmg regels zijn vastgesteld die worden overtreden, neemt de NZa in beginsel het voortouw en handhaaft zij op grond van de Wmg deze regels in individuele gevallen.

  • 3. Bij de al dan niet gezamenlijke inzet van artikel 6 van de Mw respectievelijk artikel 45 van de Wmg – en de daaruit voortvloeiende handhaving in individuele gevallen – doen de NMa respectievelijk de NZa geen afbreuk aan elkaars bevoegdheden.

  • 4. De NMa en de NZa bieden elkaar bij overlap van bevoegdheden de gelegenheid om binnen een redelijke termijn een zienswijze te geven over de toepassing van artikel 45 van de Wmg of de handhaving van op grond van artikel 45 van de Wmg vastgestelde regels respectievelijk over de toepassing van artikel 6 of artikel 49a van de Mw.

Artikel 14 Overige gevallen van overlap van bevoegdheden

  • 1. Overlap van bevoegdheden kan zich voordoen als de toepassing van de artikelen 37, 38, 39 of 40 van de Wmg door de NZa en de bevoegdheden van de NMa bij mededingingsbeperkende afspraken (kartelverbod artikel 6 van de Mw), bij misbruik van een economische machtspositie (artikel 24 van de Mw) of bij een toezeggingsbesluit (artikel 49a van de Mw) (kunnen) samenvallen of complementair (kunnen) zijn.

  • 2. De NMa en de NZa informeren elkaar bij mogelijke overlap van bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid en bepalen in onderling overleg hoe de zaak wordt opgepakt.

  • 3. De NMa en de NZa bieden elkaar bij overlap van bevoegdheden de gelegenheid om binnen een redelijke termijn een zienswijze te geven over de toepassing van de artikelen 37, 38, 39 of 40 van de Wmg respectievelijk de artikelen 6, 24 of 49a van de Mw.

HOOFDSTUK 6 CONSULTATIE EN AFGEVEN VAN EEN ZIENSWIJZE IN CONCENTRATIEZAKEN

Artikel 15 Concentratiezaken algemeen

  • 1. Bij meldingen van concentraties of vergunningaanvragen voor concentraties in de zorgsector zal de NMa aan de NZa vragen of zij een zienswijze wil geven. Daarbij gelden in aanvulling op hoofdstuk 3 van dit protocol de afspraken in dit hoofdstuk.

  • 2. Bij de NMa is de team- of projectleider van een specifieke concentratiezaak verantwoordelijk voor het contact met de NZa in deze zaak. De NZa heeft een contactpersoon voor concentratiezaken. Voor het geven van een zienswijze in een concrete concentratiezaak wijst de NZa per zaak een specifieke contactpersoon (of contactpersonen) aan.

  • 3. De zienswijze van de NZa bevat onder meer opmerkingen en aandachtspunten bij de (wijze van) marktafbakening en gaat in op de mogelijke gevolgen die de voorgenomen concentratie heeft voor de werking van de markt zoals die binnen de doelstellingen van de Wmg is beoogd en de gevolgen voor de publieke belangen van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg. De NZa geeft in haar zienswijze aan welk toetskader zij heeft gehanteerd.

  • 4. In een concentratiezaak kunnen ondernemingen verbintenissen aanbieden om (mogelijke) mededingingsproblemen op te lossen. Als de NMa overweegt om zo’n verbintenis te accepteren zal zij de NZa hierover voorafgaand consulteren. De NZa zal in haar zienswijze op de voorgestelde verbintenissen ingaan.

  • 5. Indien de NZa en NMa afspreken dat de NZa de NMa zal ondersteunen in het toezicht op de naleving van de verbintenissen bedoeld in het vorige lid, wordt haar rol vastgelegd in het besluit en – voor zover nodig – in aparte werkafspraken tussen de NZa en de NMa.

  • 6. Wanneer ondernemingen voorafgaand aan een formele melding of een vergunningaanvraag van een voorgenomen concentratie contact opnemen met de NMa, zal de NMa de NZa hierover informeren mits deze ondernemingen daarmee instemmen.

  • 7. In concentratiezaken waarin de NZa een zienswijze zal geven, stemmen NZa en NMa hun standpunten onderling af voordat een zienswijze of een besluit wordt vastgesteld. Daartoe informeert de NZa de NMa over de inhoud en de strekking van een voorgenomen zienswijze. Als een voorgenomen zienswijze van de NZa afwijkt van de inhoud en de strekking van het door de NMa voorgenomen besluit, hebben NZa en NMa nader overleg voordat een (definitieve) zienswijze wordt vastgesteld. Als de NMa in haar besluit afwijkt van een door de NZa vastgestelde zienswijze, dan streeft zij ernaar dit binnen twee werkdagen na ontvangst van de zienswijze aan de NZa kenbaar te maken.

Artikel 16 Meldingsfase

  • 1. De NMa stelt de voor concentratiezaken aangewezen contactpersoon van de NZa binnen twee werkdagen op de hoogte van een melding van een concentratie op (deel)markten van de zorg. Hierbij wordt aangegeven welke ondernemingen bij de concentratie zijn betrokken, welke markten volgens een eerste analyse door de concentratie worden geraakt en, voor zover dat al duidelijk is, of de melding een concentratie in de zin van artikel 27 lid 1 onder a, artikel 27 lid 1 onder b of artikel 27 lid 2 van de Mw betreft.

  • 2. De NZa laat de NMa binnen vijf werkdagen nadat zij door haar is geïnformeerd, weten of zij in de gemelde zaak een zienswijze zal afgeven.

  • 3. Behoudens in de gevallen als bedoeld in lid 4 en 5 van dit artikel, geeft de NZa in een concentratiezaak de NMa een zienswijze binnen twaalf werkdagen nadat zij door de NMa over de melding is geïnformeerd. In onderling overleg kunnen NMa en NZa een langere termijn afspreken.

  • 4. De NMa werkt bij de beoordeling van concentraties binnen een wettelijke termijn die in bepaalde gevallen kan worden opgeschort. Hierdoor wordt de in lid 3 bedoelde termijn voor het geven van een zienswijze door de NZa eveneens opgeschort. Indien de NMa de termijn voor beoordeling van een concentratie tijdelijk opschort voordat de NZa een zienswijze heeft uitgebracht, stelt zij de NZa hiervan direct op de hoogte. In dat geval zal in gezamenlijk overleg worden beslist wanneer de zienswijze van de NZa zal worden verstrekt. De NMa stelt de NZa ook direct in kennis als de termijn weer loopt.

  • 5. In sommige concentratiezaken is een nauwere samenwerking tussen de NMa en de NZa nodig, om, met inachtneming van elkaars wettelijke bevoegdheden en taken, standpunten zoveel als mogelijk af te stemmen. Indien dit het geval is, maken NMa en NZa zo spoedig mogelijk en bij voorkeur binnen twee werkdagen nadat de NZa over de concentratiezaak is geïnformeerd afspraken over de wijze van samenwerking. Deze samenwerking kan de vorm hebben van een operationele samenwerking op het niveau van de zaakbehandelaar of een periodieke consultatie en overleg.

  • 6. Indien de voorlopige inhoud en strekking van de zienswijze van de NZa overeenkomt met de voorlopige beoordeling van de NMa en de NMa een verkort besluit zal nemen, zal de NZa hiermee bij het opstellen van haar zienswijze rekening houden.

Artikel 17 Vergunningsfase

  • 1. De NMa informeert de NZa over een vergunningaanvraag voor een concentratie op (deel)markten van de zorg binnen twee werkdagen na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Binnen tien werkdagen nadat zij door de NMa over een aanvraag is geïnformeerd, bericht de NZa de NMa of zij in de betreffende zaak een zienswijze wil afgeven. Artikel 16 lid 5 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien de NZa een zienswijze wil afgeven, stuurt de NMa haar de Punten van Overweging, of, indien deze niet worden uitgebracht, (een overzicht van de relevante onderdelen van) een conceptbesluit. De NZa en de NMa spreken voor het afgeven van de zienswijze een redelijke termijn af, die mede afhankelijk is van de fase waarin het onderzoek zich bevindt en de resterende wettelijke termijn waarbinnen de NMa moet beslissen.

HOOFDSTUK 7 CONSULTATIE OVERIG

Artikel 18 Spoedconsultatie

Indien de NMa of NZa voor een aangelegenheid waarop dit samenwerkingsprotocol ziet, voornemens is een spoedmaatregel te treffen, consulteren de NMa en de NZa elkaar en zal de toezichthouder die wordt geconsulteerd in beginsel uiterlijk binnen vijf werkdagen een reactie geven.

Artikel 19 Verdergaande samenwerking

Indien de NZa en de NMa van mening zijn dat een nauwere vorm van samenwerking en/of consultatie dan het afgeven van een zienswijze gewenst is, worden zo snel mogelijk nadere afspraken gemaakt over de wijze waarop deze nauwere vorm van samenwerking gestalte krijgt. Deze samenwerking kan de vorm hebben van, bijvoorbeeld, operationele samenwerking op het niveau van zaakbehandelaars of periodieke consultatie en overleg. De samenwerking is erop gericht om, met inachtneming van elkaars wettelijke bevoegdheden en taken, zoveel als mogelijk overeenstemming te bereiken tussen de NZa en de NMa over de wijze van marktafbakening en het gewenste niveau van concurrentie op de betreffende markt(en).

Artikel 20 Optreden als deskundige

De NZa en de NMa kunnen op verzoek in elkaars onderzoeken over en weer als deskundige in de zin van artikel 5:15 lid 3 van de Awb optreden. Daartoe stellen zij elkaar op verzoek en voorzover mogelijk mensen en middelen beschikbaar.

Artikel 21 Consultatie in andere gevallen

Indien de NMa of de NZa voornemens is besluiten, consultatie- en visiedocumenten, richtsnoeren/beleidsregels of andere zienswijzen over de mededinging in de gezondheidszorg vast te stellen in andere gevallen dan in dit Samenwerkingsprotocol NMa-NZa genoemd, stellen de NZa en de NMa elkaar daarvan op de hoogte en zullen zij elkaar consulteren.

HOOFDSTUK 8 CONTACTPERSONEN EN OVERLEG

Artikel 22

  • 1. Twee keer per jaar, of zoveel vaker als nodig is, zal overleg plaatsvinden tussen de Raad van Bestuur van de NMa en de Raad van Bestuur van de NZa.

  • 2. Daarnaast overleggen de NMa en de NZa op reguliere basis op ambtelijk niveau ten behoeve van de coördinatie van de contacten tussen beide organisaties en ter bevordering van de goede samenwerking in zaken.

  • 3. De NMa en de NZa hebben ieder een algemene relatiebeheerder. Daarnaast hebben de NMa en NZa ieder een (coördinerend) contactpersoon ter bevordering van de samenwerking in zaken betreffende kartels en machtsposities en in concentratiezaken. Dezelfde persoon kan zowel algemeen relatiebeheerder als contactpersoon in kartel- en machtspositiezaken en in concentratiezaken zijn.

  • 4. In individuele zaken is de team- of projectleider van de toezichthouder die primair zijn bevoegdheden toepast verantwoordelijk voor het contact met de andere toezichthouder. Afhankelijk van de aard en zwaarte van de betreffende zaak en van de inbreng van de andere toezichthouder in de behandeling daarvan, wijst deze toezichthouder één of meer contactpersonen aan voor deze individuele zaak.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

Ten minste eenmaal per vier jaar wordt door de NMa en de NZa gezamenlijk bekeken of een aanpassing van dit protocol nodig is. Hierbij wordt in het bijzonder gekeken naar de praktische werkbaarheid van hetgeen in het protocol is vastgelegd en de wenselijkheid om dit protocol aan te vullen met in de praktijk gebleken nuttige werkafspraken.

Artikel 24

In gevallen die onder de doelstelling van dit Samenwerkingsprotocol NMa-NZa vallen en waarin dit protocol niet voorziet, treden de NMa en NZa in overleg en beslissen zij gezamenlijk over de toepassing van dit protocol.

Artikel 25

Het Samenwerkingsprotocol tussen NMa en NZa zoals gesloten op 10 oktober 2006, komt bij de inwerkingtreding van dit Samenwerkingsprotocol NMa-NZa te vervallen. Eveneens komen op dat moment de Werkafspraken tussen de directie Concurrentietoezicht van de Nederlandse Mededingingsautoriteit en de Nederlandse Zorgautoriteit van 15 november 2006 en de Werkafspraken tussen de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met betrekking tot concentratiezaken van februari 2008 te vervallen.

Artikel 26

Dit Samenwerkingsprotocol NMa-NZa zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel 27

Dit Samenwerkingsprotocol NMa-NZa treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend in december 2010

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,

namens deze:

P. Kalbfleisch,

voorzitter Raad van Bestuur.

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit,

namens deze:

T.W. Langejan,

voorzitter Raad van Bestuur.

Dit protocol is ter informatie aan de Europese Commissie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport alsmede de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gezonden.

Naar boven