Vastgesteld bestemmingsplan ‘Buitengebied Beuningen’

Burgemeester en wethouders van Beuningen maken op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening bekend dat de gemeenteraad op 14 juni 2011 het bestemmingsplan

‘Buitengebied Beuningen’ gewijzigd heeft vastgesteld. De (ambtshalve) wijzigingen ten opzichte van het ontwerpplan zijn beschreven in de Nota van zienswijzen.

Het plangebied omvat globaal het gehele grondgebied van de gemeente, behalve de bebouwde kommen met eventueel reeds geplande uitbreidingen en de industriegebieden. De gemeente Beuningen ontwikkelt dit plan samen met de gemeente Wijchen, alwaar gelijktijdig ook het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Wijchen ter inzage ligt. De plannen zijn op dezelfde manier opgebouwd maar kunnen wel op onderdelen van elkaar verschillen.

Het besluit tot vaststelling met de bijbehorende plan-MER en het bestemmingsplan liggen vanaf 28 juli 2011 tot en met 8 september 2011 voor eenieder ter inzage en zijn raadpleegbaar gemaakt en beschikbaar gesteld op de volgende wijze:

  • 1. Inzage elke werkdag tijdens de gebruikelijke openingstijden of op afspraak buiten deze tijden, op de afdeling VROM in het gemeentehuis.

  • 2. Op de website www.ruimtelijkeplannen.nl (ga naar Bestemmingsplannen→vul in Gelderland en Beuningen(GLD)).

  • 3. Via de website www.beuningen.nl (Ga naar Projecten → Overige projecten → Buitengebied → vaststelling).

Tegen het besluit van de gemeenteraad kunnen belanghebbenden met ingang van 29 juli 2011 gedurende een termijn van zes weken schriftelijk beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. Geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht naar voren heeft gebracht.

Wel bestaat de mogelijkheid voor deze belanghebbende om beroep in te stellen tegen de genoemde wijzigingen.

Het besluit van de gemeenteraad treedt in werking daags na afloop van de beroepstermijn, tenzij gedurende deze termijn een verzoek om voorlopige voorziening bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is ingediend.

Naar boven