Kennisgeving Besluit luchtkussenvoertuigen Wet geluidhinder

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu doet ingevolge de Algemene wet bestuursrecht mededeling van zijn besluiten van 12 juli 2011 om een vergunning onder voorwaarden te verlenen voor het gebruik van een luchtkussenvoertuig ingevolge het Besluit luchtkussenvoertuigen Wet geluidhinder op de Maas tussen Boxmeer en Gennep en op de Maas tussen Cuijk en Oeffelt. Eveneens bij besluit van 12 juli 2011 heeft de staatssecretaris daarnaast besloten een vergunning te weigeren voor het traject op de Nederrijn tussen Driel/Elden en Renkum.

Inzage stukken

De besluiten d.d. 12 juli 2011 met kenmerken LOK/2011048749, LOK/2011048752 en LOK/2011048756 liggen met ingang van de dag na publicatie van deze kennisgeving, tijdens openingstijden, gedurende zes weken ter inzage op de volgende locaties:

  • de gemeentehuizen van Boxmeer, Cuijk, Overbetuwe en Renkum,

  • de provinciehuizen van Gelderland, Noord-Brabant en Limburg,

  • het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Plesmanweg 1-6 te Den Haag.

Beroep en voorlopige voorziening

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen één of meer van deze besluiten binnen zes weken met ingang van de dag na die waarop de besluiten overeenkomstig deze mededeling ter inzage zijn gelegd, een beroepschrift indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit of de besluiten waartegen het beroep is gericht, omvattende de datum, het kenmerk en het onderwerp;

  • d. de gronden van het beroep.

Bij het beroepschrift wordt zo mogelijk een afschrift van het besluit of de besluiten meegezonden.

Bij een spoedeisend belang kan gelijktijdig met of direct na indiening van een beroepschrift tevens een verzoek worden gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening.

Zo’n verzoek dient te worden gericht aan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en dient eveneens te worden gezonden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Het verzoek om voorlopige voorziening voldoet eveneens de hiervoor onder a. t/m d. genoemde eisen. Daarnaast bevat het verzoek om voorlopige voorziening een opgave van de reden(en) waarom de verzoeker(s) zich met het besluit of de besluiten niet kan (kunnen) verenigen en van mening is (zijn) dat een voorlopige voorziening getroffen zou moeten worden. Bij het verzoek om voorlopige voorziening dient tevens een afschrift van het beroepschrift te worden overgelegd.

In verband met de behandeling van een beroepschrift en/of van een verzoek om voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven.

Over de hoogte van dat bedrag, de wijze waarop en de termijn waarbinnen dit moet worden betaald, wordt, na indiening van het beroepschrift en/of verzoek om voorlopige voorziening, bericht toegezonden door de Raad van State.

Voor nadere informatie over de stukken en de procedure kunt u contact opnemen met mevrouw mr. J.P. Ribbers, telefoon 070-339 33 01 (maandag t/m donderdag) of per mail (jolanda.ribbers@minvrom.nl).

Naar boven