Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu houdende wijziging van het Organisatie- en mandaatbesluit VenW 2010 in verband met enige organisatorische aanpassingen binnen het ministerie van Infrastructuur en Milieu

11 juli 2011

Nr. IENM/BSK-2011/101979

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011 en op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Organisatie- en mandaatbesluit VenW 2010 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, tweede lid, onder d, komt te luiden:

  • d. de directie Concern Informatievoorziening.

B

In artikel 3, derde en vierde lid, wordt ‘de directeur-generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken’ telkens vervangen door: de directeur-generaal Ruimte, bedoeld in artikel 1, sub g, onder 3°, van het Organisatiebesluit VROM 2008.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het directoraat-generaal Mobiliteit bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a. de directie Regionale Bereikbaarheid en Veilig Transport, met het team Regionale Bereikbaarheid, het team Regionale OV-systemen, het team Veilig Transport en het programmateam OV-chipkaart;

    • b. de directie Wegen en Verkeersveiligheid, met het team Aanleg Weginfrastructuur, het team Infra- en Wegvervoerbeleid, het team Inpassing en Programmabureau, het team Verkeersveiligheid en het team Toezicht;

    • c. de directie Spoorvervoer, met het team Instandhouding en Beheer, het team Bestuurlijke Aanleg, het team Veiligheid, Systemen en Ontwikkeling Betuweroute, het team Goederenvervoer en Personenvervoer, het team Netwerkontwikkeling, het team Ordening en het team Ondersteuning;

    • d. de programmadirectie Beter Benutten;

    • e. het Rijk-regioprogramma Almere – Amsterdam – Markermeer;

    • f. het team Investeringsbeleid en Strategie;

    • g. het programmateam Randstad Urgent; en

    • h. het team Staf directeur-generaal Mobiliteit.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De onderdelen genoemd in het tweede lid, onder a, b, c, d en e staan onder leiding van een directeur. De onderdelen genoemd in het tweede lid, onder f, g en h, staan onder leiding van een afdelingshoofd. Alle teams binnen een onderdeel, met uitzondering van het team Toezicht, staan onder leiding van een afdelingshoofd.

3. In het negende lid wordt ‘het tiende tot en met het zestiende lid’ vervangen door ‘het tiende tot en met het zeventiende lid’.

4. Het elfde lid komt te luiden:

  • 11. De directie Wegen en Verkeersveiligheid en haar teams hebben de volgende taken:

    • a. het team Aanleg Weginfrastructuur: het voorbereiden van besluitvorming over uitbreiden van bestaande en/of aanleggen van nieuwe rijkswegen;

    • b. het team Infra- en Wegvervoerbeleid: het ontwikkelen en implementeren van beleid voor de structuur, functie, uitbreiding, benutting en onderhoud van het hoofdwegennet en voor het goederenvervoer over de weg;

    • c. het team Inpassing en Programmabureau: het ontwikkelen en implementeren van beleid met betrekking tot de inpassing van wegen in relatie tot milieu en natuur, het voeren van regie over, het borgen van de kwaliteit van en het leveren van ondersteuning aan verkenningen en planstudies en de beleidsondersteuning van beleidsdossiers op gebied van bereikbaarheid;

    • d. het team Verkeersveiligheid: het ontwikkelen en implementeren van beleid met betrekking tot een goede bereikbaarheid en een veilig verkeer- en vervoersysteem; en

    • e. het team Toezicht: het ontwikkelen van een visie op sturing en toezicht op zelfstandige bestuursorganen, het in de praktijk beter benutten van bestaande sturingsinstrumenten en beheersingsinstrumenten, alsmede het leveren van een bijdrage aan de optimalisatie van de sturingsrelatie tussen het ministerie en de zelfstandige bestuursorganen.

5. Het dertiende lid komt te luiden:

  • 13. De programmadirectie Beter Benutten heeft als taak het opstellen en laten uitvoeren van een programma van maatregelen die gericht zijn op een efficiënt gebruik en optimale benutting van alle beschikbare en nog aan te leggen infrastructuur.

6. Onder vernummering van het veertiende lid tot en met het zestiende lid tot het vijftiende lid tot en met het zeventiende lid, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 14. Het Rijk-regioprogramma Almere – Amsterdam – Markermeer heeft als taak het opstellen van maatregelen ter verbetering van de bereikbaarheid en internationale concurrentiepositie van de Noordelijke Randstad.

D

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7: Directie Concern Informatievoorziening

  • 1. De directie Concern Informatievoorziening staat onder leiding van de directeur Concern Informatievoorziening.

  • 2. De directie Concern Informatievoorziening bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a. de afdeling Advies en Informatiemanagement;

    • b. de afdeling Ontwikkeling;

    • c. de afdeling Servicemanagement; en

    • d. de afdeling Beheer.

  • 3. De onderdelen genoemd in het tweede lid, staan onder leiding van een afdelingshoofd.

  • 4. Bij afwezigheid of verhindering van de directeur zijn de afdelingshoofden bevoegd om als plaatsvervanger op te treden.

  • 5. Bij afwezigheid of verhindering van een afdelingshoofd zijn de overige afdelingshoofden bevoegd om als elkaars plaatsvervanger op te treden.

  • 6. In aanvulling op het vierde lid kan de directeur Concern Informatievoorziening bepalen dat een van zijn plaatsvervangers ook in andere situaties in zijn plaats kan treden.

  • 7. Plaatsvervanging geschiedt voor het overige overeenkomstig daartoe strekkende instructies van de directeur Concern Informatievoorziening.

  • 8. De directie Concern Informatievoorziening en haar onderdelen hebben de volgende taken:

    • a. de afdeling Advies en Informatiemanagement: het adviseren en ondersteunen van de diensten bij de informatievoorziening;

    • b. het opstellen van specificaties van informatievoorziening en het uitvoeren van ‘Quality Assurance’ op projecten;

    • c. het realiseren en implementeren van de informatievoorziening; en

    • d. het waarborgen van de continuïteit van informatiesystemen.

E

Artikel 22, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Aan de secretaris-generaal wordt mandaat verleend voor alle bevoegdheden van de minister ten aanzien van het beleid en de bedrijfsvoering van het ministerie, die behoren bij de uitoefening van zijn taken genoemd in paragraaf 2.2, dan wel in overige wetgeving en regelgeving, een en ander tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

F

Artikel 23, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Aan de diensthoofden wordt mandaat verleend ten aanzien van alle bevoegdheden die behoren bij de uitoefening van de taken van hun dienst genoemd in paragraaf 2.3, dan wel in overige wetgeving en regelgeving, waaronder mede begrepen het bepalen van beleid, het uitvoeren van het beleid en de bedrijfsvoering van de dienst, een en ander tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

G

Artikel 24, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Aan de directeur Centrum Publieksparticipatie en het afdelingshoofd Bedrijfsvoering, tevens plaatsvervangend directeur Centrum Publieksparticipatie, wordt mandaat verleend ten aanzien van alle bevoegdheden die behoren bij de uitoefening van de taken van het Centrum Publieksparticipatie genoemd in artikel 17, dan wel in overige wetgeving en regelgeving, waaronder mede begrepen de bedrijfsvoering van het Centrum Publieksparticipatie, een en ander tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

H

Artikel 25, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Aan de secretarissen van adviesorganen en overlegorganen wordt mandaat verleend voor alle bevoegdheden die behoren bij de uitoefening van de taken van hun secretariaat genoemd in paragraaf 2.4 dan wel in overige wetgeving en regelgeving, waaronder mede begrepen de bedrijfsuitvoering van het secretariaat, een en ander tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

I

Onder vervanging van een punt door een puntkomma aan het slot van artikel 27, onderdeel d, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. de directeur-generaal Rijkswaterstaat: de inkoop van energie voor gebruik door het ministerie.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel C, werkt terug tot en met 1 januari 2011.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Naar boven