Regeling houdende wijziging van de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006 in verband met de invoering van geautomatiseerde luchtvaartweerwaarnemingen

8 juli 2011

Nr. IENM/BSK-2011-96626

Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken i.o.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de minister van Defensie;

Gelet op artikel 8b van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut en artikel 61, onderdelen b en c, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘Eelde en Maastricht’ vervangen door: Groningen Airport Eelde, Maastricht Aachen Airport en Rotterdam The Hague Airport.

B

In artikel 8, onderdeel a, wordt ‘Maastricht, Eelde, Rotterdam’ vervangen door: Groningen Airport Eelde, Maastricht Aachen Airport, Rotterdam The Hague Airport.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 maart 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

TOELICHTING

Deze wijziging van artikel 4 van de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006 (hierna: RLMI 2006) voorziet in het beschikbaar maken, stellen en houden van automatisch tot stand gekomen luchtvaartweerwaarnemingen op Rotterdam The Hague Airport. Deze waarnemingen worden gebruikt voor de voorbereiding van vluchten en voor startend en landend luchtverkeer. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de benaming van de luchtvaartterreinen Maastricht, Eelde en Rotterdam, in de artikelen 4, tweede lid en 8, onderdeel a, van de RLMI 2006, op de juiste wijze weer te geven. De automatisering van luchtvaartwaarnemingen levert een bijdrage aan het reduceren van de kosten die verbonden zijn aan het verstrekken van luchtvaartmeteorologische inlichtingen. Op de luchthaven hoeven immers geen medewerkers van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (hierna: KNMI) aanwezig te zijn. Ondersteuning en consultatie van gebruikers van deze inlichtingen wordt verzorgd vanuit De Bilt, door het Meteorological Watch Office van het KNMI.

Annex 3 van het Verdrag van Chicago inzake de burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109) maakt het mogelijk om geautomatiseerde luchtvaartweerwaarnemingen te verstrekken. Al sinds 1 augustus 2007 wordt op de luchthavens Groningen Airport Eelde en Maastricht Aachen Airport van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. In navolging hiervan is het systeem op 15 maart 2011 ook geïmplementeerd op Rotterdam The Hague Airport. Aan deze implementatie is een uitgebreide gebruikersconsultatie voorafgegaan en tevens zijn veiligheidsassesments uitgevoerd. Uit de assesments is gebleken dat het systeem geen nadelige effecten heeft op de luchtvaartveiligheid. Dit heeft, ook bij de gebruikers van de waarnemingen, tot een volledige acceptatie van het systeem geleid.

Met het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor ministeriële regelingen: de regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant en werkt terug tot en met 15 maart 2011. De reden hiervoor is dat de waarnemingen op Rotterdam The Hague Airport reeds met ingang van 15 maart 2011 zijn geautomatiseerd, teneinde de door het ministerie van Infrastructuur en Milieu beoogde kostenreductie op dit terrein tijdig te kunnen realiseren. Met ingang van die datum worden (niet automatisch tot stand gebrachte) luchtvaartmeteorologische inlichtingen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, onder 3, en onderdeel c, onder 1, van de RLMI 2006, op Rotterdam The Hague Airport dus niet meer verstrekt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

Naar boven