Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 6 juli 2011, nr. 5699807/11/DJI, tot wijziging van de Regeling plaatsing en overplaatsing jeugdigen, de Regeling ongeoorloofde afwezigheid, de Regeling erkenning scholing- en trainingsprogramma en andere regelingen in verband met de wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en het Reglement justitiële jeugdinrichtingen

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 3, vierde lid, 5, tweede lid, 10, 11 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en artikel 2, vierde lid, van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling plaatsing en overplaatsing jeugdigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet.

2. Onderdeel c vervalt.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 10, eerste lid’ vervangen door: artikel 8, eerste lid, onderdeel e.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘verblijfs- of behandelplan’ vervangen door: perspectiefplan.

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting of afdeling komen niet in aanmerking jeugdigen:

    • a. ten aanzien van wie vaststaat dat zij, na de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel, genoemd in artikel 8, eerste lid, van de wet, Nederland zullen dienen te verlaten, uitgezet of uitgeleverd zullen worden, of;

    • b. die aansluitend op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel, genoemd in artikel 8, eerste lid, van de wet, een andere vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel zullen ondergaan.

C

In artikel 3 wordt ‘artikel 9’ vervangen door: artikel 8, eerste lid.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Jeugdigen kunnen worden geplaatst op een door de Minister van Veiligheid en Justitie als zodanig aangewezen:

  • a. intensieve zorgafdeling, of

  • b. intensieve behandelafdeling, of

  • c. individuele trajectafdeling, of

  • d. observatieafdeling.

E

De artikelen 5 en 6 vervallen.

F

In artikel 7 wordt ‘artikel 16, vierde lid’ vervangen door: artikel 12, vijfde lid.

G

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

  • 1. De selectiefunctionaris betrekt bij zijn beslissing tot plaatsing in een inrichting van een jeugdige aan wie de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd mede:

    • a. het plaatsingsadvies van de rechter die de maatregel heeft opgelegd, bedoeld in artikel 77v, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;

    • b. het advies, bedoeld in artikel 77s, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, en

    • c. het advies van de inrichting waar de jeugdige verblijft.

  • 2. Op voordracht van de directeur dan wel op grond van een verzoekschrift van de jeugdige als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet, kan de selectiefunctionaris een jeugdige overplaatsen naar een andere inrichting. De voordracht tot overplaatsing van de directeur bevat tenminste een rapportage over de uitvoering van het perspectiefplan van de betrokken jeugdige. De directeur kan in zijn voordracht aangeven voor welke inrichting de jeugdige naar zijn mening in aanmerking zou komen.

  • 3. Indien de jeugdige een verzoek heeft ingediend als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet vraagt de selectiefunctionaris de directeur om advies.

  • 4. De selectiefunctionaris neemt met inachtneming van de artikelen 22a en 22b van de wet en op grond van de voordracht dan wel het advies van de directeur en de stukken die bij de voordracht of het advies zijn gevoegd en met inachtneming van artikel 12, zesde lid, van de wet een beslissing over de overplaatsing naar een afdeling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a of b.

  • 5. De selectiefunctionaris neemt de beslissing tot overplaatsing naar een afdeling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, met inachtneming van artikel 22c van de wet.

  • 6. De selectiefunctionaris neemt de beslissing tot overplaatsing naar een afdeling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel d, met inachtneming van artikel 22d van de wet.

H

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘opvanginrichting’ vervangen door: inrichting.

2. In het vierde lid wordt ‘verblijfsplan’ vervangen door: perspectiefplan.

3. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De selectiefunctionaris neemt een beslissing tot overplaatsing met inachtneming van artikel 22c van de wet. Indien het een verzoek tot overplaatsing van de jeugdige betreft, neemt de selectiefunctionaris zijn besluit tevens met inachtneming van de voordracht dan wel het advies van de directeur en de stukken die bij die voordracht of dat advies zijn gevoegd.

I

Artikel 10 vervalt.

J

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 16, vijfde lid’ vervangen door: artikel 12, achtste lid.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘verblijfs- of behandelplan’ vervangen door: perspectiefplan en onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel d door een punt vervalt onderdeel e.

3. In het zesde lid vervalt ‘en e’.

K

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘artikel 261 of artikel 305, derde lid, Boek 1, van het Burgerlijk’ vervangen door: artikel 29k, tweede lid, van de Wet op de Jeugdzorg.

2. In het tweede, vijfde en zesde lid wordt ‘gezinsvoogdij-instelling dan wel de voogdij-instelling’ telkens vervangen door: de stichting bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet op de Jeugdzorg.

ARTIKEL II

De Regeling melding ongeoorloofde afwezigheid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4.2, onderdeel b, wordt ‘artikel 16, zesde lid’ vervangen door: artikel 12, achtste lid.

B

In artikel 4.4 komt onderdeel b als volgt te luiden:

  • b. de groep niet-strafrechtelijk geplaatsten omvat de jeugdigen:

    • die op grond van artikel 29k, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg in de inrichting verblijven;

    • in vreemdelingenbewaring;

    • met overige vrijheidsbenemende maatregelen.

C

Artikel 4.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Meldingen na constatering ongeoorloofde afwezigheid niet-strafrechtelijk geplaatsten

2. In het eerste lid vervalt ‘civielrechtelijk geplaatste’ en wordt ‘gezinsvoogd of voogd’ vervangen door: stichting bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet op de jeugdzorg.

3. In het derde lid vervalt: civielrechtelijk en bestuursrechtelijk geplaatste.

D

In artikel 4.10, derde lid, onderdeel b, wordt ‘gezinsvoogd of voogd’ vervangen door: stichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet op de jeugdzorg.

ARTIKEL III

Artikel 6 van de Regeling erkenning scholing- en trainingsprogramma wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘een gezinsvoogdij-instelling’ vervangen door: de stichting bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet op de jeugdzorg.

2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘Wet jeugdhulpverlening’ vervangen door: Wet op de jeugdzorg.

ARTIKEL IV

In artikel 2, tweede lid en artikel 10, vierde lid, onderdeel a, van de Regeling urine onderzoek jeugdigen vervalt telkens ‘, proefverlof’.

ARTIKEL V

De Regeling melding bijzondere voorvallen jeugdigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel c, wordt ‘ministerie van Justitie’ vervangen door: ministerie van Veiligheid en Justitie.

B

In artikel 2, tweede lid, onderdeel d, vervalt ‘proefverlof,’.

ARTIKEL VI

In artikel 26, vierde lid en artikel 31, vierde lid, van de Regeling straf- en afzonderingscel justitiële jeugdinrichtingen wordt ‘de gezinsvoogdij-instelling dan wel de voogdij-instelling’ telkens vervangen door: de stichting bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet op de jeugdzorg.

ARTIKEL VII

De Regeling toepassing mechanische middelen jeugdigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel b, sub 5°, wordt ‘Minister’ vervangen door: Minister van Veiligheid en Justitie.

B

In de artikelen 5 en 6, eerste lid, wordt ‘de gezinsvoogdij-instelling dan wel de voogdij-instelling’ telkens vervangen door: de stichting bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Wet op de jeugdzorg.

ARTIKEL VIII

In artikel 1, onderdeel g, sub 3 en 4 en artikel 12, derde lid, van de Regeling geweldsinstructie justitiële jeugdinrichtingen wordt ‘Minister van Justitie’ telkens vervangen door: Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL IX

De Regeling tegemoetkoming bijzondere kosten onderwijs en pedagogische activiteiten jeugdigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘Ministerie van Justitie’ vervangen door: ministerie van Veiligheid en Justitie.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt ‘Minister van Justitie’ vervangen door: Minister van Veiligheid en Justitie.

C

In artikel 3 wordt ‘verblijfs- en behandelplan’ vervangen door: perspectiefplan.

D

In artikel 4 wordt ‘minister’ vervangen door: Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL X

In de artikelen 2, tweede lid, 3, derde en vierde lid, 4, derde lid, 6, derde lid, 7 en 8, van de Regeling strafonderbreking jeugdigen wordt ‘Minister van Justitie’ telkens vervangen door: Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL XI

De Tijdelijke observatieregeling jeugdigen wordt ingetrokken.

ARTIKEL XII

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling vloeit rechtstreeks voort uit de wijzigingen in de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en in het jeugdstrafrecht, zoals neergelegd in de wet van 13 december 2010 tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten, in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende jeugdsancties (Stb. 2010, 818). Ook wordt uitvoering gegeven aan het Besluit houdende wijziging van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen en het Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994, ter uitwerking van de wet tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten, in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende jeugdsancties.

Met de gewijzigde Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) en het gewijzigde Reglement justitiële jeugdinrichtingen (Rjj) zijn – voor zover hier van belang – de navolgende wijzigingen doorgevoerd:

  • het onderscheid tussen behandel- en opvanginrichting is komen te vervallen;

  • voor alle jeugdigen is er voorzien in een ‘perspectiefplan’, waarmee de verplichting tot het opstellen van een behandelplan of verblijfsplan is komen te vervallen;

  • er is een wettelijke basis gegeven voor de plaatsing op een individuele trajectafdeling (ITA) of op een observatieafdeling (FORCA);

  • de regeling van het scholings- en trainingsprogramma en het proefverlof zijn geïntegreerd, het proefverlof is daarbij komen te vervallen.

De redenen voor deze wijzigingen zijn bij de totstandkoming van de gewijzigde Bjj en het gewijzigde Rjj gegeven. Voor zover aan de met deze wijzigingsregeling doorgevoerde wijzigingen nadere beleidskeuzes ten grondslag liggen, worden deze hieronder bij het betreffende artikel nader toegelicht.

Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om de regelingen aan te passen aan de terminologie van artikel 29k van de Wet op de jeugdzorg. Ook werden verwijzingen naar het ministerie van Justitie of de Minister van Justitie vervangen door het ministerie van Veiligheid en Justitie of de Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikelsgewijs

Artikel I

Dit artikel ziet op de wijzigingen in de Regeling plaatsing en overplaatsing jeugdigen.

Onderdeel A

Dit onderdeel houdt wijziging in van artikel 2 van de Regeling plaatsing en overplaatsing jeugdigen. Dat artikel ziet onder meer op de plaatsing van jeugdigen in een beperkt beveiligde inrichting of afdeling. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen vrijheidsstraf en vrijheidsbenemende maatregel. Iemand met een vrijheidsstraf en een aansluitende vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel kwam in aanmerking voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting of afdeling, terwijl iemand met een vrijheidsbenemende maatregel en een aansluitende vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel niet in aanmerking kwam voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting. In het nieuwe artikel 2, derde lid, is het onderscheid tussen de vrijheidsbenemende straf en maatregel opgeheven. Jeugdigen met een vrijheidsstraf en jeugdigen met een vrijheidsbenemende maatregel met een aansluitende vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel worden gelijk behandeld. Beide komen zodoende niet in aanmerking voor overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting, indien er nog een aansluitende sanctie openstaat.

De artikelen 5 en 6 vervallen. Reden hiervoor is dat de plaatsing van jeugdigen op een afdeling voor intensieve zorg dan wel op een afdeling voor intensieve behandeling in de artikelen 22a en 22b van de Bjj voldoende sluitend is geregeld zodat het niet noodzakelijk is op het niveau van deze ministeriële regeling hierover nadere regels te stellen.

Onderdeel G

Dit onderdeel houdt wijziging in van artikel 8 van de Regeling plaatsing en overplaatsing jeugdigen. Het artikel omschrijft de plaatsingsprocedure voor een jeugdige met een PIJ-maatregel. Daarin zijn de mogelijkheden opgenomen voor plaatsing op een individuele trajectafdeling en op een observatieafdeling. Een jeugdige kan een verzoek om overplaatsing indienen, met uitzondering van een overplaatsing naar een observatieafdeling omdat dit is voorbehouden aan de directeur van de inrichting. Wat betreft de stukken, bedoeld in het vijfde, zesde en zevende lid, die bij de voordracht moeten zijn gevoegd, kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het vonnis of arrest van de PIJ-maatregel (laatste verlengingsadvies of laatste verlengingsvonnis), pro-justitia rapportages en perspectiefplan.

Onderdeel H

Dit onderdeel houdt wijziging in van artikel 9. Dit artikel omschrijft de plaatsingsprocedure voor jeugdigen in voorlopige hechtenis, jeugdigen die onherroepelijk zijn veroordeeld tot een jeugddetentie, jeugdigen in gijzeling en jeugdigen in vreemdelingenbewaring. Ook voor deze jeugdigen wordt hier in de mogelijkheid voorzien dat zij kunnen verzoeken om een overplaatsing naar een individuele trajectafdeling.

Artikel II tot en met X

De wijzigingen in deze regelingen betreffen de in het algemene deel van de toelichting genoemde technische wijzigingen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven.

Naar boven