Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 juli 2011, nr. 305214 (4908), houdende de landelijke standaarden voor de kwaliteit van de examens van de beroepsopleidingen BES (Regeling standaarden examenkwaliteit mbo BES)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.4.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES;

Besluit:

Artikel. 1

De standaarden, bedoeld in artikel 7.4.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, worden vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel. 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2011.

Artikel. 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling standaarden examenkwaliteit mbo BES.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

BIJLAGE BEHORENDE BIJ DE REGELING STANDAARDEN EXAMENKWALITEIT MBO BES

Inleiding

Onderstaand de 7 standaarden voor de examenkwaliteit. Bij elk van deze standaarden is een portret gevoegd. Deze portretten zijn zodanig opgebouwd dat wordt aangegeven wanneer toereikend aan een standaard wordt voldaan. Indien een standaard meerdere criteria omvat, wordt bij elk afzonderlijk criterium een portret gevoegd.

Standaard 1: Het beroepenveld heeft vertrouwen in de examenkwaliteit

Criterium: Vertrouwen beroepenveld examinering

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

Het representatieve beroepenveld heeft voldoende vertrouwen in de kwaliteit van de examinering.

De examencommissie vergewist zich met een gepaste frequentie en grondigheid van de voldoende mate van vertrouwen van het beroepenveld in de kwaliteit van de examinering. Zij treft zo nodig maatregelen om het vertrouwen van het beroepenveld in de kwaliteit van de examinering te verbeteren en ziet toe op de effectiviteit daarvan.

Het vertrouwen kan onder andere worden opgemaakt uit een representatief onderzoek, uit ervaringsgegevens die voortkomen uit de betrokkenheid van het beroepenveld bij de constructie en/of afname van de examens, of uit de gebleken tevredenheid van het beroepenveld over de kwaliteit van de net gediplomeerde nieuwe werknemer.

Standaard 2: De deskundigheid van betrokkenen is geborgd

Criterium: Borging deskundigheid

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

De examencommissie vergewist zich met een gepaste frequentie en grondigheid van de deskundigheid van de betrokkenen bij examinering, bijvoorbeeld aan de hand van gegevens uit de constructie en vaststelling van exameninstrumenten, de beoordeling en afname van examens en deelnemerevaluaties. Zij ziet erop toe dat betrokkenen, zowel binnenschools als buitenschools, voldoen aan de door haar vastgestelde vereisten inzake de gewenste deskundigheid voor examinering. Zij maakt voor zichzelf inzichtelijk in welke mate de betrokkenen aan de deskundigheidscriteria voldoen, treft zo nodig verbetermaatregelen en ziet toe op de effectiviteit daarvan.

Er zijn wel elementen in de deskundigheid die verbeterd kunnen worden, maar er vallen als gevolg hiervan geen grote gaten in de examinering.

Standaard 3: Het exameninstrumentarium voldoet inhoudelijk aan de uitstroomeisen

Criterium 1: Dekkingsgraad

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

De exameninstrumenten dekken de kwalificatievereisten die zijn aangegeven in het eindtermendocument of het kwalificatiedossier zodanig af dat recht wordt gedaan aan het integrale kwalificatieprofiel. Van een toereikende dekking is alleen sprake indien de examinering uitgaat van een toetsvorm die past bij het beheersingsniveau van de vereisten. Uitgangspunt voor de beoordeling van dekkingsgraad is dat alle vereisten uit het kwalificatiedossier onderdeel zijn van het examenprogramma. Er wordt over het geheel van het examen genomen, geëxamineerd op het vereiste kwalificatieniveau.

  • Eindtermgerichte opleiding

    Minimaal 75% van de eindtermen van de deelkwalificatie is geëxamineerd met examens die qua inhoud en qua toetsvorm passen bij de eindtermen van de deelkwalificatie. Daarnaast is 100% van de eventuele, relevante wettelijke beroepsvereisten opgenomen in de examinering.

  • Competentiegerichte opleiding 1e generatie kwalificatiedossier

    Alle kerntaken en de bijbehorende relevante competenties (optellend tot minimaal 75% van de competenties) zijn geëxamineerd met examens die qua inhoud en qua toetsvorm passen bij die kerntaken en competenties. Daarnaast is 100% van de eventuele, relevante wettelijke beroepsvereisten opgenomen in de examinering.

  • Competentiegerichte opleiding 2de generatie kwalificatiedossier

    Minimaal 75% van de werkprocessen per kerntaak is geëxamineerd met examens die qua inhoud en qua toetsvorm passen bij de werkprocessen. Daarnaast is 100% van de eventuele, relevante wettelijke beroepsvereisten opgenomen in de examinering.

Criterium 2: Cesuur

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

De cesuur in de exameninstrumenten ligt op een niveau, waarop de deelnemer gemiddeld voldoet aan de vereisten die in de exameninstrumenten zijn verwerkt. De puntentoekenning en -verdeling, en de wijze waarop het eindresultaat wordt berekend, doen niets af aan de betrouwbaarheid van de cesuur.

  • Eindtermgerichte opleiding

    De cesuur van ieder exameninstrument ligt op een niveau waarop de deelnemer gemiddeld voldoet aan de vereisten die in de examinering zijn verwerkt. Dit niveau kan zijn aangegeven als 'voldoende' als ondergrens.

    • Er is sprake van een evenwichtige, niet oneigenlijke puntentoekenning die recht doet aan het belang van de eindtermen.

    • Er is bij een deelkwalificatie sprake van een weging van de opdrachten/toetsen onderling die geen afbreuk doet aan de gehanteerde cesuur.

    De cesuur voor de zak-/slaagbeslissing ten aanzien van het diploma is, dat alle deelkwalificaties die verplicht zijn voor het behalen van het diploma, met gunstig gevolg zijn afgelegd.

  • Competentiegerichte opleiding gericht op 1e generatie kwalificatiedossier

    De cesuur van ieder exameninstrument ligt op een niveau waarop de deelnemer gemiddeld voldoet aan de vereisten die in de examinering zijn verwerkt. Dit niveau kan zijn aangegeven als 'voldoende' als ondergrens.

    • Er is sprake van een evenwichtige, niet oneigenlijke puntentoekenning die recht doet aan het belang van de competenties en kerntaken.

    • Er is sprake van een weging van de opdrachten/toetsen onderling die geen afbreuk doet aan de bovengenoemde cesuur.

  • Competentiegerichte opleiding gericht op 2e generatie kwalificatiedossier

    De cesuur van ieder exameninstrument ligt op een niveau waarop de deelnemer gemiddeld voldoe aan de vereisten die in de examinering zijn verwerkt. Dit niveau kan zijn aangegeven als 'voldoende' als ondergrens.

    • Er is sprake van een evenwichtige, niet oneigenlijke puntentoekenning die recht doet aan het belang van de werkprocessen.

    • Er is sprake van een weging van de opdrachten/toetsen onderling die geen afbreuk doet aan de gehanteerde cesuur.

Standaard 4: Het exameninstrumentarium voldoet aan de toetstechnische eisen

Criterium 1: Informatie deelnemer

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

De exameninstrumenten bevatten voldoende informatie op grond waarvan de deelnemer weet wat er in het examen van hem verlangd wordt en welke punten hij waarmee kan behalen. De deelnemer weet wanneer hij wat moet doen om een voldoende te behalen. Dit betekent dat de beschrijving van opdracht en/of gewenst resultaat, de beoordelingscriteria, de wijze van beoordeling en de cesuurbepaling aan de deelnemer bekend zijn.

Criterium 2: Afnamecondities

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

De exameninstrumenten bevatten voldoende informatie op grond waarvan voor de deelnemer en de beoordelaar duidelijk is onder welke omstandigheden een examen moet worden afgenomen. De te treffen voorbereidingen, de toegestane hulpmiddelen, de omschrijving van de context/setting van de examenopdracht en de inrichting van de examenlocatie aan de deelnemer en beoordelaar bekend zijn.

Criterium 3: Beoordelingsvoorschrift

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

De exameninstrumenten zijn voorzien van een beoordelingsvoorschrift waaruit de beoordelaar duidelijk kan opmaken op grond waarvan een antwoord of prestatie van een deelnemer met een bepaalde (deel)score moet worden gewaardeerd. Er is beschreven hoe een zo objectief mogelijke beoordeling tot stand komt. Dit betekent dat het exameninstrumentarium de volgende zaken bevat:

  • een inhoudelijk correct antwoordmodel of een beoordelingsschema (met beoordelingscriteria)

  • een scoringsvoorschrift dat beschrijft welke antwoorden goed, gedeeltelijk goed en welke als fout moeten worden beschouwd, inclusief de daarbij behorende waardering (punten)

  • een beschrijving van hoe eventuele deelwaarderingen leiden tot een eindwaardering

  • een beoordelaarinstructie met algemene richtlijnen over de wijze waarop de prestaties van deelnemers beoordeeld moeten worden.

Standaard 5: De examenprocessen van afname, beoordeling en diplomering zijn deugdelijk

Criterium 1: De afname

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

De afname verloopt deugdelijk. De examencommissie vergewist zich met een gepaste frequentie en grondigheid van het verloop van de afname van examens, bijvoorbeeld aan de hand van processen-verbaal en/of deelnemerevaluaties. De examencommissie maakt voor zichzelf inzichtelijk of het examenproces naar wens verloopt, en analyseert wat mogelijke oorzaken zijn als processen niet naar wens verlopen.

Criterium 2: De beoordeling

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

De beoordeling verloopt deugdelijk. De examencommissie vergewist zich met een gepaste frequentie en grondigheid van de beoordeling van examens, bijvoorbeeld aan de hand van resultatenanalyses, deelnemerevaluaties en gegevens uit (steekproefsgewijze) dubbele beoordelingen, op grond waarvan zij voor zichzelf inzichtelijk maakt of de beoordeling naar wens verloopt. Ook houdt zij bij wanneer zij beoordelingsresultaten aanpast en tot welke verbeteracties deze correcties leiden of hebben geleid. De examencommissie analyseert wat mogelijke oorzaken zijn als de beoordelingen niet naar wens verlopen.

Criterium 3: Diplomering en/of certificering

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

Diploma's en certificaten worden op deugdelijke gronden afgegeven. De examencommissie vergewist zich daarvan. De examencommissie kan zich desgevraagd verantwoorden over haar besluiten in dezen.

Standaard 6: De examenkwaliteit is voldoende geborgd

Criterium Kwaliteitsborging

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

De examencommissie vergewist zich met een gepaste frequentie en grondigheid van de integrale kwaliteit van de examinering. Zij doet dit met medewerking van onafhankelijke deskundigen. De examencommissie legt van de uitkomsten van deze beoordeling verantwoording af aan belanghebbenden, treft zo nodig verbetermaatregelen en ziet toe op de effectiviteit daarvan.

Standaard 7: De instelling voldoet aan de wettelijke vereisten rondom examinering

Criterium Naleving wettelijke vereisten

Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.

De opleiding voldoet aan de wettelijke vereisten betreffende:

  • informatie over het examen (in OER of ander document) (art. 7.4.8 en art. 7.4.9 van de wet);

  • de examencommissie (waar onder art. 7.4.5 en art. 7.4.8, vijfde lid, van wet);

  • de commissie van beroep examens ( art. 7.5.1 en art. 7.5.2 van de wet);

  • de openbare verantwoording ( art. 1.3.6 van de wet).

Normering per standaard

De kwaliteit van examinering van een opleiding wordt gewaardeerd aan de hand van standaarden. Deze standaarden kunnen worden beoordeeld met voldoende of onvoldoende.

Voldoende: De examenkwaliteit van een opleiding voldoet in voldoende mate aan de betreffende standaard als de examenkwaliteit ten minste overeenkomt met het in deze bijlage aangegeven bijbehorende portret of portretten. Wanneer een standaard meer dan één criterium omvat dient de examenkwaliteit voor elk afzonderlijk criterium overeen te komen met het bij dat criterium genoemde portret. In dat geval scoort een opleiding 'voldoende' op de standaard.

Onvoldoende: Als de examenkwaliteit van een opleiding niet overeenkomt met het/de in deze bijlage aangegeven bijbehorende portret of portretten (er ontbreken elementen of het voldoet niet aan alle bij de standaard genoemde criteria) dan wel het is onbekend of de examenkwaliteit overeenkomt met het/de bijbehorende portret of portretten (m.a.w.het kan niet worden aangetoond) dan voldoet de examenkwaliteit van een opleiding in onvoldoende mate aan de standaard. In dat geval scoort een opleiding 'onvoldoende' op de betreffende standaard.

Normering eindoordeel

Periode van 1 augustus 2011 tot 1 augustus 2013

De examenkwaliteit van een opleiding wordt als voldoende beoordeeld wanneer aan vier van de zeven standaarden wordt voldaan.

Periode van 1 augustus 2013 tot 1 augustus 2016

De examenkwaliteit van een opleiding wordt als voldoende beoordeeld wanneer aan vijf van de zeven standaarden wordt voldaan.

Van 1 augustus 2016 af

De examenkwaliteit van een opleiding is voldoende wanneer zij ten aanzien van alle zeven standaarden als voldoende wordt beoordeeld.

TOELICHTING

In deze regeling worden de standaarden voor de examenkwaliteit voor Caribisch Nederland vastgesteld. Deze standaarden komen overeen met de standaarden die gelden voor het middelbaar beroepsonderwijs in het Europese deel van Nederland.

Wel geeft de bijlage aan dat in eerste instantie (in de periode van 1 augustus 2011 tot en met 1 augustus 2013) slechts aan vier van de zeven standaarden behoeft te worden voldaan om een voldoende te scoren. Tussen 1 augustus 2013 en 1 augustus 2016 moet om een voldoende te scoren aan vijf van de zeven standaarden worden voldaan. Daarna wordt de situatie gelijkgeschakeld met die van het Europese deel van Nederland.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven