BIJLAGE BEHORENDE BIJ DE REGELING STANDAARDEN EXAMENKWALITEIT MBO BES
Inleiding
Onderstaand de 7 standaarden voor de examenkwaliteit. Bij elk van deze standaarden is een portret gevoegd. Deze portretten
zijn zodanig opgebouwd dat wordt aangegeven wanneer toereikend aan een standaard wordt voldaan. Indien een standaard meerdere
criteria omvat, wordt bij elk afzonderlijk criterium een portret gevoegd.
Standaard 1: Het beroepenveld heeft vertrouwen in de examenkwaliteit
Criterium: Vertrouwen beroepenveld examinering
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
Het representatieve beroepenveld heeft voldoende vertrouwen in de kwaliteit van de examinering.
De examencommissie vergewist zich met een gepaste frequentie en grondigheid van de voldoende mate van vertrouwen van het beroepenveld
in de kwaliteit van de examinering. Zij treft zo nodig maatregelen om het vertrouwen van het beroepenveld in de kwaliteit
van de examinering te verbeteren en ziet toe op de effectiviteit daarvan.
Het vertrouwen kan onder andere worden opgemaakt uit een representatief onderzoek, uit ervaringsgegevens die voortkomen uit
de betrokkenheid van het beroepenveld bij de constructie en/of afname van de examens, of uit de gebleken tevredenheid van
het beroepenveld over de kwaliteit van de net gediplomeerde nieuwe werknemer.
Standaard 2: De deskundigheid van betrokkenen is geborgd
Criterium: Borging deskundigheid
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
De examencommissie vergewist zich met een gepaste frequentie en grondigheid van de deskundigheid van de betrokkenen bij examinering,
bijvoorbeeld aan de hand van gegevens uit de constructie en vaststelling van exameninstrumenten, de beoordeling en afname
van examens en deelnemerevaluaties. Zij ziet erop toe dat betrokkenen, zowel binnenschools als buitenschools, voldoen aan
de door haar vastgestelde vereisten inzake de gewenste deskundigheid voor examinering. Zij maakt voor zichzelf inzichtelijk
in welke mate de betrokkenen aan de deskundigheidscriteria voldoen, treft zo nodig verbetermaatregelen en ziet toe op de effectiviteit
daarvan.
Er zijn wel elementen in de deskundigheid die verbeterd kunnen worden, maar er vallen als gevolg hiervan geen grote gaten
in de examinering.
Standaard 3: Het exameninstrumentarium voldoet inhoudelijk aan de uitstroomeisen
Criterium 1: Dekkingsgraad
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
De exameninstrumenten dekken de kwalificatievereisten die zijn aangegeven in het eindtermendocument of het kwalificatiedossier
zodanig af dat recht wordt gedaan aan het integrale kwalificatieprofiel. Van een toereikende dekking is alleen sprake indien
de examinering uitgaat van een toetsvorm die past bij het beheersingsniveau van de vereisten. Uitgangspunt voor de beoordeling
van dekkingsgraad is dat alle vereisten uit het kwalificatiedossier onderdeel zijn van het examenprogramma. Er wordt over
het geheel van het examen genomen, geëxamineerd op het vereiste kwalificatieniveau.
-
• Eindtermgerichte opleiding
Minimaal 75% van de eindtermen van de deelkwalificatie is geëxamineerd met examens die qua inhoud en qua toetsvorm passen
bij de eindtermen van de deelkwalificatie. Daarnaast is 100% van de eventuele, relevante wettelijke beroepsvereisten opgenomen
in de examinering.
-
•
Competentiegerichte opleiding 1e generatie kwalificatiedossier
Alle kerntaken en de bijbehorende relevante competenties (optellend tot minimaal 75% van de competenties) zijn geëxamineerd
met examens die qua inhoud en qua toetsvorm passen bij die kerntaken en competenties. Daarnaast is 100% van de eventuele,
relevante wettelijke beroepsvereisten opgenomen in de examinering.
-
• Competentiegerichte opleiding 2de generatie kwalificatiedossier
Minimaal 75% van de werkprocessen per kerntaak is geëxamineerd met examens die qua inhoud en qua toetsvorm passen bij de werkprocessen.
Daarnaast is 100% van de eventuele, relevante wettelijke beroepsvereisten opgenomen in de examinering.
Criterium 2: Cesuur
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
De cesuur in de exameninstrumenten ligt op een niveau, waarop de deelnemer gemiddeld voldoet aan de vereisten die in de exameninstrumenten
zijn verwerkt. De puntentoekenning en -verdeling, en de wijze waarop het eindresultaat wordt berekend, doen niets af aan de
betrouwbaarheid van de cesuur.
-
• Eindtermgerichte opleiding
De cesuur van ieder exameninstrument ligt op een niveau waarop de deelnemer gemiddeld voldoet aan de vereisten die in de examinering
zijn verwerkt. Dit niveau kan zijn aangegeven als 'voldoende' als ondergrens.
-
– Er is sprake van een evenwichtige, niet oneigenlijke puntentoekenning die recht doet aan het belang van de eindtermen.
-
– Er is bij een deelkwalificatie sprake van een weging van de opdrachten/toetsen onderling die geen afbreuk doet aan de gehanteerde
cesuur.
De cesuur voor de zak-/slaagbeslissing ten aanzien van het diploma is, dat alle deelkwalificaties die verplicht zijn voor
het behalen van het diploma, met gunstig gevolg zijn afgelegd.
-
• Competentiegerichte opleiding gericht op 1e generatie kwalificatiedossier
De cesuur van ieder exameninstrument ligt op een niveau waarop de deelnemer gemiddeld voldoet aan de vereisten die in de examinering
zijn verwerkt. Dit niveau kan zijn aangegeven als 'voldoende' als ondergrens.
-
– Er is sprake van een evenwichtige, niet oneigenlijke puntentoekenning die recht doet aan het belang van de competenties en
kerntaken.
-
– Er is sprake van een weging van de opdrachten/toetsen onderling die geen afbreuk doet aan de bovengenoemde cesuur.
-
• Competentiegerichte opleiding gericht op 2e generatie kwalificatiedossier
De cesuur van ieder exameninstrument ligt op een niveau waarop de deelnemer gemiddeld voldoe aan de vereisten die in de examinering
zijn verwerkt. Dit niveau kan zijn aangegeven als 'voldoende' als ondergrens.
-
– Er is sprake van een evenwichtige, niet oneigenlijke puntentoekenning die recht doet aan het belang van de werkprocessen.
-
– Er is sprake van een weging van de opdrachten/toetsen onderling die geen afbreuk doet aan de gehanteerde cesuur.
Standaard 4: Het exameninstrumentarium voldoet aan de toetstechnische eisen
Criterium 1: Informatie deelnemer
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
De exameninstrumenten bevatten voldoende informatie op grond waarvan de deelnemer weet wat er in het examen van hem verlangd
wordt en welke punten hij waarmee kan behalen. De deelnemer weet wanneer hij wat moet doen om een voldoende te behalen. Dit
betekent dat de beschrijving van opdracht en/of gewenst resultaat, de beoordelingscriteria, de wijze van beoordeling en de
cesuurbepaling aan de deelnemer bekend zijn.
Criterium 2: Afnamecondities
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
De exameninstrumenten bevatten voldoende informatie op grond waarvan voor de deelnemer en de beoordelaar duidelijk is onder
welke omstandigheden een examen moet worden afgenomen. De te treffen voorbereidingen, de toegestane hulpmiddelen, de omschrijving
van de context/setting van de examenopdracht en de inrichting van de examenlocatie aan de deelnemer en beoordelaar bekend
zijn.
Criterium 3: Beoordelingsvoorschrift
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
De exameninstrumenten zijn voorzien van een beoordelingsvoorschrift waaruit de beoordelaar duidelijk kan opmaken op grond
waarvan een antwoord of prestatie van een deelnemer met een bepaalde (deel)score moet worden gewaardeerd. Er is beschreven
hoe een zo objectief mogelijke beoordeling tot stand komt. Dit betekent dat het exameninstrumentarium de volgende zaken bevat:
-
– een inhoudelijk correct antwoordmodel of een beoordelingsschema (met beoordelingscriteria)
-
– een scoringsvoorschrift dat beschrijft welke antwoorden goed, gedeeltelijk goed en welke als fout moeten worden beschouwd,
inclusief de daarbij behorende waardering (punten)
-
– een beschrijving van hoe eventuele deelwaarderingen leiden tot een eindwaardering
-
– een beoordelaarinstructie met algemene richtlijnen over de wijze waarop de prestaties van deelnemers beoordeeld moeten worden.
Standaard 5: De examenprocessen van afname, beoordeling en diplomering zijn deugdelijk
Criterium 1: De afname
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
De afname verloopt deugdelijk. De examencommissie vergewist zich met een gepaste frequentie en grondigheid van het verloop
van de afname van examens, bijvoorbeeld aan de hand van processen-verbaal en/of deelnemerevaluaties. De examencommissie maakt
voor zichzelf inzichtelijk of het examenproces naar wens verloopt, en analyseert wat mogelijke oorzaken zijn als processen
niet naar wens verlopen.
Criterium 2: De beoordeling
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
De beoordeling verloopt deugdelijk. De examencommissie vergewist zich met een gepaste frequentie en grondigheid van de beoordeling
van examens, bijvoorbeeld aan de hand van resultatenanalyses, deelnemerevaluaties en gegevens uit (steekproefsgewijze) dubbele
beoordelingen, op grond waarvan zij voor zichzelf inzichtelijk maakt of de beoordeling naar wens verloopt. Ook houdt zij bij
wanneer zij beoordelingsresultaten aanpast en tot welke verbeteracties deze correcties leiden of hebben geleid. De examencommissie
analyseert wat mogelijke oorzaken zijn als de beoordelingen niet naar wens verlopen.
Criterium 3: Diplomering en/of certificering
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
Diploma's en certificaten worden op deugdelijke gronden afgegeven. De examencommissie vergewist zich daarvan. De examencommissie
kan zich desgevraagd verantwoorden over haar besluiten in dezen.
Standaard 6: De examenkwaliteit is voldoende geborgd
Criterium Kwaliteitsborging
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
De examencommissie vergewist zich met een gepaste frequentie en grondigheid van de integrale kwaliteit van de examinering.
Zij doet dit met medewerking van onafhankelijke deskundigen. De examencommissie legt van de uitkomsten van deze beoordeling
verantwoording af aan belanghebbenden, treft zo nodig verbetermaatregelen en ziet toe op de effectiviteit daarvan.
Standaard 7: De instelling voldoet aan de wettelijke vereisten rondom examinering
Criterium Naleving wettelijke vereisten
Een opleiding scoort 'voldoende' op dit criterium wanneer de examinering overeenkomt met het volgende portret.
De opleiding voldoet aan de wettelijke vereisten betreffende:
-
• informatie over het examen (in OER of ander document) (art. 7.4.8 en art. 7.4.9 van de wet);
-
• de examencommissie (waar onder art. 7.4.5 en art. 7.4.8, vijfde lid, van wet);
-
• de commissie van beroep examens ( art. 7.5.1 en art. 7.5.2 van de wet);
-
• de openbare verantwoording ( art. 1.3.6 van de wet).
Normering per standaard
De kwaliteit van examinering van een opleiding wordt gewaardeerd aan de hand van standaarden. Deze standaarden kunnen worden
beoordeeld met voldoende of onvoldoende.
Voldoende: De examenkwaliteit van een opleiding voldoet in voldoende mate aan de betreffende standaard als de examenkwaliteit
ten minste overeenkomt met het in deze bijlage aangegeven bijbehorende portret of portretten. Wanneer een standaard meer dan
één criterium omvat dient de examenkwaliteit voor elk afzonderlijk criterium overeen te komen met het bij dat criterium genoemde
portret. In dat geval scoort een opleiding 'voldoende' op de standaard.
Onvoldoende: Als de examenkwaliteit van een opleiding niet overeenkomt met het/de in deze bijlage aangegeven bijbehorende
portret of portretten (er ontbreken elementen of het voldoet niet aan alle bij de standaard genoemde criteria) dan wel het
is onbekend of de examenkwaliteit overeenkomt met het/de bijbehorende portret of portretten (m.a.w.het kan niet worden aangetoond)
dan voldoet de examenkwaliteit van een opleiding in onvoldoende mate aan de standaard. In dat geval scoort een opleiding 'onvoldoende'
op de betreffende standaard.
Normering eindoordeel
Periode van 1 augustus 2011 tot 1 augustus 2013
De examenkwaliteit van een opleiding wordt als voldoende beoordeeld wanneer aan vier van de zeven standaarden wordt voldaan.
Periode van 1 augustus 2013 tot 1 augustus 2016
De examenkwaliteit van een opleiding wordt als voldoende beoordeeld wanneer aan vijf van de zeven standaarden wordt voldaan.
Van 1 augustus 2016 af
De examenkwaliteit van een opleiding is voldoende wanneer zij ten aanzien van alle zeven standaarden als voldoende wordt beoordeeld.
TOELICHTING
In deze regeling worden de standaarden voor de examenkwaliteit voor Caribisch Nederland vastgesteld. Deze standaarden komen
overeen met de standaarden die gelden voor het middelbaar beroepsonderwijs in het Europese deel van Nederland.
Wel geeft de bijlage aan dat in eerste instantie (in de periode van 1 augustus 2011 tot en met 1 augustus 2013) slechts aan
vier van de zeven standaarden behoeft te worden voldaan om een voldoende te scoren. Tussen 1 augustus 2013 en 1 augustus
2016 moet om een voldoende te scoren aan vijf van de zeven standaarden worden voldaan. Daarna wordt de situatie gelijkgeschakeld
met die van het Europese deel van Nederland.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.