Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 1 juni 2011, nr. 204549, houdende wijziging van de Regeling vleeskeuring

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op:

  • Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 139) en

  • Artikel 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling vleeskeuring wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 11 wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 3a. Proefproject pluimveevleeskeuring

Artikel 11a
  • 1. De minister kan in het kader van een proefproject als bedoeld in artikel 17, vierde lid, onderdeel a, subonderdeel iii, van Verordening (EG) nr. 854/2004 slachthuizen waarin pluimvee of lagomorfen worden geslacht aanwijzen, waarvoor geldt dat bij de officiële controles voor de keuring van vlees de in bijlage 1 opgenomen regels kunnen worden toegepast.

  • 2. Een verzoek om te worden aangewezen wordt ingediend bij de Voedsel en Waren Autoriteit.

  • 3. De minister houdt bij de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, rekening met de bijdrage die het slachthuis naar het oordeel van de minister kan leveren aan het welslagen van het proefproject.

Artikel 11b

Deze paragraaf en bijlage 1 vervallen met ingang van 15 juni 2012.

B

Aan de regeling wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 1 PROEFPROJECT PLUIMVEEVLEESKEURING

Bijlage behorend bij paragraaf 3a van de Regeling Vleeskeuring
  • 1. Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

    slachthuis:

    een door de minister aangewezen slachthuis als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, van de regeling.

  • 2. Ante-mortem keuringen in deelnemende slachthuizen.

    Overeenkomstig punt 2, onder a), van hoofdstuk II van sectie III van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004 hoeft de officiële dierenarts niet aanwezig te zijn tijdens de ante-mortem keuring in het slachthuis indien aan elk van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a. de officiële dierenarts controleert de gegevens over de voedselketen als bedoeld in Hoofdstuk II, onderdeel A, van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004;

    • b. een officiële assistent verricht de ante-mortem keuring en de controle op dierenwelzijn als bedoeld in hoofdstuk II, onderdeel B en onderdeel C, van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004 en

    • c. de officiële dierenarts vergewist zich er regelmatig van dat de officiële assistent de ante-mortem keuringen en de controle op dierenwelzijn op deugdelijke wijze uitvoert.

  • 3. Post-mortem keuringen in deelnemende slachthuizen.

    Overeenkomstig punt 2, onder b), van hoofdstuk II van sectie III van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004 hoeft de officiële dierenarts niet onderscheidenlijk hoeft de officiële assistent niet voortdurend aanwezig te zijn tijdens de post-mortem keuring in het slachthuis indien aan elk van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a. het personeel van slachthuis, bedoeld in hoofdstuk III van sectie III van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004, voert de post-mortem keuring uit en verwijdert vlees met afwijkingen en schakelt onverwijld de officiële dierenarts of officiële assistent in bij constatering van ernstige afwijkingen, overeenkomstig de door de dierenarts of assistent gestelde instructies;

    • b. het personeel van het slachthuis, bedoeld in hoofdstuk III van sectie III van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004, documenteert de procedures en bevindingen met betrekking tot de post-mortem keuring zodanig dat de officiële assistent eruit kan opmaken dat aan de normen wordt voldaan;

    • c. de officiële assistent voert de in bijlage I, sectie IV, hoofdstuk V, punt B, onderdeel 1, van verordening (EG) nr. 854/2004 genoemde onderzoeken persoonlijk uit,

    • d. de officiële assistent controleert of het vlees voldoet aan de Europese hygiënevoorschriften voordat het de slachterij verlaat;

    • e. de officiële dierenarts vergewist zich er regelmatig van dat de officiële assistent zijn werkzaamheden op deugdelijke wijze uitvoert en

    • f. de officiële assistent schakelt de officiële dierenarts in als ernstige onvolkomenheden worden geconstateerd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 juni 2011

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

TOELICHTING

Inleiding

Deze regeling heeft tot doel een proefproject bij pluimveeslachterijen mogelijk te maken, waarbij wordt gevarieerd in de inzet van officiële dierenartsen en officiële assistenten. De Europese Commissie heeft in mei 2010 de lidstaten opgeroepen proefprojecten op dit vlak te starten. De regeling strekt mede tot uitvoering van de motie Atsma van 3 juli 2008 (Kamerstukken II 2007–2008, 26 991, nr. 219). De toenmalige minister heeft hierbij toegezegd om het toezicht in pluimveeslachterijen verder te ontwikkelen.

Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (hierna de verordening), vereist een grote mate van toezicht, controle en aanwezigheid door en van officiële dierenartsen bij slachterijen. De verordening biedt in artikel 17, derde en vierde lid, de mogelijkheid om hiervan af te wijken om proefprojecten op te zetten waarmee nieuwe benaderingen van de hygiënische controle op vlees worden beproefd.

Proefproject

Door middel van een proefproject wordt onderzocht of de aanwezigheid van de officiële dierenarts bij de ante-mortem keuring en de aanwezigheid van de officiële assistent ten behoeve van het toezicht op de uitvoering van keuringen door personeel van het slachthuis, verminderd kan worden afhankelijk van de risico’s.

Tijdens het proefproject wordt de ante-mortem keuring uitgevoerd door de officiële assistent, zonder dat de officiële dierenarts aanwezig is en wordt de post-mortem keuring uitgevoerd door personeel van het slachthuis zonder dat de officiële assistent daarbij voortdurend aanwezig is.

Uitgangspunt in verordening (EG) nr. 854/2004 is dat in een slachthuis bij de ante-mortem en bij de post-mortem keuringen altijd ten minste één officiële dierenarts aanwezig is. De bevoegde autoriteit kan op grond van bijlage I, sectie III, hoofdstuk 2, punt 2 een afwijking toestaan. De voorwaarden voor die afwijking zijn eveneens opgenomen in genoemd punt 2. Deze voorwaarden voldoen niet voor het proefproject. Op grond van artikel 17 van de verordening mag een lidstaat nationale maatregelen treffen om de in bijlage I van de verordening vastgestelde voorschriften aan te passen. In de bijlage bij deze regeling zijn de voorwaarden opgenomen die in het proefproject gelden voor de toepassing van de in bijlage I, sectie III, hoofdstuk 2, punt 2 van verordening (EG) nr. 854/2004 bedoelde afwijking van de aanwezigheidsplicht van de officiële dierenarts.

Deelnemers aan het proefproject

De in de bijlage opgenomen voorschriften mogen alleen worden toegepast bij slachthuizen die deelnemen aan een proefproject op het gebied van de pluimveevleeskeuring. Die slachthuizen worden aangewezen door de minister. Kandidaten voor het proefproject melden zich aan bij de Voedsel en Waren Autoriteit. Het aanwijzen van de deelnemers geschiedt in mandaat door de inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit.

Administratieve lasten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

Inwerkingtreding

Met deze regeling kan tijdelijk op onderdelen worden afgeweken van Verordening (EG) nr. 854/2004. Een dergelijke regeling kan slechts worden vastgesteld als de Europese Commissie en de andere lidstaten hiertegen geen bezwaar hebben. De op grond van Verordening (EG) nr. 854/2004 geldende bezwaartermijn is op 31 mei 2011 afgelopen. De Europese Commissie en de lidstaten hebben geen bezwaar gemaakt. Teneinde zo spoedig mogelijk met de pilot te kunnen starten wordt afgeweken van de van de minimale invoeringstermijn van twee maanden die deel uitmaakt van de systematiek van de vaste verandermomenten.

De pilot duurt tot 15 juni 2012.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Naar boven