ARTIKEL I
De Regeling vleeskeuring wordt gewijzigd als volgt:
A
Na artikel 11 wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende:
§ 3a. Proefproject pluimveevleeskeuring
Artikel 11a
-
1. De minister kan in het kader van een proefproject als bedoeld in artikel 17, vierde lid, onderdeel a, subonderdeel iii, van
Verordening (EG) nr. 854/2004 slachthuizen waarin pluimvee of lagomorfen worden geslacht aanwijzen, waarvoor geldt dat bij
de officiële controles voor de keuring van vlees de in bijlage 1 opgenomen regels kunnen worden toegepast.
-
2. Een verzoek om te worden aangewezen wordt ingediend bij de Voedsel en Waren Autoriteit.
-
3. De minister houdt bij de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, rekening met de bijdrage die het slachthuis naar het oordeel
van de minister kan leveren aan het welslagen van het proefproject.
Artikel 11b
Deze paragraaf en bijlage 1 vervallen met ingang van 15 juni 2012.
B
Aan de regeling wordt een bijlage toegevoegd, luidende:
BIJLAGE 1 PROEFPROJECT PLUIMVEEVLEESKEURING
Bijlage behorend bij paragraaf 3a van de Regeling Vleeskeuring
-
1. Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
- slachthuis:
-
een door de minister aangewezen slachthuis als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, van de regeling.
-
2. Ante-mortem keuringen in deelnemende slachthuizen.
Overeenkomstig punt 2, onder a), van hoofdstuk II van sectie III van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004 hoeft de
officiële dierenarts niet aanwezig te zijn tijdens de ante-mortem keuring in het slachthuis indien aan elk van de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
-
a. de officiële dierenarts controleert de gegevens over de voedselketen als bedoeld in Hoofdstuk II, onderdeel A, van bijlage
I bij verordening (EG) nr. 854/2004;
-
b. een officiële assistent verricht de ante-mortem keuring en de controle op dierenwelzijn als bedoeld in hoofdstuk II, onderdeel
B en onderdeel C, van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004 en
-
c. de officiële dierenarts vergewist zich er regelmatig van dat de officiële assistent de ante-mortem keuringen en de controle
op dierenwelzijn op deugdelijke wijze uitvoert.
-
3. Post-mortem keuringen in deelnemende slachthuizen.
Overeenkomstig punt 2, onder b), van hoofdstuk II van sectie III van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004 hoeft de
officiële dierenarts niet onderscheidenlijk hoeft de officiële assistent niet voortdurend aanwezig te zijn tijdens de post-mortem
keuring in het slachthuis indien aan elk van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
a. het personeel van slachthuis, bedoeld in hoofdstuk III van sectie III van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004, voert
de post-mortem keuring uit en verwijdert vlees met afwijkingen en schakelt onverwijld de officiële dierenarts of officiële
assistent in bij constatering van ernstige afwijkingen, overeenkomstig de door de dierenarts of assistent gestelde instructies;
-
b. het personeel van het slachthuis, bedoeld in hoofdstuk III van sectie III van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004,
documenteert de procedures en bevindingen met betrekking tot de post-mortem keuring zodanig dat de officiële assistent eruit
kan opmaken dat aan de normen wordt voldaan;
-
c. de officiële assistent voert de in bijlage I, sectie IV, hoofdstuk V, punt B, onderdeel 1, van verordening (EG) nr. 854/2004
genoemde onderzoeken persoonlijk uit,
-
d. de officiële assistent controleert of het vlees voldoet aan de Europese hygiënevoorschriften voordat het de slachterij verlaat;
-
e. de officiële dierenarts vergewist zich er regelmatig van dat de officiële assistent zijn werkzaamheden op deugdelijke wijze
uitvoert en
-
f. de officiële assistent schakelt de officiële dierenarts in als ernstige onvolkomenheden worden geconstateerd.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Inleiding
Deze regeling heeft tot doel een proefproject bij pluimveeslachterijen mogelijk te maken, waarbij wordt gevarieerd in de inzet
van officiële dierenartsen en officiële assistenten. De Europese Commissie heeft in mei 2010 de lidstaten opgeroepen proefprojecten
op dit vlak te starten. De regeling strekt mede tot uitvoering van de motie Atsma van 3 juli 2008 (Kamerstukken II 2007–2008,
26 991, nr. 219). De toenmalige minister heeft hierbij toegezegd om het toezicht in pluimveeslachterijen verder te ontwikkelen.
Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling
van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten
van dierlijke oorsprong (hierna de verordening), vereist een grote mate van toezicht, controle en aanwezigheid door en van
officiële dierenartsen bij slachterijen. De verordening biedt in artikel 17, derde en vierde lid, de mogelijkheid om hiervan
af te wijken om proefprojecten op te zetten waarmee nieuwe benaderingen van de hygiënische controle op vlees worden beproefd.
Proefproject
Door middel van een proefproject wordt onderzocht of de aanwezigheid van de officiële dierenarts bij de ante-mortem keuring
en de aanwezigheid van de officiële assistent ten behoeve van het toezicht op de uitvoering van keuringen door personeel van
het slachthuis, verminderd kan worden afhankelijk van de risico’s.
Tijdens het proefproject wordt de ante-mortem keuring uitgevoerd door de officiële assistent, zonder dat de officiële dierenarts
aanwezig is en wordt de post-mortem keuring uitgevoerd door personeel van het slachthuis zonder dat de officiële assistent
daarbij voortdurend aanwezig is.
Uitgangspunt in verordening (EG) nr. 854/2004 is dat in een slachthuis bij de ante-mortem en bij de post-mortem keuringen
altijd ten minste één officiële dierenarts aanwezig is. De bevoegde autoriteit kan op grond van bijlage I, sectie III, hoofdstuk
2, punt 2 een afwijking toestaan. De voorwaarden voor die afwijking zijn eveneens opgenomen in genoemd punt 2. Deze voorwaarden
voldoen niet voor het proefproject. Op grond van artikel 17 van de verordening mag een lidstaat nationale maatregelen treffen
om de in bijlage I van de verordening vastgestelde voorschriften aan te passen. In de bijlage bij deze regeling zijn de voorwaarden
opgenomen die in het proefproject gelden voor de toepassing van de in bijlage I, sectie III, hoofdstuk 2, punt 2 van verordening
(EG) nr. 854/2004 bedoelde afwijking van de aanwezigheidsplicht van de officiële dierenarts.
Deelnemers aan het proefproject
De in de bijlage opgenomen voorschriften mogen alleen worden toegepast bij slachthuizen die deelnemen aan een proefproject
op het gebied van de pluimveevleeskeuring. Die slachthuizen worden aangewezen door de minister. Kandidaten voor het proefproject
melden zich aan bij de Voedsel en Waren Autoriteit. Het aanwijzen van de deelnemers geschiedt in mandaat door de inspecteur-generaal
van de Voedsel en Waren Autoriteit.
Administratieve lasten
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.
Inwerkingtreding
Met deze regeling kan tijdelijk op onderdelen worden afgeweken van Verordening (EG) nr. 854/2004. Een dergelijke regeling
kan slechts worden vastgesteld als de Europese Commissie en de andere lidstaten hiertegen geen bezwaar hebben. De op grond
van Verordening (EG) nr. 854/2004 geldende bezwaartermijn is op 31 mei 2011 afgelopen. De Europese Commissie en de lidstaten
hebben geen bezwaar gemaakt. Teneinde zo spoedig mogelijk met de pilot te kunnen starten wordt afgeweken van de van de minimale
invoeringstermijn van twee maanden die deel uitmaakt van de systematiek van de vaste verandermomenten.
De pilot duurt tot 15 juni 2012.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.